Pagina's

zondag 18 december 2016

Een ouderwets Wild-West verhaal. 3


Bill Chucker zat op z'n paard en reed ietwat doelloos door de woeste prairie.
Hij sliep onder de blote hemel en leefde van het vlees van zelf geschoten konijnen, vis die hij ving in kleine bergriviertjes en wilde bessen.
Maar de primitieve omstandigheden eisten hun tol en vergden teveel van zijn krachten.
Hij moest beseffen dat hij toch te oud aan het worden was om wekenlang in de bergen en prairie te bivakkeren.
Hij was toe aan een stevige maaltijd en en een warm bed.
Na een dag rijden bereikte hij een kleine ranch en besloot om er aan te kloppen voor voedsel en onderdak.
Hij rekende erop dat de bewoners hem gastvrij zouden ontvangen.

Maar bij de ranch aangekomen hoorde hij een vreselijk tumuilt.
"Eruit, eruit stelletje luiwammesen, dieven! Vort pak jullie spullen en maak dat jullie weg zijn." Riep een boze mannenstem boven nogal wat gehuil en getier uit.
"Genade ik smeek jullie, laat ons blijven. We zullen er echt alles aan doen om de huur en andere kosten te kunnen betalen." Smeekte een wanhopige vrouw met een huilende baby op haar arm.
"Te laat! Sidney Cooridge heeft lang genoeg geduld gehad met jullie." Antwoordde de man zittende op zijn gevlekte paard. Terwijl hij zijn geweer op het ongelukkige gezien richtte dat blijkbaar uit hun ranch werd gezet.
"Staak die praatjes maar. Aan wanbetalers die niet in staat zijn om een kleine kudde vee deftig te onderhouden hebben we toch niets. Wie gelooft er nog in die praatjes van een stel onbehouwen Hilliebillies?"
De struise man sprong van zijn paard en ranselde met een zweep de ongelukkige bewoners uit hun ranch en jaagde ze als honden op straat.
Het gezin: Man, vrouw en 5 kinderen, waaronder een pasgeboren baby verliet schreiend het domein en met wat laatste bezittingen op een ezeltje trokken ze de bergen in. Ze moesten alles achterlaten, meubelen, huisraad. Alles.
Chucker aanschouwde het tafereel vanop veilige afstand en kookte van woede.
"Wat voor een laaghartige smeerlap is die Cooridge eigenlijk?".
Vanop een heuvel keek hij toe en zag hij hoe de mannen het vee inventariseerden en verzamelden. "Komaan jongens, met dat vee naar de ranch van Cooridge. Die beesten zullen hem een ferme stuiver opleveren, en ons een mooi salaris."

Chucker gaf zijn paard de sporen en reed in volle galop naar de ranch van Cooridge.
Daar zag hij wederom een onthutsend tafereel. In de wijde voor de imposante ranch zaten de mannen die het vee uit de grote kudde ontvreemden en naar de ranch van Samuel Jackson toe brachten geknield met hun handen vastgebonden in hun nek.
"Genade Mister Cooridge spaar ons alstublieft." smeekten de jongens.
Sidney Cooridge richtte zijn pistool op de ongelukkige mannen en grijnsde gemeen.
Hij zag niet dat Chucker van zijn paard stapte en op hem toeliep.
"Welwel zei Chucker. gaan we het recht in eigen handen nemen ja?"
Cooridge keek Bill Chucker vijandig aan. "Dat jij je hier nog durft vertonen!" Riep hij boos uit.
"Jij hoort hier eigenlijk naast die drie veedieven plaats te nemen jij ouwe waardeloze zuiplap?"
Toen stond hij recht en ging voor Bill Chucker staan en hield zijn pistool net niet tegen Bill Chucker zijn hoofd.
"Waarom heb je mijn kudde niet verdedigd en dat uitschot niet van de eerste keer de kop afgeschoten? Zoals ik jou dat klaar en duidelijk had gevraagd. Gewoon mijn kudde verdedigen en een voorbeeld stellen.
Of wacht eens... Speel jij soms onder één hoedje met die duivel van een Samuel Jackson misschien?"
Bill Chucker duwde het pistool dat Cooridge op hem richtte uit zij handen, het viel tussen hen in op de grond. en
"Jij moet eens goed naar me luisteren hereboertje. Dat jij en die lekkere vennoot elkaar de duvel aandoen dat moeten jullie weten. Maar dat je andere mensen, hardwerkende lieden die geld willen verdienen om hun gezin te onderhouden in de ellende stort en hun levens kapot maakt. Zoals die lui die je vanochtend uit hun ranch liet zetten. Wel Sidney Cooridge! Daar kan ik alleen maar mijn diepe minachting voor hebben."

"Gaan we de moraalridder uithangen ja? Ga je het opnemen voor schooiers, landlopers en nietsnutten die een zakenman als ik alleen maar geld kosten, maar die geen donder begrijpen van wat werken is?
Wie zijn huur niet betaalt gooi ik van zijn ranch, zo simpel is dat. En al zeker wanneer ze het vee dat eigenlijk mijn vee is niet naar behoren verzorgen."
"Klets niet!" Zei Bill.
"De huur die jij vraagt aan jou pachters is schandalig hoog. Zeker voor een ranch in droog en onvruchtbaar gebied waar de beesten amper hun kostje bij elkaar kunnen vinden. Je weet best hoe zwaar de meerkost van extra hooi of stro is voor een veehouder.
Jij bent een uitbuiter, een oplichter en een gierige geldwolf Cooridge."
"Als je een man bent Chucker, dan herhaal je die woorden nog eens als ik mijn pistool heb opgeraapt." Zei Cooridge grijnzend.
Trouwens, weet je waarom die kinkels uit hun ranch moesten?
Omdat dit de ranch was die ik ter jou beschikking wilde stellen, ondankbare hond!"
"Laat die jongens vrij Cooridge of ik trek mijn wapen." Gromde Chucker boos. "Je mag je duivelsgeld houden, ik hoef geen dollarcent van je.
En ik slaap nog liever tot het einde van mijn dagen onder de blote hemel dan dat ik zou gaan wonen in een ranch die ooit het veilige thuis was van jonge kinderen, tot jij dat in jou smerige inhaligheid hen dit ontzegde. Echt wel.
Maar die jongens ga je vrijlaten... Heb je dat begrepen Cooridge? Pas dan, en alleen dan laat ik je  met rust".
Sidney Cooridge barstte in een luid lachen uit.
"Dwaas!" Riep hij luid.
"Wat zou jij me kunnen maken? Een ouwe dronkelap die toevallig wat beter kan mikken dan een normale mens?" Reageerde hij schamper.
"Als je mij ook maar één haar krenkt dan hang je binnen de 24 uren. Knoop dat maar goed in je oren." Voegde hij er dreigend aan toe.
"Dan is dat maar zo." Antwoordde Chucker terwijl hij zijn schouders ophaalde. "Ofwel sterft er niemand, ofwel sterven we allemaal."
Cooridge wenkte naar zijn werkmannen. "Maak de touwen los en jaag die veedieven van mijn land. Ik wil ze hier nooit meer zien.
En jou ook niet meer Chucker, laat je hier nooit ofte nimmer meer zien!"
Chucker klom op zijn paard en keek nog éénmaal naar Cooridge. "Een verzoek dat ik met plezier inwillig mijn beste." Zei hij terwijl hij even tegen zijn hoed tikte.
"Met uitbuiters die rijk worden op de kap van anderen wordt ik liever niet gezien.
Liever voor de rest van mijn leven een arme stumperd die in muffe hotelkamertjes slaapt en achter geboefte jaagt".
Even later trok Chucker met de drie veehoeders door de bergen.
"Bedankt cowboy." Zei er één. "Je hebt ons leven gered, je staat bij ons in het krijt."
"Ik doe wat ik denk dat goed is, jullie zijn geen veedieven. Jullie deden gewoon wat jullie bazen jullie opdroegen.
Dat de ene baas jullie gebruikten om een ander de beduvelen, daar moeten jullie niet voor boeten." Sprak Chucker. "Zoek andere veeboeren om voor te werken. Er lopen er genoeg rond die jullie vertrouwen en jullie manskracht wel waard zijn".


Geen opmerkingen:

Een reactie posten