Pagina's

woensdag 5 oktober 2016

Lentebriesje 6


Maandag 5 juni 1944.
Een trein reed door de ochtendnevel.
Een spoor van zwarte rook achterlatend.
Een boemeltrein op weg van station naar station.
In één van de derde klasse wagons zat Charles Verschelden.
Met een glimlach op zijn lippen.
Hij hield een foto vast van zijn ‘Roosje’ en staarde er dromerig naar.
Vandaag zou hij haar terugzien.
het maakte hem zo blij.
Zijn ogen straalden.
Hij voelde zoveel liefde voor haar.
Oprechte, welgemeende liefde.
De trein verminderde vaart.
Hij nam zijn zak met kleren en andere bezittingen en wandelde rustig naar de deur.
Wanneer die openklapten stapte hij uit.
Met stevige pas liep hij de stad door.
Hij keek zoveel mogelijk naar de grond, wilde zo weinig mogelijk herkend worden.
Hij passeerde het café van de nonkel en tante van Rosalie, hij liep er straal voorbij de andere kant opkijkend.
Even buiten de stad, langs een klein vaartje midden in de bossen.
Daar bleef hij even staan.
Keek even in het rond.
Tastte in het gras, en leek ergens aan te trekken.
Hij opende zo de toegang tot een geheime gang waar slechts een handvol leden van het verzet het bestaan van afwisten.
Hij kroop in de put en sloot het deksel.
Intussen kreeg Rosalie weer een brief.
“Schaarstraat zeven ONMIDDELIJK!!”
Ze liep erheen. Er stond een auto met draaiende motor.
De man  van wie ze instructies kreeg zat erin.
En wenkte haar om in te stappen.
Ze reden weg, naar de rand van de stad, daar hielden ze halt bij een brug over het vaartje.
De man liep een eindje met haar mee langs de oever en opende de toegang tot de geheime gang.
Vlug, gewoon de gang volgen. Aan het einde wacht er iemand op je.
Daarbij glimlachte de man mysterieus.
Rosalie kon al raden wie het was.
Ze voelde haar hartje bonzen.
Ze liep rechtdoor, in haar klamme handjes hield ze een zaklamp vast die ze van de man kreeg.
Ze zag een houten deur en opende die.
Een kelder en een trap naar boven.
Ze nam die trap opende de deur.
Ze keek rond, ze zag een heel chique en duur interieur.
Schilderijen in heel schone kaders, dure looptapijten op een peperdure parketvloer.
Een dienstmeisje stapte op haar af, glimlachte lief en zei.
“Helemaal naar boven juffrouw, op zolder.

Ze liep naar boven.
Het laatste stuk langs een steile zoldertrap. Ze opende het luik.
En zag enkele jonge mensen zitten, een paar mannen en een meisje.
Ze kende onder andere het meisje en enkele van de jongens.
Maar wist niet dat ze ook bij het verzet zaten.
Zo goed was het verzet georganiseerd.
Hoe minder leden van elkaar afwisten, hoe kleiner de kans dat ze elkaar zouden verraden als ze in handen van de Gestapo terecht kwamen.
En in de hoek, daar zag ze hem.
Charles. Haar Charelke.
Luid lachend vlogen ze elkaar in de armen, gaven elkaar een flinke knuffel en een intense lange kus.
Tranen liepen over Rosalie haar wangen.
“Charelke.” Zei ze snikkend. “Mijn venteke, mijn mateke, mijne grote schat!”
Ze kuste hem passioneel.
Het weerzien was hartelijk.
Twee verliefde harten hadden elkaar teruggevonden.
Dan kwam de leider van het verzet ook naar boven.
Rene heette hij.
Hij zette zich in het midden en begon zijn betoog.
“Beste vrienden, medestrijders.
Vandaag is het een belangrijke dag.
De start van Operatie Lentebriesje!
Vanavond zullen wij één van onze gevaarlijkste vijanden uitschakelen.
Om dan daarna onze Britse vrienden mee helpen terug huiswaarts te keren.
Vanavond om 22u uur zal collaborateur, landverrader en moffenvriendje Joris Ongenae arriveren in de Top Hat, het Rendez-Vous hotelletje bij het station.
Denkende dat hij zich vannacht lekker zal amuseren met onze dappere Rosalie.
Maar het zal anders uitpakken.
Want Gust, Jef en Staf zullen hem opwachten met getrokken pistolen.
En hem voorgoed uitschakelen.
Moest hij om één of andere reden kunnen vluchten dan staat Georgette in de andere kamer op de uitkijk om toe te slaan en hem alsnog neer te knallen.
Tot zover dus deel 1 van deze Operatie.
Als Joris Ongenae uitgeschakeld is, dan loop jij Rosalie zo snel mogelijk naar het station, waar Charles zal wachten met de vrachtwagen die ik voor hem ter beschikking zal stellen.
Dan rijden jullie samen naar de oude hoeve en pikken daar de Britse piloten op.
En rijden jullie naar Nieuwpoort.
Waar onze medestander Henri Mommerency jullie zal opwachten.
Met zijn snelle vissersboot zal hij jullie samen met de Britse piloten naar Engeland brengen, waar jullie veilig zullen zijn.
Dan zit voor jullie de opdracht erop.
In Engeland zullen jullie dan in alle veiligheid samen kunnen zijn.”
Bij die woorden keek hij fier naar zijn twee beste medewerkers.

Charles nam zijn Rosalieke vast.
“Heb je dat gehood schatteke?” Zei Charles dolgelukkig.
En trok Rosalie dicht tegen zich aan, wreef zacht over haar blonde krullenbol.
Vrienden. Deze operatie is van levensbelang voor ons.
Ik verwacht van jullie alle inzet.
Ik reken op jullie."
Rene vertrok.
De jongens bleven achter.
Charles en Rosalie hadden nog even tijd.
Rosalie vertelde over haar ontmoeting met Jeanke.
Hoe hij haar in stomdronken toestand lastigviel.
En haar sloeg.
Charles was verontwaardigt.
"Godverdomse smeerlap." Vloekte hij.
“Met dat ventje heb ik nog een serieus eike te pellen"
Een schop in zijn kloten, dat kan hij krijgen als ik zijne smoel zie!”
“Nee.” Zei Rosalie.
“Dat verdient hij nu ook weer niet.
Hij is zichzelf niet. Hij zit bij Gaston Torfs de schoenmaker.
Zijn broer heeft een jeneverstokerij, dus daar is altijd drank in huis.
Ik maak me zorgen om Jean, die jongen is echt slecht bezig.
Ik heb schrik dat hij alcolieker aan het worden is”.
“Da’s geen excuus, zei Charles.
Een volwassen vent die vrouwen of kinderen slaat, ewel hé... Dat is ne lafaard!
En ik heb een hekel aan lafaards.
Die moet ge hardhandig aanpakken.
En ze nekeer goed op hun plaats zetten. Ze laten voelen dat ze te ver zijn gegaan.”
Toen nam hij Rosalie vast. Keek haar diep in de ogen.
“Roosje.” Zei hij zacht.
“Mijn lieve, lieve, lieve Roosje, mijn Lentebriesje.
Vanavond onze opdracht uitvoeren. Jij moet je charme tentoon spreiden en zo die onderkruiper van een Joris Ongenae in onze hinderlaag lokken.
Daarna brengen we samen onze Britse vrienden naar Nieuwpoort.
En dan lieve Roosje…
Dan zijn we samen.
Ik zien er zo hard naar uit mijn lieveke.”
Hij nam haar vast… Kuste haar.
Lange tedere kussen op haar zachte mondje.
Haar ogen straalden.
Ze wist even niet wat zeggen.
Maar huilde van ontroering, van puur geluk.
“Ik zien u geiren Charelke." zei ze ineens.
Een moment van intens geluk.
Maar dan was het uur van afscheid gekomen.
“Doe je best Roosje.” Zei Charles.
“We rekenen op jou.
Gij kunt dat, dat weet ik."
“Ik ga u niet teleurstellen Charelke.” Zei ze.
Een laatste kus, een afscheidskus.
En daarna gingen ze uit elkaar.
De zenuwen strak gespannen maar hun harten vol verwachting.

De uren kropen traag voorbij.
Rosalie zat op haar kamer, ze deed haar mooiste jurk aan en spoot een klein vleugje parfum in haar hals.
Tussendoor keek ze door het raam.
En ja hoor. Daar reed de sportwagen van Joris Ongenae de straat in.
Tante riep. Rosalie, "De Joris is daar. Kom rap naar beneden., laat diene mens niet wachten.”
Nu  begon haar rol in ‘Operatie Lentebriesje’.
Ze vloog Joris om de hals.
“Dag lieverd.” Zei ze met een brede glimlach. Ze gaf hem een zoen op de mond.
Ze liepen hand in hand het café uit, naar de auto. Rosalie zwaaide naar haar tante die in de deuropening stond.
Traag reed Joris weg.
“Spannend.” Zei Rosalie. “Ik kijk hier zo hard naar uit lieverd.” Bij die woorden maakte ze de knopen van haar jurk los.
Traag reed Joris door de straten.
Hij zij geen woord.
Hij keek zelfs niet naar haar.
Bleef strak voor zich uit kijken terwijl hij met beide handen het stuur vasthield.
Rosalie vond het maar vreemd. Anders kon hij zijn ogen niet van haar afhouden, laat staan zijn handen.
Het viel haar op… Dat hij niet rechtstreeks naar het station reed.
Maar kriskras door de stad bleef rijden.
Straat in, straat uit.
Ze streelde zacht zijn dij.
En dan iets hoger.
Maar hij bleef stug voor zich uitkijken.
Hij parkeerde de auto, niet ver van het rendez-vous hotelletje.
En zoende haar.
Streelde haar.
Maar zijn kussen voelden kil aan.
Hij beet even in haar oorlelletje. “Zullen we dan maar Rosalie”? Fluisterde hij in haar oor.
Rosalie streelde zacht zijn haren.
“Ja lieverd.” Fluisterde ze.
En glimlachte heel lief.
Joris  gaf nu ineens volle gas en reed de straat in. Voor het rendez-vous hotel stond een vrachtwagen. Duitse soldaten sleurden Gust, Jef, Staf en Georgette naar buiten en dwongen hen in de vrachtwagen te klimmen.
“Loss, im wagen SCHWEINHUNDE!!!!” Brulden de soldaten. Terwijl ze hen sloegen met het achterste van hun geweren. Joris remde vlak achter de vrachtwagen.
Rosalie voelde de grond onder zich wegzakken..
Eerst kreeg ze het koud… Daarna voelde ze het zweet over haar voorhoofd parelen.
“Godverdomme!!!!" Fluisterde ze.
Joris lachte gemeen.
Hij opende het handschoenkastje en haalde er een pistool uit.
“Terminus Rosalieke, uitstappen lieverd... ” Grijnsde hij. “Je mag je vrienden gaan vervoegen in die camion voor ons.” Zei hij schaterlachend.
“Dacht je nu echt dat ik hierin zou trappen lieve Rosalie.”
Ineens gaf Rosalie hem een klap in het gezicht, zijn bril belandde ergens vlak naast de versnellingspook.
"Gijse Godverdomse smeerlap!!!" Brulde ze.
Joris liet zijn pistool vallen. Het belandde in Rosalie haar schoot.
Ze nam het wapen vast en duwde het tegen zijn slaap. Een nijdige grimas verscheen op haar gezicht.
Smerige klotecollaborateur!!!!! STERF GODVERDOMME!!!!!" Brulde ze.

Daarna haalde ze de trekker over.
Bloed spatte alle richtingen uit.
Ze kroop over het lijk van Joris Ongenae. Opende het portier en duwde hem eruit.
Met het plof viel het lichaam neer naast de auto.
Rosalie klapte de deur dicht en nam plaats op de bestuurderszetel.
“Hey was soll dass?” Hoorde ze achter haar roepen.
Ze zette de auto in achteruit en gaf gas.
Als een pijl schoot de wagen achteruit.
Aan het einde van het straatje draaide ze naar links.
“HALT!!!! Stehnbleiben!!” hoorde ze de soldaten roepen.
Ze bukte zich. Hoorde geweersalvo’s. De kogels vlogen om haar heen door de ramen.
Gaf weer gas.
Kwam langzaam weer overeind.
Ze moest weg… Weg uit de stad.
Er was maar één plaats waar ze veilig kon zijn.
Gelukkig had Charles haar eens leren rijden met een bestelwagen van de drukkerij waar hij werkte.
Gewoon, voor de lol. En ook omdat hij vond dat ook vrouwen dit soort dingen moesten kunnen.
"In 't leven moet ge kunnen uw plan trekken." Zo vond hij.
Nu kwam dat van pas, Charles bleek gelijk te hebben.
Rosalie scheurde met een rotvaart door de straten.
Haar hartje bonsde.
Ze reed de stad uit, naar de hoeve waar de Britten verborgen zaten.
Ergens tussen wat struiken en kreupelhout liet ze de auto achter. En liep langs de weiden en akkers naar de hoeve.
Waadde door de grachten.
Niemand mocht haar zien.
Eindelijk was het echt donker, het was al begin juni, de dagen waren op hun langst.
Voor veel mensen een verademing, ze konden wat langer buiten zitten, hoefden zich niet meer opsluiten in hun huizen om acht uur 's avonds.
Maar voor Rosalie was de lange avond minder gunstig, ze besefte dat zowat elke Duitser op zoek was naar haar.
Ze bereikte de achterkant van de hoeve.
Daardoor zag ze de vrachtwagen en de auto van een hoge Duitse officier niet die voor de hoeve geparkeerd stonden.
Stil sloop ze binnen langs de achterkeuken.
Ze hoorde stemmen.
Gebrul.
In het Duits.
Haar hart kromp ineen.
“Nee.” Dacht ze.
Dit kon toch niet.
Het was nu echt wel duidelijk dat ze verraden waren.
Ze verschanste zich achter de vermolmde keukenkast, van hieruit had ze een goed zicht op het leefruimte.
De Engelse piloten lagen plat op hun buik met hun gezicht naar de grond.
Ze waren doodsbang.
Een soldaat bond hun handen vast, en brulde in hun oor.
“Scheiss Engländer!” schreeuwde hij.
Een andere soldaat hield hen onder schot.
Een officier keek tevreden toe.
Een grijnslach op zijn gezicht.
Groot, dikbuikig en een joekel van een rode neus.
Vast van de vele ‘schnaps’ die hij van tijd tot tijd nuttigde.
De soldaat die de piloten onder schot hield schopte met zijn laars keihard in het gezicht van James, de jongste van het stel zijn gezicht.
“Schweinhund!!!!" Schreeuwde hij.
Voor Rosalie die het tafereel van achter de keukenkast aanschouwde.
Werd het nu echt wel allemaal teveel.
Ze voelde haar onderlip beven.
Diep vanbinnen borrelde er een diepe woede.
Een diepe withete woede.
Die ineens in alle hevigheid uitbarstte.
De diepe haat in haar hart jegens alles wat Duits was en een nazi uniform droeg.
Kwam tot uiting in een wanhopige uitval.
“GODVERDOMSE KLOTEMOFFEN!!!!!” Schreeuwde ze.
Ze trok het pistool dat ze na het neerknallen van Joris Ongenae onder haar kleed bewaarde.
En vuurde in de richting van de Duitsers.
Pang!!! De officier zeeg neer met een kogel in het hoofd.
Pang!!!! De soldaat die de Engelsen had vastgebonden greep naar zijn hartstreek, zakte door zijn knieën en viel dood neer op de grond.
Dan richtte ze haar pistool naar de derde soldaat.
Maar die had reeds zijn mitrailleur in de aanslag. Hij richtte die op Rosalie en vuurde een salvo af.
RATATATATATATAAAAA!!!!!!!!!
Bloed spatte in alle richtingen.
Rosalie werd door de kracht van de kogelinslagen tegen de muur geslingerd.
Ze zakte in elkaar.
Ze bloedde hevig, Zeker vijftien kogels doorzeefden haar lichaam.
Ze hapte naar adem en kreunde van de helse pijnen, ze zag hoe de Duitse soldaat haar grijnzend aankeek.

Charles zat weggedoken in de oude vrachtwagen die hij ter zijner beschikking had gekregen.
Af en toe tuurde hij voorzichtig door het raam.
Het was stil in de straat.
Het begon te schemeren.
Vol spanning wachtte hij op Rosalie.
Dan ineens schrok hij op.
"Ze zijn aan 't schieten." Zei hij tegen zichzelf.
Hij keek of er niemand te zien was en opende het portier van de vrachtwagen.
Hij klom eruit en liep snel als een haas naar de hoek van de straat waar het rendezvous hotel gelegen was en aanschouwde zo het gebeuren van in de verte.
Hij zag de sportwagen van Joris Ongenae in een rotvaart wegscheuren.
Zag Ongenae liggen in het midden van de straat… Dood.
"Godvedomme wat is er hier gebeurd?" Vroeg hij zich af.
Hij kwam dichterbij en verschuilde zich tegen de deur van een gesloten café.
Hij zag hoe de jongens die daarnet nog de hinderlaag legden voor Joris Ongenae in de vrachtwagen geduwd werden, die dan meteen wegreed.
Hij hoorde de Duitsers naar elkaar blaffen en ruzie maken onder elkaar.
Charles begreep meteen wat er gebeurde;
Hoe ze het deed was voor hem niet duidelijk, maar Rosalie was er in geslaagd om Joris Ongenae te vermoorden en daarna te vluchten.
Charles wist meteen, hij moest niet denken maar handelen.
Hij liep weer naar de camion - geen Duitser die oog had voor hem. Zo druk waren ze aan het discussiëren - en reed in zeven haasten naar de hoeve.
Hij zag een Duitse legertruck en de wagen van één of andere officier.
“Godverdomme.” Zei hij binnensmonds. “We zijn gewoon verraden? Welke klootzak heeft ons dat gelapt?”
Hij verborg zijn vrachtwagen aan de kant tussen het groen en sloop naar de hoeve, daar klom hij in een boom met het idee dat hij van daaruit het gebeuren kon gadeslaan.
Weer hoorde hij schoten.
Eerst van een revolver.
Daarna het salvo van een machinegeweer.
“Rosalie.” Dacht hij.
Hij sprong uit de boom en sloop dichterbij. Zag een Duitse soldaat in paniek naar de vrachtwagen lopen.
“Ich müss das hauptkwartier warnen!” Zei hij luidop met paniek in zijn stem.
Hij opende de portier van de vrachtwagen.
Maar Charles greep hem vast.
“Vergeet het maar kameraad.” Zei hij.
En hij mepte de Duitser ‘knock-out’.
Toen sloop hij binnen.
Hij zag de dode officier liggen, en wat verder de tweede soldaat.
Hij hoorde gekreun.
Achter de Britse piloten zag hij Rosalie liggen, haar rug half tegen de muur, badend in het bloed.
Hij liep naar haar toe.
“Rosalieke, schatteke”.
Hij nam haar vast en trok haar voorzichig overeind.
Hij legde haar hoofdje tegen zijn borst, woelde door haar haren.
“Ik neem u mee naar de kliniek schatteke, het komt allemaal wel goed.”
Rosalie hapte naar adem.
“Nee... ” Kreunde ze.
“Het is met mij gedaan Charelke.” Zei ze moeizaam.
Ademen werd alsmaar moeilijker, hij hoorde haar kuchen, naar adem happen als een vis op het droge. Ze zag  verschrikkelijk af.
“Nee Roosje, ge moet blijven. Ik heb u nodig Godverdomme!!” Huilde Charles.
“De piloten… Breng ze naar... Huis... " Mompelde ze nog.
Meer kon ze niet meer uitbrengen.
Hij voelde haar pols. Haar polsslag werd almaar zwakker.
“Ik beloof het je Roosje. Ik breng die jongens veilig thuis.
Reken op mij LENTEBRIESJE!!!!”
Rosalie hief haar hoofd op en forceerde nog een laatste glimlach, ze keek Charles nog een laatste maal aan.
Toen zag hij dat haar ogen wegdraaiden.
Ze liet haar hoofdje zakken.
Rosalie stierf in de armen van haar Charelke.
Zachtjes legde Charles haar weer op de grond.
Sloot voorgoed haar ogen, gaf haar een laatste kusje op haar mond.
En begon hartsverscheurend te huilen.
Schreeuwde luid haar naam.
ROSAAAALIIIEEE!!!!!!
Het was voorbij.
Rosalie offerde zich op voor de Engelse piloten die nog steeds vastgebonden op hun buik lagen.
En getuigen waren van de hartverscheurende taferelen die zich voor hun ogen voltrokken.
Maar toen stond Charles recht en vermande hij zich.
Hij maakte de vastgebonden Engelsen los.
“Come on guys, I'll bring you home.”
Hij zag hoe de Duitse soldaat bij bewustzijn kwam en overeind probeerde te krabbelen.
Toen kreeg hij een inval.
Hij duwde zijn pistool tegen zijn slaap.
“Los!!!! Ausziehen!!!" Brulde hij.
Hij wees naar zijn uniform.
“Schneller du arschloch!!!" Schreeuwde hij.
“Hij trok zijn vest hemd en broek uit.
Charles trok zijn bebloede kleren uit en trok het uniform aan.
“Bitte!” Smeekte de Duitser.
“Tote mich nicht… Bitte !!!!”
“Ge moet geen schrik hebben mateke, ik ben geen moordenaar!” Zei Charles.
Terwijl hij de bibberende soldaat diep in de ogen keek.
Maar toch gaat ge boeten voor wat ge Rosalie hebt aangedaan.
Hij sloeg de Duitser vlak in het gezicht.
En nog eens.
En nog eens.
Om hem daarna stevig vast te binden.
“Come on, get in the truck!” Riep hij tot de Engelsen.
Hij duwde ze in de Duitse legertruck.
Gooide een deken over hen en maande hen aan.
“Keep as quiet as possible, have courage now. You’ll be home very soon.”
Toen vatte Charles de rit aan.
Naar Nieuwpoort, waar ene Henri Mommerency op hem wachtte.
Hendrik Mommerency was een reder, eigenaar van verschillende vissersboten.
En leider van de plaatselijke afdeling van het verzet.
Met één van zijn schuiten zouden ze naar Engeland afvaren.
Charles reed zoveel mogelijk langs de stille landwegen.
Ofschoon hij er een stevige vaart in hield, duurde de rit toch wel erg lang.
Hij voelde de vreselijke pijn in zijn hart.
Tranen liepen langs zijn wangen.
“Rosalie.” Fluisterde hij stilletjes.
“Waarom toch godverdomme, waarom moest ge sterven.
Waarom moet ik u nu al afgeven?”
Haar beeld op zijn netvlies gebrand.
Haar lieve lach, haar speelse levendige ogen.
Hij wist nu al dat hij haar heel hard zou missen.
Dat dit verdriet niet gauw over zou gaan.
Uren later na een lange slopende rit kwamen ze aan.
Van controles werden ze gelukkig gespaard.
Behalve dan in Pervijze, tussen Diksmuide en Nieuwpoort.
Hij wist een smoes te verzinnen en de soldaat trapte erin.
“Durchfahren!” brulde hij terwijl hij zijn rechterarm strekte, denkende dat hij met een collega militair in een Duits miltair voertuig te doen had.
“Heil Hitler!” voegde hij eraan toe.
Heil Hitler!” herhaalde Charles.
“Kust nekeer allemaal mijn kloten met ulder Hitler! Ik kan die naam niet meer horen godverdomme” dacht hij bij zichzelf toen hij het raam terug dichtdraaide.
Aan de kade hield hij halt.
Henri Mommenrency wachtte hen persoonlijk op.
De Britse piloten werden snel naar de visserssloep overgebracht.
“Ewel”, zei hij in het plat Nieuwpoorts.
“Ewel!!! Woar es joen partner, Rosalie?”
Charles zuchtte, verbeet zijn tranen.
“Ze is gevallen in de strijd.” Zei hij. Terwijl hij het hoofd boog.
“Miljaardedju!” Zei Henri.
Hij legde zijn hand op Charles zijn schouder.
Zag het verdriet in de ogen van Charles.
“Sterkte moatje!” Zei hij.
Ze stapten naar zijn boot, de Georges II. En startte de motor.
Brullend kwam het schip tot leven.
Enkele van de scheepsjongens die Henri in dienst had maakten de meertouwen los en sprongen op het schip.
Het schip voer de haven uit en koos het ruime sop.
Er waren nog andere piloten op het schip, het werd een hartelijk weerzien.
Het schip zat goed vol. In totaal 7 piloten, 5 verzetslui waarvan het beter was dat ze net als Charles een veilig onderkomen vonden in Engeland.
En Henri en 3 van zijn scheepsjongens.
Ook de verzetslui vroegen naar Rosalie, ze waren al op de hoogte.
Wel noemden ze haar ‘Lentebriesje’, haar codenaam.
Met tranen in de ogen deed hij zijn verhaal.
Het greep de anderen fel aan.
Eens in de internationale wateren nam Henri contact op met Engeland.
Hij wist de contactpersoon van het verzet in Londen te bereiken.
Charles hoorde hem zeggen.
“Operatie gelukt, helaas ‘Lentebriesje’ gevallen.”
Aan de andere kant werd het stil.

Charles zat op het achterdek, hij had behoefte aan frisse lucht.
Hij zag de ochtendzon opkomen.
Hij was verscheurd door verdriet.
Huilde bittere tranen.
Om Rosalie.
James één van de jongens die in de oude hoeve verborgen zat. De jongste van het stel.
Kwam naast hem zitten.
Legde zijn arm om zijn schouders.
“You loved her, right?”
Charles knikte.
“Yes my friend!” Zei hij snikkend.
“She was so sweet, so caring.
I just can’t believe she’s gone for good!”
Hij verborg zijn gezicht onder zijn handen en weende bitter.
“Rosaly was a sweet girl!” Zei James.
“So full of compassion, she allways listened to our stories.
I showed her a picture of my little baby girl.
And she smiled, she said she was happy for me.
And she promised she will do everything to help me going home.
She said… I will do everything until MY LAST BREATH  to bring you to your little girl!!!”
Zwijgend keken de beide mannen naar de opkomende zon.
Links van hen zagen ze in de verte al de gekende witte krijtrotsen.
Engeland was in zicht.
Een uur later meerde het schip aan.
Er stonden enkele mensen aan de kade.
Een man stapte op Charles af.
“Mijn gelukwensen Charles. Dankzij u is ‘Operatie Lentebriesje’ tot een goed einde gekomen.
Alleen jammer dat onze dappere Rosalie tijdens deze actie het leven liet.
Maar… We zullen haar op passende wijze gedenken.
Want ze was een dappere strijdster, een jonge dame met een goed hart en een vurig idealisme."
De echtgenote van  James Ramsey stond ook aan de kade.
Samen met hun dochtertje, de kleine Shirley.
"Daddy, daddy" Riep het meisje dolblij.
Hij nam zijn kleine meisje zielsgelukkig in de armen.
Ook de andere Britten zagen hun partners en familie terug.
Geluk en diep verdriet.
Soms ligt het dichter bij elkaar dan je denkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten