Pagina's

maandag 11 juli 2016

De Confrontatie


Een TV-Studio.
Enkele minuten voor aanvang van de rechtstreekse uitzending van een druk bekeken discussieprogramma.
De camera’s werden afgesteld, en de gasten van de avond waren nog in de schminkkamer.
Waar ze werden voorbereid op de uitzending door druk in de weer zijnde schminksters en kapsters.
In één van de stoelen treffen we een oude bekende aan.
De pittige roodharige Sandra Musschaert.
Enkele maanden geleden publiceerde ze een boek waarin ze openhartig vertelde over wat ze die ene nacht meemaakte toen ze door de verkrachter Francis Pelckmans brutaal werd misbruikt en vernederd.
En over de maanden die daarop volgde.
Over hoe ze zich optrok aan de steun van haar lotgenotes die ook in handen van die Pelckmans vielen.
Over haar pleidooi en over hoe het trieste verhaal van Inez Gonzalez-Garcia haar zo diep raakte.
Over haar inzet voor andere misbruikte vrouwen.
Over haar strijd voor meer aandacht voor de gevolgen van seksueel misbruik.
En daarover zou het die avond gaan.
Een excentrieke Nederlandse schrijver schreef in een gezaghebbende krant een stuk waarin hij zonder blikken en blozen beweerde dat aangerande vrouwen hun ellende aan zichzelf te danken hadden.
“Vrouwen hebben te weinig oog voor de signalen die ze onbewust aan mannen uitzenden door sensueel te bewegen, zich licht te kleden enzovoort”.
Hier moest ze gewoon tegenin gaan.
Ze eiste aan de Nederlandse krant een ‘Recht Van Antwoord’.
“Gesneden koek voor ons druk bekeken discussieprogramma” dachten de makers.
Sandra ging rechtuit in tegen de man zijn beweringen.
Ze zei, “wanneer gaan mannen eens eindelijk leren dat er zo iets bestaat als zelfbeheersing?
Het wordt tijd dat men het ongewenst aanraken van een vrouw, of het aanranden.
Als even asociaal gaat beschouwen als voorkruipen in de winkel of door het rode licht rijden”.
Sandra maakte nogmaals indruk met haar vurige pleidooi.
Altijd gestaafd met argumenten, en altijd recht voor de raap.
De man, een echte Nederlander zei achteraf dat hij verbaasd was om een Vlaamse zo pittig weten te debatteren.
“Nou ja, ik wil jullie niet denigreren. Maar bij jullie gaat het er in debatten vaak iets minder direct aan toe.
Meestal draaien jullie wat rond de pot, slikken jullie toch een beetje jullie mening in.
Jij bent anders, maar je hebt eer ook alle reden toe”.
De man lachte naar haar en zei welgemeend.
“Ik zie echt een grote toekomst voor je Sandra."
Sandra lachte verlegen terug, voelde zich wat ontroerd.
Ze wist niet goed om te gaan met die steunbetuigingen vaak uit onverwachte hoek.
Maar ze vond het wel fijn.
Ze zag het vooral als erkenning voor het werk dat ze in naam van misbruikte meisjes en vrouwen deed.
Het lag haar zo nauw aan het hart.
De goede reacties op haar pas verschenen boek. Die overigens nog goed verkocht ook.
De vele dankbetuigingen via brieven en e-mails hield ze goed bij en las ze ’s avonds telkens weer.
Ze besefte dat veel vrouwen zich optrokken aan haar woorden en haar steun.
Soms werden er bloemen bij haar thuis afgeleverd.
Vaak met briefjes erbij, daarop stonden vaak dingen als.
“Bedankt voor je mooie oprechte woorden”. Of “jij weet tenminste waarover je praat, vergeleken met de praatjes van al die therapeuten en psychiaters, zijn je woorden echt wel goud waard”.

De uitzending werd druk bekeken.
Ook haar vele vrienden zaten die avond voor de buis.
Ze zagen Sandra zoals ze haar kenden.
Pittig, recht voor de raap, vol idealisme.
Caroline haar lieve vrouwtje, met wie ze een jaar eerder in het huwelijksbootje stapte, zat in de zaal.
Lichtjes ontroerd.
“Ik ben zo fier op jou Sandra”, dacht ze stilletjes.
“Jij bent zo sterk, zo idealistisch, en je woorden altijd weer zo oprecht.
Ben zo blij dat jij mijn allerliefste vrouw bent”.
Een traan liep over haar wangen van pure ontroering.
Maar ergens in Brugge.
Niet in de oude binnenstad, waar de klepperende hoeven van de paarden die de hele dag door de koetsen vol toeristen door de steegjes reden. Waar Japanners en Chinezen met hoogtechnologische camera’s elk gebouw en elke straat vastlegden, om zich nadien op een zonovergoten terras tegoed te doen aan ons heerlijk bier. En waar de sierlijke zwanen over het Minnewater gleden.
Maar ver daar vandaan, waar de drukke expresweg naar Zeebrugge  onder de spoorwegbrug doorloopt.
Daar bevind zich een gebouwencomplex omgeven door hoge muren met prikkeldraad.
Het is de gevangenis van Brugge.
Daar in de vleugel waar enkele van de zwaarste criminelen van dit land onder strenge bewaking zitten opgesloten.
Zat een man met gebalde vuisten naar de uitzending te kijken.
Hij had zijn hoofd laten kaalscheren en droeg een lange grijzende baard.
Maar u zou hem meteen herkennen aan zijn doordringende ogen en die gemene trek om zijn mond.
Het is de man die Sandra en zes andere meisjes zo brutaal verkrachtte en mishandelde.
Het was Francis Pelckmans.
In de gevangenis had hij zich laten bekeren tot de islam.
Hij liet zich nu voortaan Abdullah noemen.
Hij bracht zijn dagen door met bidden en het lezen van de koran.
Of hield lange discussies met zijn celmaat Abdel Benaïssa.
Een zware crimineel uit het Antwerpse.
Francis raakte meer en meer in de ban van de islam.
“Moslims zijn verstandige mensen”, zei hij.
“Zij houden hun tradities, normen en waarden tenminste in ere.
Bij hen is er geen plaats voor dwaasheden zoals ‘vrouwen in het leger of de politiek’.
Zij begrijpen tenminste dat als je als vrouw niet lastig gevallen wilt worden op straat.
Dat je je dan maar beter zedig kan kleden.
Bij hen wil ik horen.
In een islamitische samenleving zou ik me perfect thuis voelen”.
Hij wist Abdel en zijn neef Mohammed Al-Hassan te overtuigen om samen te ontsnappen en naar Marokko te vluchten.
Abdel’s broer Rachid zou klaarstaan met de vluchtauto.
Ze wisten een cipier om te kopen die zou wapens leveren waarmee ze andere cipiers onder schot zouden houden om zo buiten te geraken.
Het was een gewaagd plan.
Maar Francis, oh pardon Abdullah wilde niets liever dan een ontsnapping met wat actie.
“Ik ben een vent, vergeet dat vooral niet.
Ik wil niets liever dan dat die broekventjes van cipiers in hun broek schijten.
Ze hebben er geen flauw benul van wat het is om echt man te zijn.
En dat broeder, zal in ons voordeel spelen."

Nu zat Abdullah samen met zijn celmaat voor de TV.
De begingeneriek weerklonk, de uitzending zou zo meteen beginnen.
“Kijk nu heel goed," zei hij.
“Kijk en leer hoe deze decadente samenleving waar ik elke dag meer en meer op kots in elkaar zit."
Gedurende de uitzending zat Abdullah zich op te winden.
Pure haat stond in zijn ogen te lezen.
“Smerig serpent”, siste hij. “Godverdomse teef”.
Toen Sandra aanranding vergeleek met voorkruipen of door het rode licht rijden ging hij helemaal over de rooie.
“FUCKING KLOTEWIJF !!!!” Brulde hij.
“Dus het zijn nogmaals wij mannen die eerst door teven zoals zij de kop zotgemaakt worden die de ‘asocialen’ en de ‘abnormalen’ zijn.
En dan zegt ze erbij dat niet alle mannen zo zijn, dat het die kleine minderheid is die op andere gedachten moet worden gebracht.
Wanneer zal er eindelijk, eindelijk eens een echte man opstaan en haar en die andere teven eens zeggen dat het de meerderheid van de vrouwen is die maar blijven uitdagen, sarren en vernederen is die op andere gedachten moet worden gebracht.
Het zijn die verdierlijkte zuipende wijven die de hele tijd mannen de kop zot maken die asociaal en abnormaal zijn."
Abdel probeerde zijn celmaat te sussen.
“Blijf toch rustig broeder Abdullah.
Je weet toch net zo goed als ik dat het hun ongeloof is die maakt dat zij dwalen.
Wie het woord van Allah volgt weet dat de weg van de vrouw die van deugdelijkheid en gehoorzaamheid is.
Onze fiere moslima’s dragen met trots de hoofddoek. Ze tonen maar al te graag dat ze anders zijn dan die decadente westerse vrouwen in dit land.
Ze eren hun familie en hun echtgenoot en voeden hun kinderen elke dag opnieuw op tot fiere en waardige moslims."
Abdullah ging weer zitten in zijn zetel.
“Je hebt gelijk broeder Abdel.
Je hebt het zo vaak vertelt, en dat heeft mij doen besluiten om mij tot uw geloof te bekeren.
En daar heb ik nog geen seconde spijt van.
Maar kijk verder, kijk naar die moderator.
Kijk hoe hij die Nederlandse man die nog weet wat echte mannelijkheid is, die tenminste nadenkt en voor zijn mening durft uit te komen telkens weer onderbreekt.
Hoor hoe hij hem woorden in de mond probeert te leggen die hij niet gezegd heeft. Kijk... Nu doet hij het weer, de onnozelaar!"
Maar die Sandra, die laat hij rustig haar gangetje gaan.
En ze geniet ervan, verdomme wat voelt ze zich weer groot het loeder.
Het is door haar grote mond dat ik hier verdomme dertig jaar moet brommen.
Eén van die wijven die ik aanpakte maakte zich van kant, zij wist het zo uit te leggen alsof ik haar vermoordt.
En die rechter die ging daarin mee, de verrader, corrupte klootzak.
En schilderde me af als de duivel zelve.
Hoe ze daar zat te triomferen…
Mijn bloed kookt als ik eraan terug denk."
Abdullah balde zijn vuisten.
Keek strak voor zich uit.
Haat stond in zijn ogen te lezen.
“Toen ze mij wegvoerden, mijn ene arm geboeid rond die van een politieman.
Mijn andere nog vrij.
Keek ik haar aan en liet mijn wijsvinger over mijn keel glijden.
Mijn signaal was duidelijk en daar blijf ik bij.
De dag dat ik hier buitenkom gaat die Sandra Musschaert… ERAAN!!!”
Dit zal het laatste zijn wat ik doe voor ik dit land dat elke dag verder afglijdt in decadentie en verval.
Dit land dat ik ooit met trots diende, maar nu hartsgrondig haat, voorgoed verlaat."

“Is dat niet dwaas? We moeten echt zo snel mogelijk over de grens geraken en dergelijke actie houdt alleen maar risico in dat we gesnapt worden”.
“Nee”, zei Abdullah opnieuw.
Ten eerste: Ik betaal de hele actie, vergeet dat niet Abdel.
En ten tweede; Mijn besluit staat vast.
Die Sandra moet sterven, liefst een zo pijnlijk mogelijke dood.
Ze heeft me in mijn eer gekrenkt door mij als moordenaar af te schilderen.
Omdat dat ene wicht te laf was om de gevolgen van haar gedrag te dragen.
Haar minachtende blik, haar toon toen ze me als monster afschilderde.
En nu opnieuw daarnet in die uitzending.
Ik dacht dat ik haar klein gekregen had.
Dat een stevige afranseling en een goeie neukbeurt haar tot andere gedachten had gebracht.
Ik dacht toen ik de angst in haar ogen zag, dat ze net als die andere wijven zou breken.
Daarom deed ik het.
Om die wijven met hun capsones en hun grote bek te BREKEN !!!
Maar dat is bij haar niet gelukt.
Daarom maak ik het af.
ERAAN MOET ZE !!!!
En ik heb al een plannetje in mijne kop Abdel.
Dat ik met je neef en met je broer wil bespreken”.
De ochtend daarop besprak Abdullah Pelckmans zijn boosaardige plan.
Eerst met Mohammed Al-Hassan.
Later in de bezoekersruimte met Rachid Benaïssa.
Hij wist hen beide te overtuigen.
Rachid zou twee van zijn handlangers bij zich roepen.
“Ik heb een klus voor jullie”, zei hij hen.
De volgende dag reed een zwarte BMW met daarin twee schimmige allochtone figuren door de stad waar Sandra woonde.
Abdullah zat op de stoel in zijn cel.
“Zo broeder, nu moeten we alleen nog wachten op het teken van de handlangers van Rachid.
Dan zijn we weg, weg uit deze cel, weg uit dit land.
Dan rijden we in zeven haasten naar het schuiloord diep in de Ardense bossen.
Waar ze Sandra voor ons gevangen houden.
En dan”… Hij wreef in zijn handen en liet zijn kneukels kraken.
“Dan maak ik dat smerig wicht langzaam kapot.
En ik zal genieten van haar laatste schreeuw, van haar doodsreutel.
Ja dat zal ik.
Dan zal ik pas gemoedsrust kennen.
Als dat loeder dood voor mijn voeten ligt”.
Hij sloeg zijn ogen naar de hemel en prevelde…
Inch Allah…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten