Pagina's

woensdag 8 juni 2016

Liefde in Cuba 4


Het was ochtend.
Joeri en Sergei verlieten hun hotelkamer en namen de oude lift naar beneden.
Het was nog een lift met een kooideur bediend door een liftjongen.
Hij trok de deur bestaande uit plooiende ijzers dicht en trok de hendel naar beneden.
Met veel lawaai zette de lift zich in beweging.
Eens beneden trok de liftjongen de kooideur weer open en beide mannen liepen naar de ontbijtzaal, waar Vladimir al op hen zat te wachten.
Hij stond recht en liep kordaat op Joeri af.
"Kom eens even mee Joeri, ik moet je spreken. Onder vier ogen".
Joeri volgde Vladimir.
In de gang keek Vladimir de jonge tolk strak aan.
"Luister Joeri. Ik VERBIED je om nog omgang te hebben met Manuela Granados".
Joeri hoorde het, hij stond perplex.
"Waarom"? Vroeg hij.
"Omdat IK het je als overste verbied, daarom"!
"En wat als ik toch omgang heb met haar"? Vroeg hij. Hij trilde op zijn benen.
"Dan... Wordt je geschorst en kan je eender welke carrière als staatsambtenaar vergeten.
Duidelijk genoeg"?
"Euh ja"... Stamelde Joeri.
Vladimir draaide zich om en gunde de jonge tolk geen blik meer.
Even later zaten ze zwijgend aan tafel.
Joeri begreep het niet.
Waarom mocht hij ineens geen omgang meer hebben met Manuela.
Hij voelde verdriet.
Maar ook enige boosheid.
Was Manuela dan toch niet wie ze beweerde te zijn.
Een plichtbewuste studente, trouw aan de partij. Die na haar studies in kroegen zong om de studies en de huur van haar studentenkamertje te betalen"?
Het vrat aan hem.
Joeri zat op zijn hotelkamer.
Hij baalde.
Droevig en met ingehouden woede keek hij naar het leven beneden hem op straat.
Hij zag de oude Amerikaanse wagens voorbij tuffen.
Dikke slierten zwarte rook achter zich latende.
Sergei kwam bij hem zitten.
"Je bent er niet gelukkig mee hé", zei hij.
"Da's nog zacht uitgedrukt", antwoordde Joeri.
"Ik weet dat als Vladimir het me zo kordaat verbied, dat er iets aan de hand is.
Maar wat"?
Sergei keek Joeri aan.
"Joeri", zei hij.
"Vladimir heeft haar dossier ingekeken.
Een lid van de Cubaanse staatsveiligheid gaf het aan een dienstdoende ambtenaar en die nam Vladimir apart.
Zijn mensen schaduwen Manuela en zagen jou met haar.
Het was zijn plicht om Vladimir in te lichten, en het is Vladimir zijn plicht om gepast op deze feiten te reageren".
Joeri boog het hoofd, Sergei vervolgde.
"Manuela is lid van een 'dissidente groepering', ze noemen zichzelf 'La Rosa Blanca', 'De Witte Roos'.
Ze houden zich bezig met 'anti-revolutionaire' activiteiten.
Ze verspreiden illegale schrijfsels waarop ze kritiek leveren op de regering.
En ze worden gefinancierd door de in de Verenigde Staten verblijvende Cubaanse oppositie die niets liever wil dan de regering omverwerpen en de macht teruggeven aan de Amerika en zijn Cubaanse marionetten".
"Wat is de rol van Manuela in die groepering"? Vroeg Joeri.
Hij kon zijn oren niet geloven.
Manuela... Een dissidente, een opposante.
Ineens stond hij recht.
Hij besefte dat hij niet moest denken of twijfelen.
Maar HANDELEN!
Ze hadden vandaag een vrije dag, dus hij kon doen en laten wat hij wil.
"Wat ga je doen"? Vroeg Sergei.
"Kijk, wat de gevolgen ook mogen zijn. Ik moet Manuela zien.
Ik wil duidelijkheid".
Sergei keek Joeri aan.
"Komaan man, doe niet zo dom. En zet dat mokkel uit je hoofd.
Er zijn hier vrouwen zat in Havana.
En we hebben de hele dag om ons te vergapen aan hun schoonheid ergens vanop het terras van een gezellig café".

Maar Joeri was niet om te praten.
Hij liep het hotel uit en begaf zich in het straatgewoel van 'Habana La Viega', het oude stadsgedeelte van Havana.
Het was pas 9u 's morgens. Maar toch was het al drukkend warm en plakkerig.
Hij deed autostop, zoals de meeste 'Habaneros' dat doen.
Een oudere Cubaan met veel te grote zonnehoed begroette hem met een hartelijke tandeloze glimlach. "Waar moet u wezen señor"? Vroeg hij.
"De universiteit", zei Joeri.
De oude man gaf een flinke scheut gas en de Amerikaanse old-timer waarmee hij zich verplaatste trok zich op.
"Hoe komt het dat er hier zoveel Amerikaanse wagens rondrijden"? Vroeg Joeri.
"Oh", zei de man glimlachend.
"Die lieten de 'Gringo's' achter toen ze in 1959 het land verlieten met de stront tussen hun benen".
Nu zijn ze van en voor het Cubaanse volk.
En het zijn goede wagens. Meer dan twintig jaar oud en ze rijden nog altijd.
De auto hield halt bij een park vlakbij de universiteit.
Joeri duwde de man enkele peso's in de hand.
"Gracias señor", zei hij. En hij sloeg het portier hard dicht.
De auto verdween in het gewemel.
In het park liepen studenten te flaneren, zaten op banken te studeren of gewoon te lezen.
Andere speelden schaak aan houten tafels.

Hij zag Manuela.
Ze zat in het gras, met wat vriendinnen te kletsen.
Joeri liep op haar af.
Ze zag hem, liep op hem af.
"Joeri, wat doe jij hier"?
"Ik moet je spreken Manuela... Onder vier ogen!!"
Hij sloeg haar arm om haar schouder, nam haar mee.
Weg van het paadje.
Verscholen achter een struik keek hij haar strak in de ogen.
"La Rosa Blanca", zei hij.
Hij keek haar recht in de ogen.
Manuela verbleekte, ze wilde weglopen
Maar hij versterkte zijn greep op haar schouders.
Manuela besefte dat vluchten zinloos bleek.
"Maar... Wat... Vanwaar ken je die naam"?
"Govorite po-russki", zei Joeri vermanend... "Spreek Russisch.
En zo stil mogelijk".
Manuela begon zacht te huilen.
"Joeri... Ik.
Het spijt me dat ik je zo teleurstel.
Ik hoop dat dit tussen ons blijft".
"Tuurlijk meisje, maar ik wil het weten.
Waar hou je je mee bezig, en vooral... Waarom"?
"Ik was ooit heel fier om lid te zijn van de Communistische Partij en haar jeugdverenigingen.
Ik was een patriot, zoals iedereen.
Fier op de revolutie.
Ik deed wat iedereen deed, wat het vaderland mij vroeg.
Tot op die dag...
Mijn vader, waar ik zo naar opkeek.
Hij was erg muzikaal, speelde trompet, saxofoon, gitaar, drum...
Deed dienst in het leger onder Fulgençio Batista.
In de muziekkapel van de infanterie.
Begon als trommelaar, hij was toen amper 16, geen geld, geen werk.
Het leger bracht hem redding.
Hij bracht het tot kapelmeester.
Toen kwam de revolutie.
Hij heeft moeten terechtstaan voor een tribunaal.
Maar men kon hem geen 'antirevolutionaire daden' aanwrijven.
Hij werd niet gestraft.
Maar hij was wel zijn baan als kapelmeester kwijt.
Maar kwam al snel aan de kost als orkestleider.
Van een orkest dat snel furore maakte in Cuba en ver daarbuiten.
Papa trad overal op.
In de Sovjet-Unie, Polen, de DDR, China, Noord-Korea.
Maar ook in West-Europa.
Op een keer verdwenen er tijdens zo'n tournee in West-Europa enkele leden van het orkest.
Dat was toen in Italië.
Papa werd bij thuiskomst ondervraagd.
Hij was daar echt niet goed van.
In aanraking komen met de politie, ervan verdacht worden om hen te helpen ontsnappen.
Twee jaar later, weer op tournee.
Toen verdwenen de helft van de orkestleden na een optreden voor de Belgische Televisie.
Bij aankomst werd papa meteen gearresteerd.
Ik zag hoe hij voor onze ogen werd geboeid en weggebracht".

Manuela huilde stilletjes.
"Ik zag hem nooit meer weer.
Later kregen we te horen dat papa een hartaanval kreeg in de gevangenis.
Tuurlijk wisten mama en mijn oudere broers en zussen dat er niks van waar was.
Ja Joeri... Die dag verloor ik mijn vertrouwen in de partij, en in zij die mijn vaderland leiden.
Papa was geen misdadiger.
Zijn orkestleden zijn uit vrije wil weggelopen.
Hij was helemaal niet bezig met politiek.
Zijn leven was muziek.
Ik was pas twaalf toen papa werd gearresteerd en stierf Joeri".
Manuela huilde.
Joeri hoorde dat haar getuigenis oprecht was.
Sloot haar zacht in de armen.
Manuela vervolgde haar verhaal.
"Mijn leven ging verder, ik maakte de school af, ging naar de unief.
In eerste instantie omdat ik wilde dat papa, daar ergens... Mij zag, en ik wilde dat hij trots op me zou zijn.
Ik kon naar de universiteit, ik begon te studeren.
Geneeskunde, ooit kinderarts worden.
Ik hou van kinderen, met heel mijn hart.
En kinderen bijstaan in tijden van ziekte, dat is wat ik wil doen.
Maar op de universiteit leerde ik een groep kritische studenten kennen.
Ik hoorde hun verhalen, ze leken me zo herkenbaar.
Verhalen over verdwenen familieleden, familieleden en vrienden die stierven in de gevangenis.
Is dit nu wat ze willen? Dat mensen sterven omwille van hun mening? Dat mensen van hun vrijheid beroofd worden, of het leven laten.
Omdat ze met de verkeerde persoon gesproken hebben?
De verkeerde dingen zeiden?
De verkeerde mening hebben?
Die 'dissidenten', ze werden mijn vrienden.
Meer nog, ze werden zielsgenoten.
Het duurde niet lang, of ik werd één van hen.
Vervulde kleine opdrachten.
Bezwarende documenten bewaren op mijn kamer.
Eén van hen bracht me in contact met iemand die wist wat er met mijn vader gebeurde.
Een man die als jonge dienstplichtige het lichaam van mijn vader moest ophalen waarna het verbrandt werd.
Hij vertelde me over hoe hij het lichaam van mijn vader aantrof.
Al zijn botten gebroken, overal sporen van brandwonden aangericht met sigarettenpeuken".
Manuela huilde nu hartverscheurend.
Ze nestelde zich in de armen van Joeri, die haar liet uithuilen. Haar hoofd op zijn schouder.
Hij zoende haar zachtjes op haar hoofd.
Ik hoor zoveel nare dingen.
Die mensen overkomen.
Die kinderen overkomen.
Ik ben bang.
De mooie beloftes en idealen waarmee ik als kind opgroeide.
Bleken een grote leugen.
Jij vindt het misschien dwaas wat ik nu zeg.
Jij gevormd door de moeder van alle Communistische Partijen.
Grootgebracht in de USSR, in de schaduw van Lenin en Stalin.
Maar voor mij hoeft die 'revolutie' niet meer.

Joeri zuchtte.
"Manuela... Mijn overste heeft mij verboden om je nog te ontmoeten.
Maar toch deed ik het.
Ik wilde uit jouw mond horen wat er van waar was.
Ze hebben een heel dossier over jou Manuela... "
Joeri zweeg.
Hij had een krop in de keel.
"Ik voel zoveel voor jou Manuela.
Mijn hart krimpt ineen bij de gedachte dat jou iets naars zou overkomen.
Lieve Manuela.
Lieve, lieve Manuela"...
Hij herhaalde het meerdere malen.
Terwijl hij haar stevig vastklemde.
Ineens schoot het door zijn hoofd.
"Wat doe ik hier?
In een park met een dissidente.
Een afvallige.
Zo iemand hoor je aan te geven".
Hij trilde op zijn benen.
Voelde de tweestrijd in zijn hoofd.
De angst voor de gevolgen als dit uit zou komen.
Maar ineens...
Kuste hij haar.
Vurig. Passioneel.
Hij drukte haar dicht tegen zich aan en streelde haar slanke lichaam.
Ze droeg een kort topje en zwarte rok tot vlak boven haar knie.
Hij streelde haar blote rug.
Zachtjes.
Voelde hoe ze ontspande.
Proefde het zout van haar tranen op zijn lippen.
Toen zei hij...
"Manuela, wat er ook gebeurd is en nog zal gebeuren... Ik laat je nooit in de steek.
IK BLIJF JE TROUW TOT IN DE DOOD MANUELA!!!!!"
Vertel niemand over deze ontmoeting, en kom morgenavond naar deze plek.
Ik zal er zijn, tegen elke prijs.
Te quiero Manuela...
YA lyublyu tebya!!!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten