Pagina's

dinsdag 4 oktober 2016

Lentebriesje 4



Mei 1944
Naarmate de maanden sinds Stalingrad verstreken en de Duitsers almaar meer verliezen te verwerken kregen.
Werd het leven voor de mensen in de bezette gebieden almaar moeilijker.
De radio’s werden in beslag genomen.
Almaar scherpere controles en almaar meer razzia’s.
De Duitsers werden almaar zenuwachtiger en wantrouwiger.
Ze waren bang voor een eventuele invasie vanuit Groot-Brittannië. En een oorlog op twee fronten konden ze missen als kiespijn.
Daarom hield het verzet zich koest en verliep het leven van Rosalie behoorlijk rustig.
Ze werkte in het atelier, hielp in het café en tussendoor hielp ze waar ze waar ze kon.

Maar er was iets dat haar zorgen baarde, waar ze ongemerkt over liep te piekeren.
Jean probeerde steeds weer avances te maken.
Wilde haar voor zich terug winnen.
Maar na het warme gesprek met Nette had ze de moed gevonden om hem te zeggen wat ze wilde zeggen.
“Lieve Jean, je bent een aardige jongen en ik heb je graag als vriend.
Maar meer dan dit kan er niet langer worden tussen ons.
Ook al zijn de herinneringen die we samen koesteren toch zo mooi.
Er is zoveel gebeurd toen je weg was.
De tijd van onbekommerd spelen en ravotten en van zot doen is voorbij nu.
Er is een andere man in mijn leven, en mijn hart behoort hem toe.
Maar je kan altijd bij me terecht als je ergens mee zit, dat beloof ik je.” Zei ze met een warme stem terwijl ze hem strak in de ogen keek.
Hij voelde dat haar woorden oprecht waren, dat ze meende wat ze zei.
Hij leek het te aanvaarden.
OK Hij liet bloemen afgeven aan het café door één of ander straatjochie.
Of ze vond een briefje in de bus, vaak een zelfgeschreven gedichtje.
Ze begreep hem wel.
Hij had het niet gemakkelijk.
‘Lowie Klandestien’ was een bullebak en niet bepaald zachtaardig tegen hem.
Vaak zag ze het als de vrachtwagen van Lowie ergens geparkeerd stond en Jeanke aan het uitladen was.
Toen zag ze hoe hij Jean behandelde, of beter mishandelde! Hoe hij half zat van de jenever die hij constant liep te drinken tekeer ging tegen die arme Jean.
“Allez vooruit, doe voort, komaan uw uren lopen, luiaard!!!”. Vaak gevolgd door een geduchte klap op Jean zijn achterhoofd.
Alleen in de drukte van haar Nonkel Frans zijn café gedroeg hij zich menselijk.
Maar eens buiten, was het weer van “luiaard, snotjoenk, tamzak, imbeciel, lamme kloot", enzovoort.
Rosalie haar hart brak als ze het zag.
Ze kon het niet hebben.
Jeanke verdient toch zoveel beter, dacht ze dan.

Rosalie.
Ze was zo goed van hart.
Ze voelde oprecht mee met zij die het moeilijk hadden.
Hielp waar ze kon.
In het naaiatelier stopte ze al eens een rantsoenszegeltje in de handen van meisjes die er bleek of vermagerd uitzagen.
Bood een woordje van troost en medeleven.
Zo was ze, zo zou ze herinnerd worden.
“Rosalieke, ze had een hartje van koekebrood.” Zeiden de mensen.
Ze kwam Jeanke tegen, hij zag echt mager en ongezond uit.
Ingevallen wangen, ogen die diep in de kassen zaken.
Een zenuwachtige trek om zijn lippen.
Ze voelde een steek in haar hart toen ze hem zo zag.
“Jeanke, we moeten eens klappen.” Zei ze.
“Nee niet over 'dat ene', ge weet hoe ik daarover denk.
Maar zijt nekeer eerlijk.
Die ‘Nonkel Lowie’, wilt ge daar nu echt voor blijven werken?
Hoe die u behandelt, ge verdient toch veel beter dan dat.”
Bij die woorden wreef ze over zijn warrige ietwat vettige haren.
Jeanke wist niet wat zeggen.
Hij voelde hoe Rosalie met hem inzat, maar diep vanbinnen voelde hij nog altijd een diepe pijn in zijn hart. Pijn omdat ze zich aan een andere man had gegeven.
Pijn die zo diep sneed in hart en ziel als ze hem toesprak met haar lieve stem, en ze hem aankeek met haar warme moederlijke blik.
‘Nonkel Lowie’ is de enige familie die ik nog heb. Als hij er niet meer is heb ik niemand meer die voor me zorgt.
Dan sta ik op straat.
Daarom doe ik wat hij zegt.
Ook al is het niet gemakkelijk.
Ik slaap op een tochtig zolderkamertje, maar ik heb toch een dak boven mijn hoofd.
Af en toe mag ik met de meisjes die bij hem in het café wonen mee in bed, als ge verstaat wat ik wil zeggen.
Ik vind dat fijn ja.
Maar geen van die meisjes winden me zo op dan gij Rosalie.
Jij was zo spannend, zo fris. Het was zo heerlijk in het bezemkot.”
“Ik weet het." Zei Rosalie.
Maar er is meer dan dat.
Je bent handig, ge kunt werken als een paard.
Gij verdient meer dan dat.
Gij verdient meer dan het slaafje te zijn van die dikke sjacheraar.
Velen zouden een moord begaan voor een leerjongen zoals jij die zo naarstig werkt en zo snel leert.
Denk hierover na lieve Jean. Je bent wel nog altijd mijn maatje hé.
Ik heb altijd zoveel warmte en sympathie voor u gevoeld. En dat zal altijd zo blijven.
Wat er ook mag gebeuren.
Mijn hart kan ik je niet schenken, maar voor de rest mag je alles aan me vragen. Ik zal er zijn wanneer je me nodig hebt.
Ik wil je helpen waar ik kan, Jeanke.
Want nogmaals Jean… Wat er ook gebeurd? Ik zal altijd UW MATEKE ZIJN!!!!”
Bij die woorden gaf ze Jean een dikke knuffel en een zoen op de wang.
“Denk eens goed na over wat je wil doen met je leven Jeanke. Ik maak me zorgen over jou."
“Bedankt Rosalie.” Zei hij schuchter.
En maakte zich uit de voeten.
Om de hoek stond ‘Lowie’ met zijn camion. Jean stapte in  en weg waren ze.

Naast haar bezorgdheid om Jeanke, waren er nog de drie Britten die verscholen zaten in een oude hoeve ver buiten de stad.
Om de drie dagen fietste ze er naartoe met een mand vol voedsel drinken en af en toe een bidon gas om eten mee op te warmen.
En eens ze daar was nam ze de tijd om even met die jongens te praten.
De jongste heette James, hij was 20 jaar, was pas getrouwd en had een dochtertje Shirley.
Hij vertelde dat ze genoemd was naar Shirley Temple, het gekende kindsterretje uit Hollywood in de jaren dertig.
Hij liet een foto zien van zijn dochtertje. Rosalie was vertederd van dit mooie beeld.
“You’ve got a lovely daughter.” Zei ze dan. Terwijl ze met vochtige ogen keek naar een verfrommelde foto van een lief glimlachend kindje.
“Konden we die jongens maar helpen om thuis te geraken, hen uit de klauwen van die ‘vieze stinkende rotmoffen houden’.” Dacht ze dan telkens weer.
Rosalie bleef graag babbelen met die Britse jongens. Hun verhalen over het leven in het verre Engeland fascineerden haar.
En steeds hield ze dan even die jongens hun handen vast, of woelde dan zacht door hun haar. Zo schonk ze hen enige troost, en trachtte ze hen wat warmte en geborgenheid te geven. Daar in die muffe vervallen hoeve waar het vaak koud en tochtig was.
“You’re a good girl.” Fluisterden ze dan zachtjes. Diep geraakt door de warmte en sympathie van dit lieve jonge Vlaamse meisje.
Met spijt in het hart moest ze afscheid nemen, telkens weer.

Dan trok ze naar het naaiatelier om te gaan werken.
Weer raakte ze aan de praat met Nette.
“Nette.” Vroeg ze dan.
“Ik weet dat je hier niet graag over praat.
Maar die ‘Lowie Klandestien’, wat voor iemand was dat?”
Nette zuchtte diep.
Ze wist wel waarom ze dat vroeg.
“Weet je Nette.” Zei Rosalie. Hij kwam Jeanke halen, jaren geleden. Beweerde dat hij zijn nonkel was.
Ik geloof dat niet. Ik vind hem zo louche, zo onbetrouwbaar.”
“Daar heb je alle reden toe.” Zei Nette.
’Lowie Klandestien’ is zo’n gluiperige mooiprater die alles in zijn voordeel wil regelen.
Ik herinner me nog het gesprek met mijn moeder.
Hij deed zich voor als broer van mijn vader, een verloren gewaande broer die iets wilde terug doen voor zijn familie.
En hij wilde in ruil voor een ferme smak geld mij meenemen naar zijn thuis.
‘Bij mij kan Nette een betere toekomst hebben’ zei hij.
Ma trapte erin, ik moest mee met Lowie.
Maar eens bij hem thuis moest ik me uitkleden, ik weigerde, was bang en beschaamd. Ik alleen met die stinkende vetzak in die smerige achterkeuken. Hij sloeg me dan met zijn grote zweep.
Toen moest ik op de tafel liggen met mijn benen open.
Lowie verkrachtte mij. Ik was nog geen 14 jaar oud Rosalie”. Zei Nette met een snik in haar stem.
Verstaat ge nu waarom ik daar niet graag over praat.
Die klootzak verkrachtte mij en dwong me om me te prostitueren.
Ik moest ‘met venten mee naar boven gaan’.
En me door hen laten neuken in een smerig en vochtig kamertje op een vuil stinkend bed.
Ik geraakte zwanger, hij aborteerde het kindje in mijn buik met een roestige breinaald.
Daardoor zal ik nooit nog kinderen kunnen krijgen Rosalie.
Dat ging zo jaren door.
Toen kwam een dame, het was Madame Graciënne, ze smeet geld op de toonbank, hij moest mij en de andere meisjes die hij dwong zich te prostitueren met haar meegeven, of heel zijn handel zou aan de douane en het gerecht doorgespeeld worden.
Daar was hij als de dood voor.
Ik hoor het hem nog zeggen toen hij mijn zak met kleren van de trap gooide.
‘Scheer u weg duvelsjoenk, ik wil u nooit meer zien vuil hoere'... "
Nette was aan het schreien. Rosalie troostte haar, streelde zacht haar haren.
“Rosalie.” Zei Nette.
“Gij zijt zo’n lieve, zo’n zachte, zo’n meevoelende.
Ik weet wel waarom ge dat vraagt. Gij zijt bezorgd om Jeanke. En ik versta dat.
Ik kan zo voorstellen hoe Lowie hem behandelt.
Ik zag het bij andere jongens. Slaan, schoppen, uitschelden.
Het is een bullebak en een KLOOTZAK!!!”
Nette gaf Rosalie een zoen op haar voorhoofd.
Rosalie pakte Nette eens goed vast.
“Ksien u geiren.” Zei Rosalie.
“Ik u ook Rozeke.” Zei Nette. “Heel hard zelfs, lieve toffe Mie.”
Toen gingen beide meisjes uit elkaar.
De werkdag zat er weer op.
Na een lieve warme knuffel nam Rosalie afscheid van Nette.
Het was helaas de aller, aller, ALLERLAATSTE KEER!!!!.
Dat ze haar lieve vriendin Nette zag.

Die nacht gebeurde er iets vreselijks.
Nette had al een poosje een verhouding.
Met André, een flinke boerenzoon.
Dat kwam ook de andere meisjes in het pension ten goede want van André kreeg ze vaak pensen, worsten, en andere goedkope stukjes vlees van het varken mee. Alsook kool, rapen, aardappelen en ander lekkers van het land.
Maar ja zo’n gezonde boerenzoon wilde daar wel iets voor in de plaats.
En ‘dat’ moest dan wel onopgemerkt gebeuren.
Zonder dat zijn diepgelovige Katholieke ouders het in de gaten kregen.
In de koeiestal, de hooischuur of boven op zolder.
Hij laafde zich aan het mooie lichaam van Nette en Nette zelf liet zich ook helemaal gaan.
“Ooh lekkere boerenvent, geef het me, geef me je liefde, je passie. Geef alles wat je in je hebt !!!”.
En hij gaf het, in alle standjes.
Die fatale avond deed hij dat ook, maar daardoor was toen ze huiswaarts reed de ‘spertijd’ reeds overschreden.
Een paar Duitse soldaten hielden haar tegen, en haalden meteen de inhoud van haar fietsmand eruit.
“Sieht ja nicht zo gut aus fur dich Fraulein. (Ziet er niet zo goed uit voor jou juffrouw)" Zei één van hen met een vettige grijns op zijn gezicht. En hij trok haar van haar fiets.
Eén van hen hield in zijn borstzak een fles ‘Schnaps’. Nu was het Duitse leger in die dagen erg streng.
Werden ze door een officier terwijl ze in dienst waren met een fles Schnaps betrapt, dan zag het er niet zo goed uit voor hen. Maar ja, jonge mannen in dienst in een veel te lange oorlog.
Wat doen ze dan? Foute dingen. Drinken, meisjes lastig vallen…
“Schau mahl deinen körper liebling (toon eens je lichaam schatje)." Zei een andere. Terwijl hij haar van haar fiets sleurde en haar rok naar beneden wilde trekken.
“Hey was soll das (hey wat moet dat)?". Brulde ze terwijl ze één van hen wegduwde.
De andere gaf haar een klap met zijn geweer.
Half versuft viel ze op de grond.
De twee trokken haar dieper de bosjes in en rukten de kleren van haar lijf. Maar Nette kwam sneller dan hen lief was bij haar positieven en begon zich heftig te verzetten.
“Bende Godverdomse smeerlappen !!!!” Brulde ze, en ze gaf één van die soldaten een klap in het gezicht.
Dit maakte hem zo boos dat hij keihard uithaalde.
Hij sloeg haar vol op het hoofd met de kolf van zijn geweer.
Eénmaal, tweemaal, driemaal... Met brute kracht.
Ze viel op de grond en bleef roerloos liggen.
Ze was DOOD!!!!
Beide soldaten zetten het op een lopen, uit schrik voor de zware straf die hen te wachten stond wanneer dit uitkwam.
Een landbouwer vond haar en verwittigde de rijkswacht.

Diezelfde avond.
Lowie Klandestien kwam aan in zijn woning, annex smokkelaarsnest, annex hoerenkot.
"Jean waar zit ge gaase luien duvel!" Brulde hij terwijl hij een gulzige slok nam van de fles jenever die hij van het schap had genomen.
Jeanke was op zijn kamer, één van de vele ‘meisjes van plezier’ was hem oraal aan het bevredigen.
Lowie trok haar van hem weg en duwde haar naar de deur. "Nor beneje vuil hoer, gaat de vuil glazen afwassen en rap een beetje!" Schreeuwde hij.
Daarna beveelde hij Jean om zijn kleren aan te doen.
“Hoe zit dat naa met die Rosalie?” Vroeg hij.
“Wat weette gij van eur?”
Jean kon niet veel antwoord geven.
“Dat ze ’s avonds helpt in het café van haar nonkel, en overdag werkt ze in het naaiatelier.”
“Bij Graciënne ‘de sufragette’.” antwoordde hij cynisch. “Met die smerige feeks heb ik ook nog een serieus eike te pellen.” Zei hij met een ingehouden woede in zijn stem.
“Voor de rest weet ge niet veel van eurr hé.
Heeft ze nog contact met diene paljas van een Charles Verschelden?”
“Nee.”Was het antwoord. "Niet da 'k weet."
Lowie gaf Jean een klap op het achterhoofd.
"Niet da 'k weet zei them... "
Er volgde een tweede klap.
"Niet da 'k weet!
Godjammenas!! Gij zijt toch echt gene cent waard hé, LUIAARD!!!!
Ik denk dat ge meer bezig zijt met “hoe steek ik mijn stang in Rosalie eur preut.” Dan met de opdracht die ik u gegeven heb… Gijsen ONNOZELAAR!!!”
Lowie schold de arme Jean nog maar eens de huid vol.
“Onnozelaar, Stoemekloot, slappe schotelvod, lulhannes, sukkeleir, nietsnut… “ Eindeloos, eindeloos.
Jean kreeg ook heel wat slagen en schoppen te verwerken.
“Kijk hier é menneken… Ik heb contact met ne péé die zeer dicht staat met Generaal von Falkenhausen!!!!”
Hij keek Jean indringend aan, Jean wist niet wat zeggen of doen. Dat stond Lowie die al wat aangeschoten was totaal niet aan.
“Hallooo loemp verken!!!!  Verstade gaa me niet?
Zijde gij pottedoof? Of gewoon LOEMP!!"
Brulde hij keihard in Jean's oor.
"Ik heb het over Ernst Alexander Alfred Herrmann Freiherr von Falkenhausen!!!!!”
Weer kreeg Jean een klap in het gezicht.
“Dat is wel de grote chef van de Duitse bezettingstroepen in België en Noord-Frankrijk hé kameraad!!!” Brulde Lowie hem nog harder in het oor.
“En daarom kunde gaa zien dat ge tegen volgende week een lijst met namen, en als het efkes kan ook adressen en andere gegevens hebt van gasten waarmee dat joenk van een Rosalie zoal mee omgaat.
Ik wil die contactman een lijst met interessante op te pakken verzetsidioten kunnen onder de neus duwen. Want dan weet dieje pee dat we aan hunne kant staan en gaat hem interesse hebben om met ons samen te werken, om ZAKEN TE DOEN!!!
Dan kan ekik cognac, whisky en andere korten drank leveren aan de Duitse officieren over heel België en Noord-Frankrijk.
Snapt ge dat????IMBECIEL!!!
Daarom, windt die Rosalie om uwe vinger, vraag ze uit. Maar houdt uwe 'flosj' onder controle.
Als ge wilt poepen? Hier lopen sletten genoeg rond om er uwen pijp nekeer in uit te kloppen!"
Maar nu werd het Jean teveel.
“Poept uw sletten zelf apsjaar!!!!” Brulde hij.
"Nooit ga 'k Rosalieke verraden... JAMAIS!
Ik zou het mezelf nooit vergeven als ze door mij in de miserie komt.

Rosalie is één van de weinige mensen die echt om me geeft. Die echt bezorgd om me is.
En nee vetpens, ge moet me niet buiten smijten. IK VIND DEN UITGANG ZELF!!!!
SALUT EN DE KOST!!!”

En weg was Jean.
Hij nam een oude fiets die tegen de gevel stond, en reed met krachtige pedaalslagen naar de stad.
Waar hij hoopte nieuw werk en een onderkomen te vinden.
Lowie nam een ferme slok van zijn fles jenever en lachte luid.
Zijn bulderlach galmde door het huis.
Jeanneke, die gewoonlijk achter de toog stond kwam de kamer in en vroeg wat er aan de hand was.
“Och nikske.” Zei Lowie met dikke tong.
“Ons Jeanke is gaan lopen, hihihi.” Lachte hij, terwijl hij een slok van zijn fles jenever nam.
“Gaat ge er niet achteraan?” Vroeg Jeanneke.
“Zijde gaa zot ofwa? Voor wie zijnen heiligen zou kik achter da loemp verken zijn gat moeten ghon lopen? Zeg me dat naa is nekeer.
Hey... Khebbe kik wel ander dienges te doen zulle.
Ik geef hem één week. Eén week lekker Jeanneke.

En hij staat hier terug met hangende pootjes!!!!”
Wederom lachte hij luid, terwijl hij de deur van het kleine zolderkamertje sloot.
“Kom lekker Jeanneke doe maar uw kleren uit en legt u op 't bed, Lowieke heeft goesting.”
Waarna hij zijn lusten botvierde op Jeanneke Stercx. Met haar 27 jaar één van de oudste dame's in dienst van Lowie Clandestien. Zij runde zijn café en bordeel en hield toezicht op de meisjes wanneer hij er niet was.

De volgende ochtend.
Rosalie was weer op weg.
Met eten voor de Britse soldaten.
Ze kruiste een vrachtwagen.
Ze wist niet.
Dat het Lowie Klandestien was die achter het stuur was.
Ze kon hem dan ook nauwelijks zien in het schemerdonker en zat hij hoog in de cabine.
Hij herkende haar wel.
“Hier se doar se, Rosalieke se.
‘Rosalieke van de velomaker'.” Grijnsde hij.
“Waar goade gaa zo vroeg in de morgen noartoe mijn kinneke?” Zei hij luidop.
“Daar wil ik nu toch nekeer 't fijne van weten."
Hij ging aan de kant en draaide snel en niet te opvallend zijn camion in de andere richting.
Hij zag hoe Rosalie een veldweg insloeg.
Hij reed achter haar, op een veilige afstand.
Hield haar in de gaten met de verrekijker die ergens tussen de vele rommel in de cabine lag.
Hij zag hoe ze halt hield bij een oude hoeve.
Ze ging naar binnen.
Hij zette zijn camion aan de kant en sloop naderbij.
Ze liep weer naar buiten.
Hij verborg zich achter een muurtje.
Nam snel enkele foto’s.
Hij zag haar wegrijden op haar fiets, ze vervolgde haar weg in de zelfde richting als voordien.
Daardoor zag ze zijn vrachtwagen niet wat verder aan de kant stond.
Had ze er dus geen enkel idee van dat ze gevolgd was.
Dan werd het stil, hij keek schichtig in het rond.
Er was niemand te bespeuren.
Hij sloop naar binnen.
In een hoekje zag hij drie mannen zitten.
Hij hoorde hen praten.
In het Engels.
Meer moest hij niet weten.
Hij nam nog een foto.
Zonder flits, zodat het risico bestond dat de foto's waarschijnlijk mislukt zouden zijn.
Maar het was intussen al licht geworden en de mannen zaten net onder een raam in het invallende licht.
Dat gaf hem hoop.
Dan ging hij terug naar buiten en wandelde hij terug naar zijn camion.
“Ik heb Jeanke groot bakkes niet meer nodig.
Dees is op zijn eigen al heel interessant." Grijnsde hij.
"Wacht maar bende paljassen van 't verzet hahaha!
Ge gaat zoveel praat niemeer hebben als de Duitsers die foto's onder ogen krijgen."


Rosalie kwam aan in het naaiatelier.
Er heerste een bedrukte stemming.
“Wat is er gaande vroeg ze?”
“Hoe? Weet ge dat dan niet?” Zei één van de meisjes.
"Wat moet ik weten?" Vroeg Rosalie.
Maar toen werd het stil.
Madame Graciënne kwam de zaal binnen.
Ze droeg een zwart kleed.
Leek of ze in de rouw was.
De meeste meisjes begrepen het, zij waren al op de hoogte.
Rosalie niet.
“Lieve medewerksters.” Begon ze.
“Velen weten het al, anderen nog niet.
Maar afgelopen nacht heeft het onheil ons getroffen.
Onze geliefde ploegbazin Henriette Peeters werd afgelopen nacht dood aangetroffen langs een invalsweg hier vlakbij.
Ze werd aangetroffen door een landbouwer en naar ik vernam zag hij ook vlak ervoor enige Duitse soldaten panikerend weglopen.
De Wehrmacht beloofd dat ze die dingen zal onderzoeken, maar ik en velen met mij twijfelen daar zeer zwaar aan.
Wat er ook van zij.
Onze geliefde Henriette, bijgenaamd Nette is niet meer onder ons.
Daarom had ik graag even een minuut stilte gevraagd ter harer nagedachtenis.”
Rosalie verbleekte…
“Nette… Dood??? Dit kon, mocht niet waar zijn."
Ze hield haar handen voor haar gezicht, voelde de grond onder haar voeten wegzakken.
Haar hart werd verscheurd door intens verdriet.
Tranen liepen over haar wangen.
Enkele meisjes zagen het en ondersteunden haar.
Ze wisten hoezeer Nette en Rosalie bevriend waren.
Een week later werd Nette begraven.
Rosalie was ziek van verdriet.
Met betraande ogen stond ze voor de kist.
“Lieve Nette… Ik had u nog zoveel te vertellen.
Jij was als een grote zus voor mij.
Verdomme, waarom toch? WAAROM TOCH???” Zei ze huilend.
De emoties werden haar te machtig.
Na wat er met Nette gebeurde, haatte ze de Duitsers nog meer.
“Iedereen die ik geiren zie pakken die klootzakken van me af.
Mijn ouders, mijn broers en zusje, Nette… Charelke.
Waarom mag ik niet gelukkig zijn?" Huilde ze.
“Waarom moet ik iedereen die ik zo graag zie telkens weer afgeven?”
Nog meer verlangde ze ernaar om Charles terug te zien.
“Ik zou mijn leven voor hem geven, hij is de enige die ik nog heb?” Dacht ze stilletjes als ze weer alleen in haar bedje lag.
Heel af en toe werd er een brief voor haar afgeleverd op het adres in de Schaarstraat waar ze vaak heen moest om instructies te krijgen.
Een brief van haar lieve Charelke.
Die verborg ze en las ze dan thuis op haar kamertje.
Zo las ze op een avond het volgende.

“Mijn lieve Roosje.

Mijn opdracht in Brussel zit er bijna op, dra zal ik instructies krijgen voor een nakende zeer belangrijke opdracht hier bij ons. Een opdracht waar ook voor u een heel belangrijke rol is weggelegd.
Ik kan u nog niks verklappen, maar… We zullen gauw weer samen zijn lieve Roosje !!
Ik kijk er nu al naar uit om jou weer te zien. Om uw zachte mondje te kussen, je in mijn armen te sluiten.
En om nog eens zoals die ene keer tussen de kolenzakken van jou oprechte zoete liefde te mogen genieten.
De pronte juffrouwtjes en kokette ‘mamzellekes’ hier in Brussel proberen mij rond hun vinger te winden.
Maar geen van hen kan u en uw oprechte liefde vervangen.
Hier alleen op mijn kamer heb ik veel nagedacht en mijn besluit is genomen.
Dat jij de enige vrouw voor mij bent. En dat ooit… MIJN kind in jou mooie buikje zal groeien tot een lief schattig ‘boeleke’ dat hopelijk net zo’n schone oogskes heeft als gij.
Lieve Roosje, Lentebriesje.
Ik tel de dagen af tot ons wederzien.
En ik weet dat gij dat ook doet.
Ik heb de vreselijke dingen vernomen, over wat er met uw collega en goeie vriendin op het werk is gebeurd.
Ik weet dat uw hartje vol verdriet zit, en het doet me pijn dat ik er niet zijn kan om jou te troosten.
Maar hou vol lieve Roosje.
Bijt op uw tanden schatteke.
De dag komt dat we elkander in de armen zullen sluiten.
En dat ik u nooit maar dan ook nooit nog zal loslaten.

Een tedere kus voor u op uw zacht mondeke.
xxx
Uw Charelke.


Rosalie sloot de brief en hield hem dicht tegen haar hartje.
“Oooh Charelke." Zuchtte ze.
“Ik zien u toch zoooo geiren.”
De volgende dag werd Rosalie in het naaiatelier op het bureau van de bazin Madame Graciënne geroepen.
Ze zat kaarsrecht achter het grote eikenhouten bureau, haar haren opgestoken, bril op haar neus.
Haar blik strak vooruit.
Ze straalde één en al zelfzekerheid uit waarin je een geboren leidster herkende.
Ze was ongehuwd, en toch noemde iedereen haar zeer respectvol ‘Madame’.
Omdat ze er tegen alle verwachtingen in, erin slaagde om van een klein naaiateliertje een winstgevende zaak te maken en veel vooral jonge vrouwen tewerk te stellen.
Ze dwong respect af, tot in de hoogste kringen. Waar veel van haar vaste klanten deel van uitmaakten.
Toen Rosalie binnenkwam glimlachte ze.
“Zet u Rosalie." Zei ze rustig.
Rosalie zette zich neer, was een beetje zenuwachtig.
Maar ze begreep dat Madame Graciënne haar op haar gemak wilde stellen met haar zachte warme glimlach.
“Rosalie, Ik wil dat jij Henriëtte Peeters opvolgt als ploegbazin van het atelier.”
Rosalie hapte naar adem. “Ik… Maar Madame, ik.”
“Ik sta erop Rosalie.” Zei Madame Graciënne beslist terwijl ze Rosalie aankeek.
“Jij bent intelligent, je kan goed met mensen omgaan, leiding geven.
Jij hebt alles in je om iemand te worden Rosalie.
Ik bewonder jou.
Ik bewonder ook jou inzet en engagement voor ‘het verzet’.
U weet dat ik in kennis ben met een lieve man, iemand die mijn hart heeft beroerd.
Het is de man die u ontmoet voor het krijgen van instructies in het huis in de Schaarstraat.
Hij is meer dan in de wolken over jou inzet.
En ik ook.
Want net als jij ben ik allerminst gediend met de aanwezigheid van soldaten in dienst van één van de wreedste en gemeenste dictators die op dit moment de macht heeft.
Ik bewonder jou idealisme Rosalie.” Zei Madame Graciënne Van Ackere met een lieve zorgzame stem.
Toen legde ze haar hand zachtjes op die van Rosalie.
Ze voelde hoe Rosalie trilde van de zenuwen.
“Een meisje als jij wil ik steunen op welke manier dan ook om vooruit te komen in het leven.
En daarom heb ik besloten dat jij Nette zal opvolgen en de leiding zal nemen over de meisjes in het atelier. En als je in die functie zo je best doet als je reeds gedaan hebt, dan heb ik nog veel meer voor jou in petto Rosalie.
Maar alles op zijn tijd natuurlijk."
Rosalie was ontroerd.
“Merci Madame.” Zei ze snikkend.
“Dit is een hele eer voor mij, Nette was altijd een beetje mijn grote voorbeeld geweest.
Ik zag haar als een grote zus, aan wie ik me optrok.
Nogmaals Merci Madame.” Zei Rosalie terwijl ze haar bazin recht in de ogen keek.
Graciënne stond recht en streelde zacht door Rosalie haar blonden krullende haren.
“Weet je, ook Nette had enorm veel bewondering voor jou.
Dat vertelde ze me meer dan een keer.
En de warme blik in haar ogen, die sprak boekdelen.
Ik weet zeker, ze zou het zo gewild hebben.” Toen werd Graciënne even heel stil.
Wat er met de Nette gebeurde had haar enorm aangegrepen.
“Weer een jonge vrouw die een zinloze dood stierf, slachtoffer van mannen die hun autoriteit en macht misbruikten om een vrouw te onderdrukken en misbruiken.” Dacht ze dan.
Dit had ze zo vaak zien gebeuren, telkens opnieuw.
Ze kon er maar niet aan wennen, het maakte haar alleen maar bozer en strijdbaarder.
Maar dan vermande ze zich.
“Meer heb ik niet te zeggen. Je mag beschikken Rosalie.” Zei ze met een warme en hartelijke stem.
Ze gaf haar ondergeschikte een warme handdruk en glimlachte zachtjes.
Toen zag ze hoe Rosalie de deur achter zich dichtsloot.
Ze voelde warmte in haar hart.
Warme genegenheid voor dat jonge dappere meisje met haar hart vol liefde en genegenheid voor de weinige familie die ze nog had en voor haar collega's en natuurlijk voor Charles.
En zo vol van idealisme en strijdlust.
Ze keek door het raam en zag Rosalie wegrijden op haar fiets, ze verdween in het drukke verkeer van de straat waar het naaiatelier zich bevond.
Rosalie ging op tussen de voetgangers, fietsers, stootkarren enzovoort.
Haar werkdag zat erop.
Alweer een verstreken.
Alweer een dag dichter bij de terugkeer van HAAR CHARELKE!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten