Pagina's

donderdag 14 juli 2016

De Confrontatie slot


Sandra heeft ons verlaten.
Het deed haar vrienden zoveel pijn.
Om nooit meer haar frisse en opgewekte stem te horen.
Nooit meer haar mooie glimlach te zien.
Die kuiltjes in haar wangen.
Die altijd twinkelende groene ogen van haar.
Het deed pijn.
Te beseffen dat ze voor eeuwig uit hun midden werd weggerukt.
Door toedoen van die smeerlap van een Francis Pelckmans en zijn kompanen.
Diezelfde dag nog werd hij opgepakt door Franse Gendarmes.
En naar een plaatselijk ziekenhuis gebracht.
Door de klappen had hij een barst in zijn schedel.
Zijn kompaan Abdel sleurde hem nog in de auto.
Wat hij beter niet had gedaan.
Daardoor kreeg Francis een hersenbloeding.
Over de helft van zijn lichaam is hij nu verlamd.
Zal nooit meer de oude worden.
Zal geen enkele vrouw meer molesteren of vernederen.
Ook Mohammed Al-Hassan werd in een netelige positie aangetroffen in het bos.
Aangevallen door een everzwijn.
Net goed.
Ze verdienen niet beter.
Ja toch...
Door hen is een lieve en talentvolle jonge vrouw wiens leven nog moest beginnen veel te vroeg aan haar einde gekomen.
Door hen zijn zovele mensen in diepe rouw gedompeld.

Een week later weerklonk het geluid van zware bronzen klokken over de stad.
De mensen stroomden in grote toe bij de grote kerk.
Om Sandra de laatste eer te bewijzen.
Ingetogen passeerden ze langs de lichtbruine kist.
Hielden even halt, sommigen knikten.
Andere mompelden iets.
Om dan hun rouwbetuigingen over te maken aan de diepbedroefde nabestaanden.
Daarna werd de kist naar voren gedragen.
Terwijl het kerkkoor één van haar lievelingsliedjes zong.
“You’ve got a friend in me." Uit de film Toy Story.
Een liedje dat zo hard aan haar herinnerde.
Want Sandra was een meisje dat nog wist wat echte vriendschap was.
En dat had al wie haar kende geweten.
Daarom was het verdriet dan ook zo groot.
Er werd hulde gebracht aan jonge dappere vrouw die opstond voor haar idealen en vocht voor de waardigheid van elke vrouw.
Onder de aanwezigen was ook Katrien Valcke de politie agente die Sandra in haar laatste minuten bijstond.
Ze werd warm onthaald en uitvoerig bedankt.
“Je stond haar bij in haar allerlaatste momenten. En bracht na die uren van angst en pijn toch een beetje rust in haar hart. Dit betekent zoveel voor ons." Zei Sandra’s moeder toen ze voor een bomvolle kerk een afscheidsrede hield voor haar overleden dochter. Met tranen in de ogen.
Na de sobere maar erg emotionele plechtigheid reed een met bloemen getooide lijkwagen door de stad.
Overal waar ze passeerden hielden de mensen halt.
Velen deden eerbiedig hun hoed af en oudere mensen maakten met gebogen hoofd een kruisteken.
Het was stiller dan anders die dag.
Ondanks het feit dat het een mooie warme zomerdag was.
Hing er een bedrukte sfeer.
De auto hield halt bij het kerkhof.
Sandra werd naar haar laatste rustplaats gedragen.
In bijzijn van haar Caroline, haar ouders en familie.
En enkele van haar beste vrienden.
Ze stonden bij het graf.
En zagen de kist traag naar beneden zakken.
Sandra's lichaam werd aan de aarde toevertrouwt.
Het ultieme afscheid.
Er klonk zacht gesnik.
En diep gezucht.
Caroline hield Melissa, Sandra’s jongere zus dicht tegen zich aan.
Het meisje huilde stilletjes.
Caroline droogde zacht haar tranen met een zakdoek.
Hoewel ook zij verscheurd was door onmetelijk verdriet.
Verzachtte het voor haar de pijn om Sandra’s jongere zusje te troosten en haar moed in te spreken.
Jeroen omhelsde zijn liefste Cornelia.
Verbeet zijn tranen.
Maar de droevige trek op zijn gezicht sprak boekdelen.
Zijn hart zat vol verdriet.
Daarna werd het graf dichtgemaakt.

Even later verlieten ze het kerkhof.
Op vijf minuutjes wandelen was er een taverne met een zaal achteraan.
Waar men samenkwam voor de zogenaamde koffietafel.
Het was er stil.
De emoties van de uitvaart zinderden nog lang na.
Ook Katrien Valcke de fietsende politieagente die Sandra zag sterven was aanwezig.
Ze luisterde geboeid maar met betraande ogen naar de herinneringen over Sandra die werden opgehaald.
Maar ook zij had een verhaal.
Waarin Francis Pelckmans een smerige rol speelde.
“Ik had een broere.” Zei ze met haar typisch West-Vlaamse tongval.
“Pascal, vier jaar oeder dan ek. De stoere macho die oltied opkwam voe ze joengere zusje.
Groot, breedgeschoederd, ne beer van ne keirel en van ‘nietend’ benauwd.
Je (hij in het West-Vlaams) was sportief, kost lopen lik nen oazewind (hazewind) en vechten lik ne leeuw. Mor dat deed ie juste mor als ze hem uitdaagden.
Zijn droom was in het leger gaan. Liefst van al bie de Paracommando’s.
Ook al was voader der geweldig tegen.
Ah ja, je wilde hem als zijn opvolger om later de boerderij over te nemen.
Mor Pascal deed zijn goesting.
Je ging in dienst.
Je slaagde voor de selectieproeven, met grote onderscheiding zelfs.
En je begon aan zijn opleiding.
Den instructeur van dienst was diene ‘nieweirt’ (nietsnut, ellendeling) van ne Francis Pelckmans.
Je kost Pascal zijn kop niet verdragen, dat was ol vanaf het begin duidelijk”.
Katrien had het moeilijk, maar Caroline en Sabine, Sandra’s mama ondersteunden haar.
En lieten zo weten dat ze met haar meevoelden.
“Pascal vertelde veel aan mien. Dingen die hij aan pa en ma niet kwijt kon.
Je zou vader nogal horen. “En zie je wel, khen olsang gezeit dat dat nietend voe joen is.
Joen plekke es op de boerofstee zeune”.
Diene Pelckmans pikte Pascal altijd eruit voor de smeirige karweitjes en de lastigste corvee’s.
En je schold hem om de haverklap uit voor ‘domme boerenkinkel’ of ‘West-Vlaamse boerenworst’.
Nu was het zo, diene Pelckmans deed niets liever dan de zwakkere jongens uit zijn groep vernederen en treiteren. Tot ze er de brui aan gaven.
Zo haalde hij de zwakkelingen eruit.
Pascal ‘kost’ doar nie  tegen.
Je ging naar die jongens toe en monterde hem op.
Zo was Pascal. Ne jongen met een hart van koekebrood.
Zo kreeg hij nog meer moeilijkheden.
Op een dag… " Katrien voelde de tranen in haar opkomen.
Snikkend vertelde ze over die ene dag lang geleden toen ze zelf zestien jaar was.
Een legerofficier kwam het erf opgelopen met een vreselijk bericht.
Pascal had zich in de bossen even buiten het kamp waar de groep para’s op manoeuvres was verhangen.
De schok was groot voor de familie.
Vader Georges Valcke zou de dood van zijn oudste zoon nooit meer te boven komen.
Ook voor Katrien was de dood van haar grote ‘broere’, ‘heure kameroad’ een grote schok.
Pas jaren later kwam ze te weten onder welke omstandigheden haar broer stierf.
Die avond kwam hij terug van een dropping.
Samen met een andere jongen.
Pelckmans had hem met opzet samen met een angstige jongen op dropping gestuurd.
Een jongen van wie hij goed wist dat hij niet geschikt was als para.
Hij hoopte dat ze buiten de voorziene tijd zouden aankomen en daarna zou hij Pascal die in zijn ogen veel te braaf was om een goede para te kunnen zijn.
Eens goed de mantel uitvegen.
Maar Pascal wist de jongen te motiveren, zodanig dat hij zichzelf wist te overtreffen.
Ze kwamen ruim op tijd aan.
Pelckmans ging over de rooie.
“Weet je wat jullie zijn?” Briesde hij.
“Smerige jeanetten. Ja dat zijn jullie.
En zo zal heel het regiment jullie zien.
Als twee smerige flikkers die tijdens de dropping in elkaars gat kropen.
Vooruit, meekopen de bossen in stelletje miezerige flikkers.”
Pascal werd razend.
“Ey keirel wuk zieje ghie van plan? Gestoorde zot?"
Maar Pelckmans greep hem meteen bij de keel.
“Dat zal je zo meteen wel merken West-Vlaamse boerenworst.” Grijnsde hij.
“Boerenkinkels horen niet thuis bij de para’s, maar op hun mesthoop.
Wie niet meewerkt aan het elimineren van de zwakkelingen uit de groep hoort bij de para’s zeker niet thuis.
En wie bij de para’s niet thuishoort die krijg ik wel weg. Lukt het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.”
Met een ijzeren staaf in de hand dwong Pelckmans de jongens om zich uit te kleden.
Hij haalde een Polaroid fototoestel uit zijn zak en hield die in aanslag.
“Jij”! Riep hij naar de andere jongen. Neem je vriendje zijn lul maar in zijn mond en zuig eraan.
En vlug een beetje of moet ik wat komen helpen” riep hij, dreigend met zijn ijzeren staaf.
Bevend als een riet deed de jongen wat Pelckmans van hem eiste.
Zo dwong hij de jongens tot allerlei seksuele handelingen en zette dat op foto.
Daarna grijnsde hij met de Polaroid foto’s in zijn handen.
Zo meteen toon ik dit aan jullie kameraden, ze zullen me wel geloven als ik zeg dat ik jullie zo betrapte.
Dit was voor Pascal en de andere jongen teveel.
Ze wisten dat ze meteen door de hele groep ‘persona non grata’ zouden zijn.
Ze trokken hun kleren aan, zochten een eind touw ergens in het kampement.
En diep in de bossen vonden ze de volgende dag hun lichamen bengelend aan een touw.

Caroline wreef zacht door de haren van Katrien die hartverscheurend huilde.
“Zie je”, zei ze snikkend.
“Ik las Sandra haar boek. Telkens weer.
Ik herinnerde me hoe ze destijds die Pelckmans zijn vet gaf in de rechtszaal.
Daarom kocht ik haar boek.
Ik hoopte haar ooit te ontmoeten. Tijdens een signeersessie of zo.
Ik was ook al van plan om haar na de congé een mail te sturen.
Haar mijn verhaal te doen.
Haar woorden raakten me zo diep.
Dat meisje was zo wijs. Elk woord dat ze neerzette raakte me.
En net ik vond haar die ochtend.
Zwaar gewond… Stervende.
Kan er nog altijd niet van over." Zei Katrien huilend.
Caroline herkende het.
“Zo voelde ik het ook” zei ze.
Toen ik het proces bijwoonde.
Ik raakte zo hard in de ban van haar.
Maakte contact.
Het klikte meteen.
Ze werd mijn lieve vrouwtje.”
Er ontstond een band tussen de twee vrouwen.
Caroline nam Katrien haar hand vast.
“Het is voor mij een grote troost te weten dat Sandra niet alleen was in haar laatste minuten.
Dat ze door jou aanwezigheid tot rust kon komen.
Na alle pijn en angst die ze doorstond.
Merci Katrien.” Zei ze snikkend.
En omhelsde haar.
Het werd zowaar even stil in de zaal.
Het gemis sneed diep in de harten van de aanwezigen.
Jeroen stond ineens op.
“Wat is er”? Vroeg Cornelia.
“Ik heb frisse lucht nodig”, zei hij.
En hij ging naar buiten.

Hij wandelde over de brug nabij de eetgelegenheid waar de koffietafel plaatsvond.
Staarde naar het water onder hem.
Zuchtte diep.
“Lieve Sandra.” Stamelde hij.
Met vochtige ogen.
“Ik had je godverdomme zo lief schat.
Die jaren met jou waren de mooiste van mijn hele leven.
En nu ben je weg.
Die smeerlap is er nu echt in geslaagd om jou van mij weg te sleuren.”
Hij nam een steen en keilde die in het water.
“GODVERDOMME!!!!" Schreeuwde hij.
Hij huilde.
Na een minuut of vijf wandelde hij verder.
De stad in.
Na de treurige ochtend waarin de inwoners bedroeft afscheid namen van hun betreurde stadsgenote.
Leek het leven zich weer te hervatten.
Op het marktplein zaten de terrasjes weer goed vol.
Het was een warme zomerdag dus dat hoefde niemand te verwonderen.
Sandra stierf net op het moment dat het eindelijk begon te zomeren.
Dat maakte het verdriet nog zo groot.
In de winkelstraat was het weer een druk heen en weer geloop.
Hier en daar hing nog het overlijdensbericht dat de dood van Sandra aankondigde aan een uitstalraam.
Op sommige plaatsen haar foto die paginagroot in de krant stond.
Eronder een tekst.
“Wij vergeten je nooit lieve Sandra”.
Bij het station stapte hij zijn favoriete café binnen.
Café Dinky Toys.
Hier brachten Sandra en hijzelf veel mooie uren door.
Samen met hun vele vrienden.
Vaak na schooltijd, soms tijdens de schooluren.
Gezellig wat ‘brossen'.
Jeroen zette zich aan de toog.
Bestelde een whisky, puur.
Dronk die op.
Bestelde een tweede.
Staarde voor zich uit, met een traan in zijn ogen.
“Gaat het maat?" Vroeg Willem de cafébaas bezorgd?
“Nee." Antwoordde Jeroen.
Ben weggegaan, iedereen is nog aanwezig op de koffietafel, maar ik had frisse lucht nodig en ben daarom opgestapt”.
“Frisse lucht, en een goei borrel." Zei de baas.
“Ik versta dat jongen.
Heb ook al zoveel fijne mensen verloren in mijn leven”.
“Ik zag haar graag.” Zei Jeroen snikkend.
“Godverdomme ik zag haar zo fucking graag.
Met heel mijn hart heb ik van haar gehouden.
Elk uur aan haar zijde was zo schoon.
En nu… is ze weg. Voorgoed."
Hij nam nog een slok.
“Kijk, ik zie Cornelia zielsgraag. Ze is een schat van een meisje.
En binnenkort de moeder van mijn kind.
Ik wilde Sandra het nog vertellen, tijdens onze reis.
Wilde haar voorstellen om meter te worden van ons kindje.
Ik weet zeker dat ze dat met veel plezier zou gedaan hebben.”
Jeroen zweeg even, droogde zijn tranen.
“Sandra bracht ons samen. En daar ben ik haar dankbaar voor.
Het zegt veel over hoe graag ze me zag, niet alleen als ‘haar lief’. Maar ook als goede vriend.
Wij hadden zo’n goeie band samen.
Twaalf jaar was ik.
Toen ik haar leerde kennen.
We zaten in dezelfde school. Het eerste middelbaar.
Nieuwe school, nieuwe leraars, nieuwe klasgenoten.
Ooit de ‘groten’ van de school.
Nu terug de kleintjes, de pispalen.
We vonden elkaar.
Het klikte.
Maar eerst gewoon als klasgenoten, samen wat babbelen in de pauze en zo”.
Jeroen bestelde nog een whisky.
“Maar toen. Toen kwam dat ene vreselijke moment.
Die mij maar ook mijn beide ouders zo hard raakte.
Het was ergens in Mei.
We gingen naar een barbecue, bij vrienden van mijn ouders.
Pa ma, mijn kleine zusje Hanne… en ik.
De sfeer was gezellig en het eten lekker.
De kippenbillen waren niet doorbakken, maar niemand had er erg in.
Tot ’s avond.
We werden ziek, mijn zusje en ik.
Ik kreeg diarree en zat de halve nacht op de pot.
Maar mijn zusje was er erger aan toe.
Ze werd ziek.
Erg ziek.
Werd naar het ziekenhuis overgebracht.
Ik bleef thuis, mijn grootmoeder bleef bij me.
De volgende dag kwam ze me wekken, met tranen in de ogen.
“Jeroen lieve jongen.” Zei ze.
“Je zusje, ons Hanneke. Ze is niet meer.”
Mijn wereld stortte in.
Hanneke was mijn lieve kleine zusje.
Ik was de grote broer.
Die voor haar opkwam als ze haar lastig vielen in de klas of op het speelplein.
Die met haar mee naar de speeltuin ging.
Die… “

De emoties werden Jeroen te machtig.
Hij huilde.
“Sandra heeft me getroost, ze hielp me het verlies van mijn zusje te verwerken.
Gewoon… door er te zijn.
Te praten.
Vaak wandelden we door het park.
Gewoon babbelen.
Urenlang.
Zo ontstond er een hechte band.
Die niet stuk te krijgen was.
Als ik huilde, wreef ze over mijn rug.
Zalig was dat.
Dan zei ik “niet ophouden Sanneke, ik word daar zo rustig van.”
En dat was ook zo.
Eerst was ze gewoon een toffe vriendin, mijn maatje.
Maar toen. We waren zestien.
Ontstond er een vlammetje in ons hart.
Een klein vlammetje.
We gingen naar een fuif.
Met al onze kameraden.
Het was gewoon keitof.
Er werd gedronken.
Massa’s bier.
De muziek was vet.
Toen draaiden ze een fantastisch mooie slow.
Ik sloot Sandra in mijn armen.
We dansten.
Haar licht bezwete lichaam tegen het mijne.
Het was zo heerlijk.
Ik rook haar geur.
Voelde haar licht kleffe huid.
Ik hoorde haar zachte frisse stem.
Ik gaf haar een zoentje, op de wang. Dan zo naar haar oor.
“Oh Jeroen, da’s zo fijn.” Fluisterde ze.
Ineens keken we elkaar aan.
We zeiden geen woord.
En begonnen te kussen.
Een lange tongzoen.
Ook toen het liedje al lang uit was stonden we nog innig te kussen.
Dat kleine vlammetje werd een laaiend vuur van passie.
Ze zei het meteen.
Zonder blikken of blozen.
“Ik wil seks met jou Jeroen.”
We trokken ons terug.
In het toilet.
Ongegeneerd.
Zo groot was onze goesting.
Naar elkaar.
Twee uur hebben we op het toilet gevreeën.
Zo heftig verlangden we naar elkaar.
Sandra, ze was een echte seksgodin.
Ze kon me zo laten genieten.
Op een keer.
Mijn ouders waren een weekendje weg.
We sloten ons op in de kamer.
Twee dagen en twee nachten lang hadden we de heerlijkste seks.
Ze vertelde, ze viel stiekem op meisjes.
Ze vroeg of ik niet eens een triootje wilde doen.
“Dat is toch de droom van elke man, en jij bent zon onverzadigbaar.
Ik weet zeker dat je ervan zal genieten.”
En zo gebeurde het.
We gingen naar fuiven of op café.
En zij versierde een meisje.
Heerlijk hoe ze met zo’n meisje stond te flirten, te dansen.
En daarna… Hmmm”.
Weer staarde hij voor zich uit.
Prevelde stilletjes haar naam.
“Sandra.”
“Je mist haar hé”, zei een man die naast hem zat.
“Ze was mijn eerste echte liefde. Mijn hartsvriendin.
De band tussen ons, dat was iets… uniek.
Toen kwam die rotzak tussen ons in.
Hij verkrachtte haar.
Ze liep een zwaar trauma op.
Ze zou nooit meer zo van seks kunnen genieten als voorheen.
Niet met een man.
Dat vrat aan haar.
Dat ze mij niets meer kon bieden.
Dat ze mij haar lichaam niet meer kon schenken.
Op een dag stuurde ze me een bericht.
Ze wilde met me spreken.
Ik zag het verdriet in haar ogen.
Ze maakte het uit.
Ik was verscheurd door verdriet.
Liep weg.
Huilend.
Toen zat ik ook hier aan de toog.
Ik heb me toen een stuk in mijn kl**en gezopen.
Van verdriet.
De volgende dag vernam ik dat ze in het ziekenhuis lag.
Na een zelfmoordpoging.
Ik voelde me rot… ECHT ROT!!!
Weet je waarom?
Omdat ik alleen met mijn eigen verdriet bezig was.
Verdriet omdat het uit was.
Terwijl zij het zoveel moeilijker had.
Er haast onderdoor ging.
Ik had het me vast mijn leven lang beklaagd moest ze toen gestorven zijn.
Maar ze kwam er weer bovenop.
We hadden een lang gesprek.
Ze zei dat ik me nergens schuldig over moest voelen.
Er was maar één iemand die de oorzaak was van al haar verdriet en pijn.
Dat is dat stuk verdriet dat niet waard is dat ik zijn naam hier vernoem.”
Jeroen verborg zijn gezicht in zijn handen en legde zijn hoofd op tafel.
En huilde hartverscheurend.
Rondom hen enkele andere gasten die hem kenden.
Waaronder een goede vriend van hem.
Ze lieten hem uithuilen.
Eén van hen wreef zacht over zijn rug.
“Sorry.” Zei hij ineens.
“Mijn hart doet pijn.
Zoveel pijn.
Ik mis haar.
Ik krijg die verdomde helse pijn niet uit mijn hart.
Zo diep zit het."

Lieve Sandra.
Te vroeg verliet je deze wereld.
Op de vlucht voor een losgeslagen crimineel met een wapen.
Klom je op een veel te steile helling.
De pijn over je lichaam verbijtend.
Maar de strijd was ongelijk.
Want hij had een wapen.
En schoot om te doden.
Je hart werd geraakt.
Vol pijn en angst lag je zieltogend in dat bos.
Tot die lieve Katrien Valcke je vond.
En je bijstond in je laatste minuten.
Toen ging je weg.
VOORGOED!!!!
Je vrienden en familie wenen, hun verdriet is onmetelijk groot.
Je leven was mooi maar… VEEL TE KORT!!!
Maar je boodschap zal eeuwig blijven nazinderen.
De verkoop van het mooie boek dat je schreef haalt hoge toppen.
Mensen praten over jou.
De kranten schrijven niet alleen over jou plotse en veel te vroege dood.
Maar ook over de woorden die je zei en schreef.
Over de moed die vele misbruikte meisjes en vrouwen daaruit hebben geput.
Over het maatschappelijke debat dat eruit voortvloeide.
Tot zelfs in de hoogste politieke kringen.
Maar ook… Over hoe je elke dag weer van het leven genoot.
Van de liefde en passie van je lieve vriend Jeroen.
En daarna van je vrouwtje Caroline.
Je bent dood.
Maar je geest waart nog altijd rond.
In de harten van al diegenen die ooit door jou vriendschap en je mooie woorden werden geraakt.
En van die paar mensen aan wie je je liefde en je lichaam schonk.
Jeroen, Caroline. En nog een paar anderen op wie je je oog liet vallen.
Met volle goesting.
Want het mag gezegd. Je was een gezonde vrouw met gezonde verlangens.
Dat is geen schande.
Het leven kan wreed zijn.
Niet alleen voor jou en voor diegenen die jou nu zo hard moeten missen.
Maar ook voor Francis/Abdullah Pelckmans.
Hij is nu geïnterneerd, zit in een gesloten instelling.
Hij kan niet meer spreken, niet meer zelfstandig eten.
Door die klappen die je hem gaf.
Ach, eigenlijk verdient hij niet beter.
Velen zeggen, “ach waarom laten ze die smeerlap niet gewoon creperen?"
Maar zo is het in het leven.
Alleen in slechte actiefilms sterft de slechterik een vreselijke dood.
In het echte leven is het vaak anders.
Goede, zachte mensen laten het leven.
Zomaar, zonder dat men daarop is voorbereid.
Klootzakken gaan hun gang.
Tot ze op een dag… hun meerdere tegenkomen.
Ook de andere man, die drie fatale kogels op jou afvuurde ontkwam niet aan zijn lot.
Een everzwijn viel hem aan.
Eén van zijn slagtanden raakte hem vol tussen de benen.
Een politieagent vond hem kermend van de pijn.
En een kruis vol bloed.
Hij zal nooit meer kunnen…. Je weet wel wat hé.
Maar ook nooit meer kunnen lopen zonder krukken.
Want bij de aanval ging zijn pistool dat hij nog vasthield af.
En verbrijzelde zijn knie.
Sandra.
Nu ben je in het hiernamaals.
De hemel zullen sommigen zeggen.
Maar dat is zo Katholiek.
Nu ben je bij Inez.
Die lieve Inez, die moegestreden van de pijn zich van het leven benam.
En bij Pascal de broer van Katrien.
En bij  Hanneke, het zusje van Jeroen die je zo liefhad.
En bij je oma langs moeders zijde.
Om wie je zoveel verdriet had toen ze heenging.
Ik weet zeker… Dat ze je warm zullen onthalen.

VAARWEL SANDRA!!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten