Pagina's

vrijdag 7 augustus 2015

Toen... Die ene zomer.

Januari 2015.


Het was een koude winteravond.
Geen mens waagde zich nog op straat.
Er viel een miezerige regen, met wat stofhagel ertussen.
De stad leek uitgestorven, café's en tavernes hadden vroeger dan anders hun deuren gesloten.
Geen volk meer verwachtende na de dure eindejaarstijd.
En toch.
Er was nog één café open.
De Dinky Toys.
Een vaste waarde in de stationsbuurt.
Oorspronkelijk was het een jeugdcafé.
Opgestart in de jaren 50 door Achiel Staels, de vader van Willem de huidige uitbater.
Hij noemde zijn café naar de toen populaire speelgoedautootjes.
Het was een naam die lekker Amerikaans en voor de toenmalige jongeren dus jong en hip klonk.
Hij zette centraal in de gelagzaal een toen nog fonkelnieuwe juke-box.
En die staat er nu nog altijd.
Een prachtstuk was het.
Er was destijds nog een kazerne, en de vele jonge dienstplichtigen hadden al snel hun weg naar dit hippe cafétje gevonden.
Elke avond zat het er stampende vol.
En weerklonk er tot laat in de nacht stevige Rock&Roll.

Dat doet het nu nog altijd.
En nog altijd trekt de zaak jong volk aan.
Maar ook heel wat 'oude jongeren' voelen zich hier thuis.
Het is een trefpunt voor verschillende generaties, met als rode draad de liefde voor rockmuziek en lekkere biertjes.
Een van de vaste klanten was Lou Selleslaghs.
Kaalgeschoren, dikke snor, sikje, jeansvest, t-shirt, afgedragen jeansbroek.
Rock&Roll in hart en nieren.
Hij sloeg een praatje met een andere stamgast, heel chill, heel relaxed.
Die andere stamgast was enkele jaren jonger.
Hij droeg een wollen trui en een deftige donkere jeans en stevige winterschoenen.
In tussentijd sloot Willem de gordijnen, en dimde hij enige lichten.
En zette hij de asbakken op tafel.
"Wie goesting heeft om er ééntje op te steken, ga jullie gang.
Het café is officieel gesloten.
Dit is dus zogezegd een privé aangelegenheid. Dus niemand kan iets zeggen".
Lou liet het zich geen twee keer zeggen.
Hij haalde een pakje sigaretten uit zijn vestzakje, en stak er één op.
"Dat zijn toch twee dingen die samengaan hé, een goei pint en een 'safke'.
De geur van sigarettenrook als ge een café binnenstapt.
Ook ééntje"? Vroeg hij aan de man met wie hij een praatje sloeg.
"Ewel ja, da's vriendelijk", zei hij.
"Dat is voor mij nog altijd één van de plezantste dingen om te doen.
Uw sigaretten delen met iemand die ge sympathiek vindt.
Ja jong... Ik ben er nog ene van den ouwe school".
"Dat had ik al door", zei de man.
"Een goei pint, een safke, en een klapke.
Wat heeft een mens meer nodig?
Dat rookverbod en al die andere bemoeienis maakt heel het sociaal leven kapot meneer.
Vroeger hé, dan zat dat hier vol jonge gasten.
En hier niet alleen hé.
Het ene café na het andere... Allemaal stampende vol.
Tot 's morgens vroeg.
Nu zitten ze allemaal voor de TV, of op Facebook".
Minachting stond in Lou zijn ogen te lezen.
"Dat soort zever is echt niks voor mij jongen, echt.
Gisteren zat ik op de trein naar Brussel, voor een vergadering van de vakbond. Ik ben consulent hier bij de ABVV Bouw, ziet u.
En ik moest naar een vergadering.
Iedereen zat er gelijk ne zombie naar zo'n scherm te gapen, triestig meneer... Echt triestig.
De mensen klappen  niemeer met elkaar".

Lou bestelde nog twee pintjes.
Door de speakers klonk 'Everybody Hurts' van R.E.M.
Hij zweeg.
Tranen rolden over zijn wangen.
"Godverdomme toch", zei hij stilletjes.
Hij zuchtte.
"Kunt ge me efkes excuseren", zei hij.
En hij ging weg naar de WC.
De man met wie hij praatte begreep het niet.
"Laat hem doen", zei Willem.
"Dit lied roept gewoon trieste herinneringen op.
Niet alleen bij hem hoor.
Ook bij mij.
Bij velen hier".
De zaal was gevuld met sigarettenrook.
Wat verder zat een vrouw.
Ook zij huilde zacht.
"De Lou heeft het weer moeilijk"? Vroeg ze aan Willem.
Niemand zei nog een woord.
Zelfs de mannen die aan het biljarten waren hielden even op.
De jongere man met wie Lou praatte voelde zich ongemakkelijk.
Hij schuifelde zenuwachtig heen en weer op zijn barkruk, en even leek het erop alsof hij wilde opstappen.
Maar toch besloot hij om nog te blijven, en bestelde nog een pilsje.
Lou kwam terug.
"Willem, geef mij ne whisky, nen dubbele graag.
Ik heb het godverdomme nodig nu".
Hij dronk zijn whisky in een teug leeg, en bestelde er prompt nog één.
"Dat was het lievelingsliedje van een heel bijzonder persoon meneer.
Godverdomme wat kon ze opgaan in dat liedje.
Dan blonken eur ogen.
Ze heeft het hier ook nog zelf gezongen.
Hier in 't café.
Maar ja.
Dat zijn jammer genoeg herinneringen.
PIJNLIJKE HERINNERINGEN!!

1990

Een politiekantoor in een grootstad in Vlaanderen.
Een groepje jongeren wordt binnengebracht.
Nadat ze met geweld uit een kraakpand werden gehaald.
Geroep, getier, schelden, duwen en trekken.
De oudsten die meerderjarig waren werden meteen in de cel gegooid.
Drie anderen, die jonger waren werden naar de verhoorkamers gebracht.
Eén van hen was een meisje.
Ze was amper 14.
Maar ze leek veel ouder.
En vooral veel groter en struiser dan meisjes van haar leeftijd.
Ze duwde en trok en schopte wild om zich heen.
En schold de agenten die haar vasthielden de huid vol.
"Stelletje geüniformeerde klotefasho's, laat me los godverdomme"!!! Schreeuwde ze.
Ze spuwde één van de agenten die haar met de moed der wanhoop in bedwang poogde te houden recht in het gezicht.
"Triestige smurf", sneerde ze.
Ze werd de kamer ingeduwd, de deur ging op slot.
De deur was nog maar amper gesloten of het meisje gaf er een ferme trap tegen.
"GESTAPO!!" Schreeuwde ze.
Dan werd het stil.
Een vrouwelijke politieagente liep naar de verhoorkamer.
Ze was eind in de dertig, donkerbruin halflang haar, geblokte lichaamsbouw, kordate stap.
Ze opende de deur, het meisje liep in de verhoorkamer te ijsberen.
"Zitten", snauwde de agente haar toe.
Het meisje keek de agente met een nijdige blik aan.
"Zitten", herhaalde de agente.
"Of moet ik u komen helpen misschien"?
De blik van de agente liet weinig aan de verbeelding over.
Het meisje ging zitten, met een lange diepe zucht.
"Wel wel wel", zei de agente.
"Dat is niet de eerste keer hé dat mijn collega's u hier binnenbrengen"?
Het meisje zweeg.
Keek ongeïnteresseerd naar de vloer.
De agente gooide een map op tafel.
"Weet ge wat dit is"? Vroeg ze.
Het meisje bleef stug zwijgen.
"Uw dossier.
Met alle feiten waarvoor ge hier het afgelopen jaar werd binnengebracht.
En dat is niet min.
De jeugdrechter is op de hoogte, en die denkt ernstig na over een serieuze sanctie hoor.
Het zal wel wat meer zijn dan eens op zijn bureau moeten komen voor een gesprek.
Of wat huisarrest.
Spijbelen, drugsbezit en gebruik, het kraken van een leegstaand pand, weerspannigheid, vernieling van openbaar bezit, verstoring van de openbare orde.
En zeggen dat jij tot een jaar geleden zowat een modelleerlinge was.
Goede cijfers, niets op aan te merken.
Je deed aan ballet en atletiek.
En nu.
Nu hang je rond met krakers en leeggangers
Waarom doe je dat Gracienne?
Waarom ben je op dit uur van de dag niet gewoon op school"?
"Wil je het echt weten"? Antwoordde het meisje dat dus Gracienne heette.
"Ja", antwoordde de agente.
"Ik wil het weten.
Ik wil weten waarom jij je toekomst zo vergooit door met dergelijk volk op te trekken"?
"Ewel: De school en eigenlijk heel dat onderwijssysteem hier is gewoon gatachterlijk madam.
Ik wil het zelfs nog nekeer herhalen..
 GATACHTERLIJK!!!
Ze behandelen ons jongeren tussen 12 en 18 jaar als papkinderen.
Braafjes in de rij, niet praten zonder toestemming, niet naar de WC of naar buiten zonder toestemming, niet buiten de schoolmuren zonder toestemming, braafjes slikken wat die kloteleerkrachten zeggen.
Van 's morgens tot laat in de middag in het gareel lopen.
Een uur of zelfs twee uur  naar het achterlijke gezeik van zo'n uitgebluste zagevent of zagetrees moeten luisteren.
Bij het minste tegenspraak straf krijgen of moeten nablijven.
Echt madam, ik zijn 't KOTSMUUG!!"
"OK, het is te begrijpen dat je je om één of andere reden niet goed voelt in je school of klas", zei de agente.
"Maar is dat een reden om zo tekeer te gaan?
Om strafbare feiten te plegen, dingen te vernielen, weerspannig te zijn?
Heb je al eens met je ouders kunnen praten over welke richting je wil volgen, of om van school te veranderen"?
Gracienne lachte het idee weg.
"Mijn ouders?
Oh ja die gaan luisteren?
Of beter.
Ik ben diegene die moet luisteren en zwijgen.
Ik zou het liefst van al iets met mijn handen willen doen.
Kleding ontwerpen.
Om ooit mijn eigen naaiatelier te beginnen zoals mijn Marraine dat ooit deed.
Die heeft zo veel goed werk gedaan voor meisjes die in kansarmoede leefden.
Ze gaf hen niet alleen een job, ze gaf hen een nieuwe start.
Leerde hen op eigen benen staan.
Ze leerde hen lezen en schrijven, leerde hen over administratie en bankzaken.
Zij deed gewoon iets.
Dat wil ik ook doen.
Niet zoals mijn ouders, alleen maar bezig zijn met geld tellen en werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat.
Ze willen dat ik later naar de unief zou gaan.
"Ge hebt er het verstand voor", zeggen ze dan.
Naaien en kleding ontwerpen, dat is ten min voor hen.
Echt hé, maar dan echt hé.
Ik kan hun KLEINBURGERLIJKE GEZEIK niet meer horen!!
Elke dag is dat hetzelfde gezever.
"Is uw huiswerk al gemaakt, laat mij uw agenda zien".
Daarna helpen de tafel dekken, afwassen.
Braafjes in het gelid lopen.

En dan die school, die zagen van leraars en die trutten van de klas.
Alleen maar bezig met hun uiterlijk en met de laatste mode.
Ik ben dat zo beu.
Die gasten in dat kraakpand, die begrijpen mij tenminste.
Die zijn met dingen bezig die er echt toe doen.
Vooral de Ralf.
Dat is echt een levenswijze gast.
Met een ruime kijk op de dingen".
"Ja dat weten we", zei de agente.
"Met het dealen van drugs, 500 gram cannabis had hij op zak".
"Cannabis is geen drugs", sneerde Gracienne.
"Alcohol dat is drugs.
Het is onder invloed van alcohol dat venten hun vrouw afslagen, niet onder invloed van cannabis.
Dat weet gij goed genoeg.
Maar ja, jullie moeten doen wat die fascisten in Brussel u opdragen.
Zelf weten jullie wel beter.
Cannabis verruimt de geest.
Doet je de dingen anders zien.
Doet je inzien hoe idioot het hele systeem is waarin wij leven.
Ik heb de pest aan het systeem.
Ik leef liever samen met Ralf en de anderen in een kraakpand.
Welks ze toch liever laten verkrotten, geen zier gevend om al die daklozen die op straat leven".
De agente liet Gracienne uitrazen.
Daarna nam ze opnieuw het woord.
"Jongedame, zal ik je eens wat zeggen.
Ralf en zijn vrienden, die zijn gewoon hypocriet.
Ze zijn tegen het systeem.
Maar ze staan wel met hun handje open om geld van dat systeem dat ze zo verachten te ontvangen.
Ralfje is zogezegd invalide.
Sukkelt zogezegd met zijn rug, kan daarom niet werken zegt hij.
Maar hij kan wel allerhande afgedankte meubelen en andere materiaal in de door hem gekraakte panden slepen.
Dat kan  hij dan wel.
Zo draait hij het systeem een loer.
Nu ja, het systeem.
Mensen zoals je ouders en mensen als ik.
Die draait hij een loer.
Want van het geld waar wij voor werken gaat een deel naar de overheid.
Dat zou naar echt zieke mensen moeten gaan.
Maar gasten zoals die Ralf, die lopen ermee weg.
Dat kost de overheid geld, en dan moeten ze nog meer belastingen heffen.
Vinden wij niet leuk.
Daarom willen we niet meer stemmen op de regering, en daar hebben ze schrik voor.
Dus gaan ze bezuinigen.
Ralfje voelt die bezuinigingen niet hoor.
Maar de zieke mensen die alleen maar hun uitkering hebben, waarvan de helft naar dure medicamenten gaan, die heus niet allemaal terugbetaalt worden door de ziekenkas.
Die worden getroffen.
Want die kunnen niet gaan dealen en in het zwart werken, wegens daar de kracht niet voor.
Denk daar maar eens over na Gracienne".
Er werd op de deur geklopt.
Een agent wenkte naar de vrouwelijke agente.
Die stond recht en verliet de verhoorkamer.
Gracienne was alleen.
Het meisje staarde voor zich uit.
Tranen rolden over haar wangen.
Er spookte van alles door haar hoofd.
Blijkbaar had wat die agente zei wel enig effect.
Gracienne had een sterk rechtvaardigheidsgevoel.
Ze begon te beseffen, dat doelloos rondhangen, leegstaande huizen kraken en wezenloos liggen blowen niet echt de manier was om de maatschappij een geweten te schoppen.
Ze hield haar handen voor haar gezicht en barstte in diepe snikken uit.
Ze hoorde niet dat de deur van de verhoorkamer weer openging.
Een oude dame stapte binnen.
Het was haar Marraine.
Haar doopmeter, naar wie ze tevens werd genoemd.
Gracienne Van Ackere, 78 jaar.
Maar dat zou je haar nog lang niet geven.
Ze liep kaarsrecht en hield er een stevig pas op na.
Ze was piekfijn verzorgd en erg stijlvol gekleed.
Haar naaiatelier had ze enkele jaren geleden verkocht omdat de concurrentie van grote modehuizen en vooral van de opkomende lage loonlanden in Oost-Europa onhoudbaar werd.
Ze hield zich bezig met het verenigingsleven, zetelde in de gemeenteraad.
Nu gewoon als raadslid, maar ooit was ze Schepen. Eerste Schepen zelfs.
En besteedde heel wat tijd aan allerhande goede werken, geëngageerd als ze was heel haar leven lang.
De oude vrouw legde haar handen op de schouders van haar oudste kleindochter, tevens haar metekind.
Het meisje keek op, haar gezicht nat van de tranen.
"Marraine" zei ze met stokkende stem.
"Sta recht meisje, jij gaat mee met mij".
De jonge Gracienne, genoemd naar haar doopmeter stond recht.
Samen liepen ze het verhoorkamer uit.
In de gang stond de commissaris.
"Van harte bedankt meneer, mijn raadsman zal verder het juridische aspect van de hele zaak onder handen nemen.
Terwijl ik mij op opvoedkundig vlak over dit meisje zal ontfermen.
Ik beloof u, dit was de laatste keer dat uw manschappen haar hier moeste binnenbrengen".
Ze gaf de commissaris een stevige zakelijke handdruk en liep samen met haar kleindochter het politiebureau uit.
Ze stapten in een klaarstaande taxi.
Die reed de stad uit, de snelweg op.
Gracienne keek haar Marraine aan met haar grote helblauwe ogen.
Maar durfde  niets te vragen.
"Ik zal voortaan jouw opvoeding ter harte nemen Gracienne", zei haar Marraine vastberaden.
"Jij hebt leiding nodig.
Een vaste hand.
Structuur.
Het is me duidelijk dat je ouders, mijn eigen dochter nota bene.
Daar niet voor kunnen zorgen.
Daarom grijp ik in.
Kordaat en vastberaden.
Zoals ik altijd al de zaken aangepakt heb.
Ik heb je vader al aangemaand om je kleren en persoonlijke spullen bij mij af te zetten.
En vanavond komt de familie samen om alles af te handelen".
Na een uur stevig doorrijden stopte de taxi in een kleine Vlaamse provinciestad voor een prachtig herenhuis in Belle-Epoquestijl.
Gracienne kende het huis.
Kreeg een warm gevoel bij de aanblik ervan.
Hoe vaak bleef ze hier niet logeren tijdens de schoolvakanties.
Genoot ze van de dingen die ze samen met haar Marraine deed.
Naaien, zelf kleren maken.
Boeken lezen.
Het hele huis stond vol boeken.
Prachtige boeken.
Literaire meesterwerken.
Gracienne verslond ze allemaal.
Marraine nam haar metekind mee naar boven, haar haar kamer waar het meisje altijd sliep als ze bleef logeren.
Op de antieke secretaire lag een boek.
"Christiane F, Wir Kinder Von Bahnhof Zoo".
Het meisje begreep meteen waarom haar Marraine dit boek op de secretaire had gelegd.
Ze voelde haar Marraine dan ook heel sterk aan, en zij haar.
Ze voelde een diep schuldgevoel dat diep door haar hart sneed.
"Kijk Gracienne", zei Marraine op licht strenge toon.
"Ik wil dat je dit boek helemaal uitleest, je hebt de hele avond de tijd.
Intussen zullen je ouders en ikzelf de praktische zaken bespreken omtrent het overnemen van het voogdijschap over jou.
Maar eerst zal ik een lekkere maaltijd klaarmaken voor jou.
Kip met Provençaalse saus, ik weet dat je daar gek op  bent".
Ze drukte haar kleinkind tegen haar borst aan.
"Ik ben bezorgd om jou kind. Je bent me zo dierbaar. Vergeet dat vooral nooit".
Daarna verliet 'Marraine' Gracienne Van Ackere de kamer en sloot de deur.
Haar kleinkind Gracienne De Wilde genaamd bleef achter.
Het meisje zette zich op bed, en staarde wezenloos voor zich uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten