Pagina's

zondag 2 oktober 2016

Lentebriesje 2


Rosalie mocht bij het verzet.
En meteen hadden ze er een zeer gemotiveerd lid bij.
Ze kende al snel de codes uit het hoofd, leerde hoe ze de Duitsers kon verschalken en ongemerkt illegale kranten en andere bezwarende documenten op de juiste bestemming moest krijgen.
Rosalie kreeg de codenaam ‘Lentebriesje’.
Omdat één van de hoofdmannen vond dat ze hem aan een lentebriesje deed denken. “Fris en bevallig en je wordt er blijgezind van.”
Ach ja, Rosalie was een knap meisje met haar lange krullende haren, haar heldere blauwe ogen, de kuiltjes in haar wangen, haar hartverwarmende glimlach en haar mooie slanke figuurtje en haar borsten die ze maar al te graag trots vooruit stak.
Ook de Duitse soldaten vonden ‘Fraulein Rosalie’ een leuke verschijning. En dat wist ze uit te spelen.
Met haar charme en het spelen van het lieve onschuldige meisje, maakte ze dat geen enkele Duitse soldaat ook maar denken zou dat ‘Fraulein Rosalie’ zich inliet met verzetsactiviteiten.
Maar het verzet dat was geen lolletje.
Denk niet dat verzetslui elke dag bruggen en spoorlijnen opbliezen, telefoonlijnen saboteerden en collaborateurs afknalden.
Er moest zeer voorzichtig en discreet gehandeld werden.
Elke stap moest nauwgezet besproken worden, en elk order strikt opgevolgd.
De voornaamste taken van nieuwelingen bestonden uit het bezorgen van orders en materiaal, vaak in de vorm van brieven en pakjes.
En dat zonder dat de Duitsers het in de gaten hadden.
Overal kon je controleposten tegenkomen. Ook op de trein of bus konden de ‘Feldgendarmerie’ burgers aan een controle onderwerpen.
Rosalie had vaak met een bang hartje op de trein gezeten, terwijl geüniformeerde Duitsers mensen dwongen om hun bagage te openen.
Terwijl zij een in papier gewikkelde revolver tegen haar boezem aandrukte.
Op een avond stonden Rosalie en Charles weggedoken achter de hoek van een straat.
Ze hielden een groot herenhuis in de gaten.
Hier woonde de ‘oorlogsburgemeester’. Die was eigenlijk niets meer dan een marionet van de Duitsers.
 In Vlaanderen waren dat voornamelijk leden van de VNV, de ‘Vlaamsch Nationaal Verbond’. Een radicale Vlaamsgezinde partij.
Die avond zou er een vergadering van die partij plaatsvinden in het herenhuis. En het verzet wilde weten wie er allemaal aanwezig zou zijn.
Mensen kwamen toe. Te voet, met de fiets en enkelingen zelfs met de auto.
Charles fotografeerde hen met een kleine maar erg dure camera.
En Rosalie stond op de uitkijk, of er geen Duitse soldaten of Feldgendarmes aankwamen.
Want de ‘spertijd’ was al lang ingetreden, wie zich nu op straat bevond riskeerde om door de Duitsers of door onze eigen politie of Rijkswacht aangehouden te worden.

Toen iedereen binnen was en hun taak er zodoende opzat liepen ze schichtig langs de gevels door de stille, donkere, uitgestorven straten. Om de bommenwerpers van de geallieerde troepen te misleiden moest het overal pikkedonker zijn.
Geen enkele lantaarn brandde en overal werden de rolluiken en gordijnen gesloten en zaten mensen achter donkere schemerlampjes te lezen of naar de radio te luisteren toen dat nog mocht.
Stil slopen Charles en Rosalie door een donkere straat.
Ineens hielden ze halt, ze verborgen zich in een deurportaal.
Ze hoorden zware voetstappen, en een nogal luide conversatie in het Duits.
“Moffen”, siste Rosalie tussen haar tanden.
Ze kwamen voorbij, Rosalie en Charles draaiden hun gezicht naar de deur en hielden hun adem in.
De twee Duitse soldaten hadden geen oog voor hen.
Ze leken met een dikke tong te praten, ze kwamen duidelijk uit één van de vele café’s waar de cafébaas in ruil voor rantsoenzegeltjes, wat boter, olie en bloem. Sterke drank en andere zaken bewaarden voor de Duitsers die al eens graag de bloemetjes gingen buitenzetten als ze geen dienst hadden.
De kust leek veilig, ze gingen verder. Toen hoorden ze weer zware voetstappen.
Dit keer waren het er meer.
“Dedju”, vloekte Charles. “Ik peins dat er ergens een feestje afgelopen is en heel ’t nest keert langs hier naar hun slaapvertrekken.
Tegen een hoge muur stonden enkele kisten.
Ze klommen erop en gingen zo die muur over. Beneden stonden gebonden zakken opgestapeld.
Snel liepen ze de openstaande deur van een houten loods binnen.
Beneden lag een berg kolen, en erboven was een verhoog die vol met nog meer gebonden kolenzakken stond.
Rosalie wist waar ze waren.
Bij ‘Juultje de koolmarchang’. “Vlug haast je voor Rex ons in de gaten krijgt.” Zei ze.
Langs een houten ladder klommen ze naar boven. Ze verborgen zich vlug tussen de kolenzakken.
“Oef dat was op het nippertje”, zei Rosalie. Beneden hoorden ze een hond blaffen. Even zagen ze hem. Het was een prachtige Mechelse Herder.
Ineens hoorden ze Juultje schreeuwen. “Rex houdt uw bakkes milledju, stoemen hond!!!”.
Toen werd het weer stil, Rex verdween weer van het toneel.
Ze kende Juultje en ze zou wel een smoes verzinnen om hun aanwezigheid te verklaren.
Juultje was een vaste en zeer goede klant in het café van haar Nonkel Frans.
Het was muisstil.
Muisstil en pikkedonker.
Ineens… Trok Rosalie haar jurk uit.
En haar ondergoed.
Naakt lag ze op hem.
“Weet je nog wat ik je beloofde? Als je ervoor zou zorgen dat ik bij het verzet mocht?”
Charles glimlachte, en nam Rosalie in zijn armen.
“Ja mijn schatteke, ik weet het nog.”
Ze hield een vastgeknoopte varkensdarm vast, die moest dienstdoen als condoom.
Zo ging dat vroeger.
Ze maakte zijn broek los en liet die zakken.
Verlekkerd keek ze naar zijn geslachtsorgaan, en begon ermee te spelen.
“Oooh Charelke, Ge moest eens weten hoe hard ik hiernaar uitkijk mijn ventje.”
Nadat ze hem lekker oraal bevredigde, deed ze de varkensblaas rond zijn penis en ging schrijlings op hem zitten.
Ze duwde zijn geslachtsorgaan diep tussen haar benen en kreunde heel zachtjes.
Charles streelde haar prachtige lichaam en genoot van dit heerlijke moment met zijn Rosalieke.
Rosalie liet haar handen over zijn gespierde borstkas glijden, zo over zijn brede schouders, zijn hals en dan langs zijn gezicht. Ze draaide even met haar lekkere kontje en zuchtte diep.
Ze legde haar lichaam tegen het zijne en liet zich dan kantelen.
“Laat je gaan Charles”, smeekte ze. “Berijdt me, ga lekker wild tekeer in me. Ik ben helemaal van jou Charles”.
Charles legde Rosalie comfortabel tussen de koolzakken, spreidde haar benen ietsje meer.
En duwde zijn penis diep in haar grotje. Eerst zachtjes en daarna steeds harder en wilder.
“Nog Charles.” Smeekte ze zachtjes. “Ooh Charles, oooh mijne lekkere vent.”
Rosalie sloot haar ogen en genoot met volle teugen van dit mooie maar verboden moment.

In het toen nog erg Katholieke Vlaanderen was seks buiten het huwelijk uit den boze.
Maar Rosalie was niet van plan zich aan dergelijke verbodsbepalingen te houden.
Elke gelegenheid die spanning en avontuur, en liefst ook wat romantiek in haar leven bracht, greep ze met beide handen.
Ze had toch niets te verliezen. Waarom zou ze dan laten om volop in het leven te bijten en te genieten van elk mooi moment.
En dit was voor haar een mooi moment.
Ze genoot met elke vezel van haar lichaam. Ze rook zijn mannelijke lichaamsgeur, voelde zijn ietwat ruwe sterke handen. Haar lichaam zinderde en sidderde terwijl hij haar penetreerde.
Ze voelde haar hele lijf schokken telkens hij stootte.
Ze voelde hoe hij klaarkwam en de varkensblaas zich vulde met zijn sperma.
Hij haalde ‘hem’ eruit en gooide de varkensblaas achteloos tussen de zakken met kolen.
Rosalie omhelsde hem.
“Ooooh Charelke, ’t was zo schoon ventje.” Fluisterde ze met een diepe zucht.
Een stralende glimlach op haar lippen.
“Gij zijt de man van mijn leven Charles, gij zijt mijn mateke. Bij u voel ik me zo veilig, zo geborgen."
Ze kuste hem nogmaals, met lange diepe halen raakte ze zijn tong, heerlijk sensueel.
“Charelke." Fluisterde ze nogmaals heel stilletjes.
Haar blauwe ogen straalden, een blosje verscheen op haar wangen.
Charles nam haar in zijn armen en samen doken ze weer onder de kolenzakken.
Waar ze in elkaars armen zielsgelukkig in slaap vielen.

Rosalie en Charles.
Met de dag groeiden ze almaar dichter naar elkaar toe.
Ze deelden hetzelfde verlangen.
Ooit ‘Den Duits’ te zien verdwijnen uit hun stad, hun land.
Om dan samen een mooie toekomst op te bouwen in een vrij land.
Ze hadden er zo vaak samen over gefantaseerd.
Rosalie kreeg almaar belangrijker taken bij het verzet.
Op een dag.
Een Britse bommenwerper werd op de terugweg na een opdracht in Duitsland neergehaald en kwam neer in een akker buiten de stad.
De piloten en de schutter die met mitraillieurvuur vijandige vliegtuigen op een afstand moest houden of desnoods uitschakelen, waren gelukkig ongedeerd uit het neergestorte vliegtuig geraakt en werden door landbouwers die het verzet en de geallieerden gunstig gezind waren opgevangen.
Het verzet zocht en vond voor hen een veilig onderkomen in een leegstaande hoeve. Het gezin dat er woonde was in 1940 op de vlucht geslagen en sedertdien werd er niets meer van hen gehoord.
Niemand kwam de hoeve opeisen en sindsdien stond ze leeg.
De inboedel werd door omwonenden en passanten geplunderd, maar voor de rest was het een perfect en vooral droog en warm onderkomen voor de drie Britten.
Rosalie kreeg de taak om hen van eten en drinken en benodigdheden voor hygiëne en dergelijke te voorzien, samen met twee andere meisjes dit tot het verzet waren toegetreden.
Agnes en Julia heetten ze. Het waren net als Rosalie jonge en gemotiveerde jongedames met een al even afkeer voor alles wat Duits was of de nazi doctrine omarmden als zijzelf.
Maar op een dag, Rosalie kwam net van haar werk in de naaiatelier.
Toen een kleine jongen op haar afkwam.
“Rosalie, ik moest zeggen dat ge naar de Schaarstraat nummer 7 moest komen, en dat Charles er ook zal zijn”.
Rosalie begreep dat ofwel Charles ofwel iemand anders van het verzet die jongen een paar centen had toegestopt om haar dit te melden.
Ze trok er meteen naartoe.
De Schaarstraat was een straat met kleine rijhuisjes.
Zeer volks en zeer armoedig ook.
Huis nummer zeven was een kleine arbeiderswoning.
Ze klopte aan, een jongen deed open.
“Het is in de achterkeuken te doen”, zei hij.
Daar zat Charles op een stoel, naast hem iemand in een dure jas en met een broek aan in fijn katoen.
Het was een man van eind de dertig, mager, haar netjes gekapt met een mooie scheiding langszij.
Ze wist meteen, dit was iemand van de leiding van het verzet.
“Zet u.” Zei de man.
Ze zette zich op de overgebleven stoel.
“Rosalie.” Zei de man. “Charles en ik hebben zonet enkele belangrijke zaken besproken.
Ik weet dat jij goed met Charles kan samenwerken en zelfs meer dan dat.
En net daarom Rosalie.
Daarom wil ik het je nu zelf en persoonlijk vertellen.
Je zal het een poosje zonder hem moeten stellen…”
Dit hoorde Rosalie nu echt niet graag.
“Charles… Maar wat?” Vroeg ze vertwijfeld.
“Roosje.” Zei hij zachtjes.
“De moffen worden zenuwachtig. Ze hebben slaag gekregen in Stalingrad en dat vinden ze echt niet tof.
De strijd aan het Oostfront was voor hen belangrijk als propagandastunt.
Ze wilden niets liever dan de wereld tonen dat zij en zij alleen het ‘Bolsjevisme’ in de kiem hadden gesmoord.
En zo de wereld en vooral de bevolking in de door hen bezette gebieden te tonen dat hun acties bestaansrecht hebben.” Zo sprak Charles in volle ernst.
De man in de nette kleren vervolgde.
“Nu dat niet meer zo is, en op almaar meer plaatsen verzetslui zoals wij hoop krijgen in een snelle overwinning. Zijn ze zenuwachtig.
En willen ze elk verzet zo snel mogelijk in de kiem smoren.
En meer… Er is een lek.
Collaborateurs en andere verraders slagen er vaker in dan gezond is voor ons, informatie over onze acties door te spelen aan de Duitsers.
Daarom is het beter dat we ons een poosje koest houden.
En dat personen die teveel in de kijker lopen zoals Charles beter een poosje uit beeld verdwijnen.
We hebben hem gevraagd of hij voor ons opdrachten wil uitvoeren in Brussel en hij gaat ermee akkoord.”
Rosalie keek Charles vertwijfeld aan.
“Charles… " Zei ze smekend.
“Rosalie.” Antwoordde hij, terwijl hij haar handen vasthield.
“Het wordt te gevaarlijk nu. Ze hebben drie erg belangrijke leden van ons opgepakt.
Het is in ons aller belang dat we ons nu even gedeisd houden."

Charles wist wel dat Rosalie het moeilijk zou hebben met dit voor haar erg harde nieuws.
Daarom wilde hij bij haar zijn als ze van de plaatselijke leider van het verzet dit order kreeg.
Haar taken werden beperkt tot het voorzien van eten drank en andere benodigdheden van de Britse piloten die ze verborgen hielden.
Samen met de twee andere meisjes.
En Charles vertrok 's anderendaags naar Brussel met een grote zak met daarin zijn kleren en zijn belangrijkste bezittingen.
Voor Rosalie brak een harde en eenzame tijd aan.
Ze moest er zich weer alleen doorstaan.
Zonder de liefde en zorgen van ‘haar Charelke’.
Hoewel haar nonkel en tante haar graag zagen en om haar bezorgd waren.
Het was niet hetzelfde als de warmte en geborgenheid die ze bij hem vond.
Charles was niet alleen haar lief.
Maar hij was ook een beetje een grote broer voor haar.
Haar beschermer en raadgever.
Haar klankbord als ze het even moeilijk had.
Hij begreep haar verdriet.
Het verdriet om haar ouders, haar broer en haar kleine zusje.
Gruwelijk om het leven gekomen op de vlucht in Frankrijk.
Ze putte troost en moed uit zijn woorden, zijn lieve blik.
Zijn kussen vol vuur en passie.
Voor haar was Charles Verschelden niet zomaar een vriend, een ‘lief’, een jongen waarmee ze af en toe eens afsprak.
Hij was voor haar de man van haar leven.
Ze wilde verder met hem.
Zo voelde ze het aan.
Een gevoel van oprechte liefde, heel sterk en intens.
Dat was wat ze voelde als ze nog maar aan hem dacht.
Ze keek op naar die grote, sterke, zelfzekere man die wist wat hij wilde en waar hij voor vocht.
Maar die tegelijk zo’n zachte inborst had. En een hart vol liefde, liefde voor Rosalie, die hij liefdevol ‘mijn Roosje’ noemde.
Ook hij voelde pijn in het hart, wetende dat hij zijn ‘Roosje’, zijn ‘Lentebriesje’, alleen moest achterlaten.
Wetende dat ze zo’n behoefte had aan een goed gesprek, een lieve knuffel.
Om gewoon eens stevig vastgepakt te worden en zich zo zalig geborgen te voelen in zijn sterke armen.
Het knaagde aan hem, hij staarde naar het raam die ochtend in de trein die traag sjokkend naar Brussel reed.
Hij staarde naar het raam zodat niemand de tranen zou zien die over zijn wang bengelden.
“Ik ga u zo hard missen lieve Roosje.
Ik zie u geiren lief maske.
Ik zien u toch zo geiren lieve Lentebriesje." Fluisterde hij zachtjes.
Terwijl hij een brok in zijn keel had.
Ook Charles voelde met de dag steeds meer voor dat lieve volkse meisje met haar lieve lach, stralende oogjes en haar gouden hartje. Altijd bereid om te helpen met een lach.
Ze had zijn hart geraakt… Rosalie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten