Zaterdagvoormiddag.
Hafna was druk in de weer in de winkel.
Onder toeziend oog van haar broer Mohammed.
Die die dag uitzonderlijk thuisbleef.
Ze was goederen aan het tellen, en noteerde alles zorgvuldig op een blaadje.
Waarom hield haar oudste broer haar zo scherp in de gaten?
Waarom moest ze met alle geweld helpen met het controleren van de stock?
En waarom moest ze haar gsm in de woonkamer laten liggen?
Ze had zo graag snel een berichtje gestuurd naar Brecht.
Haar lieve Brecht.
Haar hart verlangde zo naar hem.
Keek er zo naar uit om hem nog eens te zien.
Maar ergens besefte ze dat er onraad was.
Dat ze toch ergens moest zijn gezien met hem.
Of wachtende op hem.
In het station?
Werd er over haar gepraat?
Over het feit dat ze zo vaak in het station rondhing?
Hafna was er zeker van dat haar broers iets in de gaten hadden.
Ze keek op.
Zag de blik van haar broer die haar vanuit de winkel in de gaten hield tussen het bedienen van de klanten door.
Zijn blik verraadde minachting.
"Ze moeten iets weten, dat kan haast niet anders," dacht Hafna bij zichzelf.
Maar ze besloot er wijselijk over te zwijgen.
Dan werd het middag.
"Hafna, M'hammed!!! Kul, kul!" hoorden ze hun moeder van bovenaan de trap roepen.
Wat zoveel wilde zeggen als "Hafna, Mohammed komen eten."
Broer en zus Bouzziane liepen de trap op.
Op tafel stond een geurige couscous schotel met rozijntjes en safraan en kippenbillen.
Met het gebruikelijke gebabbel en getater werd er gegeten.
Dan tikte vader tegen zijjn glas, wat het teken was dat hij iets had mede te delen.
Hafna hield de adem in.
Ali Bouzziane keek iedereen strak aan.
De strenge blik van de 'pater familias' die het woord wilde nemen.
"Kinderen!" begon hij.
"Het belangrijkste bezit van een familie is niet het huis waarin ze wonen.
Noch het geld dat ze bezitten.
Nee!
Het aller, allerbelangrijkste.
IS HAAR EER!
Je mag nog zo rijk zijn als je wil.
Je mag nog alles bezitten wat je hartje begeert.
Als je je EER verloren hebt zijn al die dingen waardeloos.
Het is daarom van het grootste belang dat elkeen.
Waakt over de eer van de familie.
Dat geldt voor de zonen die moeten waken over hun jongere broers en vooral zussen.
Maar ook voor de dochters.
Die zich ten allen tijde eerbaar moeten gedragen.
En het lijkt erop dat niet iedereen zich daar aan lijkt te houden.
Daarom dring ik er bij mijn zonen op aan dat zij daar voortaan veel strenger op zouden toezien.
En eis ik van alle vrouwen in de familie dat zij voortaan alleen nog het huis verlaten wanneer dat echt noodzakelijk is.
En dan nog enkel en alleen in gezelschap.
Liefst in het gezelschap van één van de broers."
Hafna kreeg het koud.
Wist wat dit wilde zeggen.
Dat haar doen en laten nog meer zou worden gecontroleerd.
Dat ze nog meer in haar vrijheid zou worden beperkt.
En ze ervaarde dit oude pand waar je zelden of nooit eens alleen kon zijn, en er altijd wel iemand om je heen was nu al als een gevangenis.
Ze wilde iets zeggen, maar ze wist nu al dat elk woord wat ze nu zei tegen haar zou kunnen gebruikt worden.
Weer nam vader Ali het woord.
Er doen kwalijke geruchten de ronde over onze familie.
En dan specifiek over één iemand.
En ik wil dat deze geruchten de kop worden ingedrukt.
Daarom Hafna... krijg je voortaan huisarrest tot het einde van het schooljaar.
En wil niet langer dat je nog alleen van huis naar school gaat en omgekeerd.
Ik zal van niemand dulden dat mijn eer en deze van mijn familie of mijn zaak in twijfel wordt getrokken.
Wij hebben altijd de reputatie gehad eerbare mensen en goede moslims te zijn.
En dat zal zo blijven ook.
De wil van Allah staat boven onze eigen verlangens!"
Ali keek zijn oudste dochter met een strenge en minachtende blik aan, ging terug zitten en at dan gewoon verder.
De rest van de maaltijd werd in een volstrekt stilzwijgen genuttigd.
Waarbij iedereen Hafna met een afkeurende en minachtende blik aankeek.
Maandagmorgen.
Hafna zag Brecht op de speelplaats.
Nam hem apart.
"Schatke," zei ze.
"Ze weten het."
"Wie?" vroeg Brecht?
"Je ouders?"
Hafna knikte.
Tranen stonden in haar ogen.
"Mag niet meer naar school en terug.
Het huis niet meer verlaten na schooltijd en in weekends of vakantie.
Mijn huis is een gevangenis schatke," zei ze.
"Met mijn vader als toezichter en broers als bewakers.
Ik wil daar weg Brecht.
Ik wil bij u zijn schatke."
"Hey, Hafna," zei Brecht.
"Komt wel goed.
Laat het even bezinken.
Misschien hebben ze roddels gehoord en houden ze daarom de teugels wat strakker.
Yassine vertelde me gisteren hoe de vork in de steel zit.
Iemand heeft ons gezien, een onderhoudsman in het station.
Een Pakistaanse moslim, Jalal heet hij.
Komt vaak bij ons in de winkel.
En doet 'zaken' met mijn oudste broer."
"Welke zaken?" vroeg Brecht.
"Weet nie, gewoon zaken OK?
Dinge kopen en verkopen en zo."
"Ok, snap het." zei Brecht.
"En dat gastje heeft ons zitten verlinken of wa?"
Weer knikte Hafna.
"Misschien moeten we elkaar even niet zien ja." zei Brecht.
"Beetje meer afstand houden."
"Oewa?" zei Hafna.
"Wa voor janet zijde gij jong?
Niks afstand houden.
Ik neem geen afstand van u gast.
Ik zie u te graag schatke."
Ze trok Brecht wat verder in het hoekje waar ze samen babbelden en sloeg haar armen rond zijn hals.
Fluisterde in zijn oor.
"Ik zie u graag schatke.
Ik wil nie afstand houwe.
Ik wil bij u zijn, snapte da nie?
Ik wil bij u zijn, in uw armen waar het warm en veilig is."
Ze keek hem aan, tranen stonden in haar diepe donkere ogen.
Ze beet wanhopig op haar lip.
"Ik zen stekezot van u.
Zo stekezot.
Ik laat u nie gaan Brecht.
Ik zal vechten voor u, tot de laatste snik.
Zonder u wil ik niet leven, kan ik niet leven schatke.
Ik wil relatie met iemand die mijn hart kiest.
Niet met iemand die die stom familie van mij kiest.
Fuck!!!
Ik haat mijn familie!" zei Hafna.
"Nee echt gast.
Ik haat ze echt.
En heel dat kutgeloof.
Met al die kutregeltjes.
Alles is zonde.
Lachen met iets is zonde.
Babbelen met jongen die geen familie is, is zonde.
Westerse muziek is zonde, Belgische TV programma's, zonde.
U wa schminken, uw haren los in de wind voele, met fiets rije als vrouw, uw armen ontblote.
Alles zonde!
Da is toch gewoon fokking zever gast, geef toe.
Ik wil zo nie leven.
Ik kan nie geloven dat Allah dat echt wil.
Da wij leven als in gevangenis.
Dat vrouwen altijd thuis moeten zitten, massa's kinnekes krijgen en mannen op hun wenken bedienen.
Da kan ik nie geloven!
Maar dat durf ik niet tegen niemand van familie zeggen.
Gij.
Gij Brecht.
Zijt enige met wie ik daarover echt kan praten.
Was al van in begin zo, toen ik pas op school zat.
Dat was zo'n verademing.
Kunnen zeggen wat er op uw hart ligt zonder dat andere moslims die ook op school zitte da horen en aan mijn broers gaan vertellen.
Kunnen babbelen met ne gast da echt luistert.
Echt luistert.
Daarom hou ik zo van u Brecht.
Gij luistert."
Hafna keek Brecht aan.
"Gij zit in mijn hart schatke.
Maar nog nie in mijn lichaam.
Da is nog nie gebeurd hé.
Is waar hé maatke, da is nog niet gebeurd...
Maar ik verlang daar zo naar schatke.
Ik wil zo graag.
Zo fokking graag....
KEER VRIJE MET U!!!"
Reacties
Een reactie posten