Pagina's

zondag 8 juli 2018

Het gruwelijke schouwspel.



Nieuwpoort den achtsten Juli 1680
Ik heb er jaren over gepeinsd of ik dit zou opschrijven of niet.
Het is iets dat al sedert mijnen prille jeugd door mijn memories blijft spoken.
En waar ik met slechts zeer weinig mensen over kan spreken.
Maar mensen al te lande, menschen al tegare.
Ook al zijn er enigen jaren verstreken tussen het schrijven van mij en het lezen van u.
Het is goed dat gij beseft wat er in den jaren 1600 na Christus gaande was in het Graafschap Vlaanderen.
Ik ben den zoon van een zeer gerespecteerd koopman uit het Antwerpse die na vele omzwervingen en rondreizen zich in Nieuwpoort had gevestigd alwaar hij trouwde met een plaatselijke schone van goede komaf.
Nieuwpoort was voor hem goed gelegen om handel te drijven in wol uit Engeland en vlas en linnen uit het Vlaamsche land, meer bepaald uit den streek tussen Ieper en Kortrijk.
Hij kocht in de Ieperse lakenhallen grote partijen linnen en die verkocht hij dan in Engeland.
Met de opbrengst kocht hij dan wol en die voerde hij dan in in Vlaanderen.
Dit zorgde ervoor dat ik in welstand en in betrekkelijke weelde kon opgroeien.
Mijn vader was een zeer ‘erudiet’ ende belezen mens met grote interesse in kunsten en wetenschappen. Ook de natuur en al zijn wonderen interesseerden en intrigeerden hem mateloos.
Achter in de mooie patriciërswoning vlakbij het marktplein in Nieuwpoort had mijn vader een mooie kruidentuin.
Met die kruiden experimenteerde hij graag.
Hij maakte er allerlei aftreksels van. Op basis van alouden receptuur die hij vond in de vele boeken die hij in zijnen bibliotheek liggen had.
Boeken nog van zijnen vader en grootvader. En die hij op allerlei markten en beurzen had gekocht. Maar ook mondeling overgedragen recepturen die hij verkreeg door de vele volkse vrouwen die hij uitnodigde. Vaak stokoude maar zeer levenswijze vrouwmensen met gezond boerenverstand en een enorme kennis van de natuur en zijnen rijke planten en dierenwereld.
Wijsheden die van generatie op generatie werden overgedragen.
Die recepturen schreef hij zorgvuldig op en hij experimenteerde er volop mee. Het bracht hem tot zeer interessante inzichten.
Maar we mochten daar met niemand over spreken.
Want de Spanjaarden en vooral de Clerus mochten hier niets van weten.
Het was voor hen eenen gruwel dat leken zich met deze wetenschappen inhielden.
Vader verfoeide de Clerus.
Hij haatte hun praktijken waarmee zij het volk dom wilden houden.
Liever dan hen inzichten te geven die hen hielpen om hun lichaam gezond te houden en ziekten te bezweren. Lieten ze de gewone mensen heiligen aanroepen tegen allerhande kwalen en ziektes.
En maakten hen wijs dat die heiligen hen daar vanaf hielpen.
Eeuwenoude kennis van heelkrachtige planten werd in de ban van de kerk geslagen als zijnde aanzet tot hekserij ende ketterij.
Vader hield alle oude recepturen zorgvuldig bij.
Als Humanist en overtuigd verdediger van wetenschap en kennis vond hij dat het zijn plicht was om deze kennis met zorg ende zorgvuldigheid te bewaren.
Eén van de ‘wijvekens’ die regelmatig in vaders studiekamer kwam heette ‘Jeanne Panne’.
Zij was een bakkersvrouw met een meer dan buitengewone kennis van medicinale kruiden. Maar dit bezorgde haar een zeer slechte reputatie.
Eén die haar eigen vader op de brandstapel deed belanden wegens ‘tovenarij’.
Vader herinnerde zich die geschiedenis nog en was dan ook zeer geïnteresseerd toen Jeanne de manuscripten en recepturen van haar vader meebracht
Ik zie mijn vader nog zitten, gebogen over deze vellen papier.
"Interessant, zeer interessant", murmelde hij zachtjes.
De dagen erna was hij weer bezig met het mengen van allerlei aftreksels en het brouwen van allerhande drankjes.
Vaak mocht ik hem daarbij helpen.
Het was best wel een interessant en leerzaam werk.
Vader moedigde me aan om mij met dit soort dingen bezig te houden. En al vroeg duwde hij me met mijn neus onder de boeken, ik las boeken in het Frans, Nederlands en het Latijn.
‘Kennis is macht’ drukte hij me altijd op het hart.
Hij had gelijk.
Maar ik was ook een gewone kwajongen die al eens kattekwaad  durfde uit te halen, en die al eens tegen vaders wil durfde ingaan.
En het zou net dat zijn dat mijn kijk op het leven en op hoe mensen met elkaar omgaan zou veranderen.
Dat vrouwtje dat regelmatig bij vader over de vloer kwam, ze werd opgepakt en beschuldigd van hekserij.
Iedereen in de stad sprak over Jeanne Panne en haar zogezegde verbond met ‘den duvel’.
Vader vond het een gruwel.
Ze martelen haar om haar tot bekentenissen te dwingen.
Dan moet ze die herhalen en dan schrijven ze dat ze bekende ‘vry ende zonder tortuur’…
Zo kan ik ook mijn gelijk halen hé zeg.
Er volgde een proces en Jeanne werd veroordeeld tot de brandstapel.
In vaders ogen was dit een zoveelste schande.
Een daad van onmenselijkheid, meer kon vader er niet van zeggen.
Den 16de Mei van het jaar onzes Heeres 1650 zou het gebeuren.
Iedereen in de stad sprak ervan;
“Ze verdiend niet beter die ‘vulle hekse!!”, “ze kan nie genoeg afzien," “dat ze meugt verder brand’n in ‘d helle”…
Dat het gepeupel zo sprak was al erg, maar ja zo zei vader. "’t Gewoon volk weet van niet beter”.
Maar dat zelfs notabelen. Mensen die onderwijs hadden genoten, zich inlieten met dergelijke praatjes.
Dat ergerde hem enorm.
Toen wendde hij zich tot mij.
“Gij blijft thuis de 16de Mei.
Ik wil niet dat gij u gaat verlagen tot dergelijk immoreel gedrag en u tussen dat joelende ‘gemeen’ gaat mengen, hebt gij mij begrepen mijn zoon?"
“Ja Vader…  " Zei ik vol eerbied.
Maar nogmaals… Ik was een kwajongen, en nieuwsgierig.

Die dag was het ongemeen druk in Nieuwpoort.
Mensen van overal kwamen naar de stad om de verbrandinghe eener hekse bij te wonen.
Nog voor de stadspoorten open waren stonden ze in dichte drommen te wachten in de vroege morgen.
Dat wisten we van Marietje, onze keukenmeid. Wiens echtgenoot als ‘poorter’ aan de slag was.
Ze kwamen van Ramskapelle, St-Joris, Pervijze, Wulpen, Oostduinkerke, Koksijde, Veurne, Oostende. Zelfs vanuit Brugge, Duinkerke, Kortrijk en zelfs Rijsel kwamen vele mensen om de terechtstelling van Jeanne Panne bij te wonen.
Het was dan ook druk, zeg maar over de koppen lopen in de stad.
De herbergen zaten vol en overal was er vertier.
Er waren vuurspuwers, minnestrelen, waarzeggers, kwakzalvers, kooplui en anderen die van die volkstoeloop een graantje wilden meepikken.
Stiekem glipte ik langs de dienstingang van onze woning naar buiten.
Terwijl vader met enige van zijn vrienden aan het discussiëren en filosoferen was over kunsten en wetenschappen.
En de eeuwigdurende oorlog tussen De Nederlanden en Spanje aan het bespreken waren, bij een kroes wijn.
Was ik eruit getrokken.
Ik vergaapte aan die drukte aan het gewemel en geroezemoes.
Ik zag mensen zuipen en schransen, er werd een ‘zwientje’ geslacht en het bier, de wijn en de brandewijn gingen vlot binnen. En overal weerklonk er muziek, gelach en gejoel.
De massa bewoog zich naar het marktplein.
Daar drumde iedereen samen rond de brandstapel.
Een enorme hoop hooi, takken en kreupelhout met in het midden een paal.
Hierop zou deze ongelukkige vrouw vastgebonden worden.
Soldaten met enorme hellebaarden hielden de wacht en poogden het gepeupel op enige afstand te houden.
Plots weerklonk er hoefgetrappel.
Uit een zijstraat zag ik ruiters op prachtige paarden naar de markt toe rijden.
Erachter was er een kar met een kooi getrokken door een stevig boerenpaard.
Daarin zat ze.
Jeanne Panne.
Beschuldigd van hekserij, tovenarij en gemeenschap met de duivel.
Het volk riep, joelde, schold en schimpte.
Ze gooiden met stenen en andere projectielen naar de angstige vrouw in de kooi.
“Vuulle hekse,” “krapuul,” “brand’n moeie doen," “in ’t vier me joen" “smeirige toveresse," “duvelsgebroed… " Eindeloos, eindeloos.
Ik schrok van die grimassen, van die ogen vol haat.
Niet alleen volwassen mannen en vrouwen. Maar ook kinderen toonden zich van hun laagste en wreedste kant.
Dan werd het vonnis voorgelezen.
“Jeanne Panne, geboren Johanna De Deyster. Gij wordt veroordeeld tot den dood deure 't vier wegens hekserij, tovenarij ende het sluiten van eenen verbond met Satan.”

Dan werd ze aan de paal bovenop de brandstapel vastgebonden.
Angst stond in haar ogen te lezen.
Ze wist wat haar te wachten stond.
De beul stak het vuur aan.
De massa begon te drummen en zo werd ik mee tot helemaal van voren gedreven.
Tot bij de soldaten met hun dreigende hellebaarden.
Ik zag hoe het vuur aangestoken werd.
Hoe de vlammen het hooi en het kreupelhout verteerden.
En daarna haar kleren.
Ik hoorde haar schreeuwen.
Het ging door merg en been.
De menigte joelde en schreeuwde.
Ze schreeuwden van vreugde.
Terwijl daar een mens de wreedste en vreselijkste pijnen doorstond.
In een hoog oplaaiend vuur waarvan de verzengende hitte voelbaar was op de plaats waar ik stond.
Toe doofde het vuur.
Jeanne’s lichaam hing slap aan de paal.
Je kon haar gesmoorde gekreun nog horen.
Ze was nog niet dood.
Ze moet vreeselyk afgezien hebben.
Ze werd van de paal gehaald en een haak werd door haar benen gestoken.
Zo werd ze vanachter aan een paard vastgebonden en weggebracht.
De hellebaardiers dreven ons achteruit.
Het was een vreselijk beeld.
De geur van verbrand vlees… Mensenvlees!
Haar gesmoorde kreten van vreselijke mensonterende pijn.
Ik keek in haar ogen vol doodsangst.
Ik was er ziek van.
Doodziek.

Diezelfde avond.
Vader was erop uitgekomen dat ik toch stiekem naar buiten was geglipt.
Ik was ziek van wat ik gezien had.
Moeder had me in bed gestopt en gaf me een kruidenmengseltje om weer op positieven te komen. En liet me dan rusten.
Toen kwam vader de kamer binnen.
Hij stapte met stevige tred naar mijn bed.
Hij keek me strak aan, ik zag zijn blik, zijnen lange grijze baard.
Ik verwachtte me aan een stevige uitbrander.
Ik durde hem niet aan te kijken.
Maar toen streek hij me door de haren.
“’t Is geen prettig schouwspel hé, zo’n terechtstelling op den brandstapel.”
“Nee Vader… " Antwoordde ik bedeesd.
“Begrijp je nu waarom ik niet wilde dat je naar buiten zou gaan vandaag? Waarom ik liever niet had dat je je tussen dat ‘gemeen’ zou gaan mengen. Dat je getuige zou zijn van deze bloedige wreedheid?"
“Ja Vader…  " Antwoordde ik nogmaals.
“De Inquisitoren teren op de angst en de neiging tot wreedheid van de menschen om zo hun bloedwetten erdoor te kunnen drukken.
Ze maken mensen bang van dingen waar ze niet bang van hoeven te zijn.
Ze verzinnen verhalen over verbintenissen met den Duvel en ander volksgeloof over vervloekingen en ketterij. Om zo de mensen bang te maken van dingen die ze niet kennen, zoals de eeuwenoude kennis van kruiden en medicijnen om te genezen.
Zo hebben zij en zij alleen die kennis en ook de macht om het volk wijs te maken wat ze maar willen.
Zo blijven de mensen arm en behoeftig, en leven zij voort in de ellende die zij hun hele leven al kennen.
Ze spuwen op een vrouwken als Jeanne Panne, terwijl zij net de mensen wilde helpen.
En eten uit de hand van diegenen die hen dom houden… ”

Ach menschen lief.
Ik heb lang aan deze gruwelycken dag gedacht, en ook aan de wijze woorden van mijnen vader.
Het maakte dat ik kritisch ben gaan nadenken over hoe de Clerus de bevolking om de tuin aan het leiden is.
Hoe zij de mensen bang maken voor hel en verdoemenis, voor duvels ende demonen, voor heksen en tovenaars.
In plaats van de oorzaak van ziekten te zoeken in hun lichaam en wat zij eten en drinken.
In plaats van de oorzaak van het afsterven hunner veestapel te zoeken bij het slechte drinkwater.
Steken zij de schuld van hunner miserie op heksen ende duvels.
Steeds weer opnieuw en opnieuw.
Met steeds weer diezelfde gruwelijke gevolgen als deze die ik als jonge knaap zag die ene vreselijke dag.
Hoe kan er zo ooit een einde komen aan die reeks van ziekten ende plagen die onze gewesten blijven teisteren?
De kennis die mijn vader op mijn overbracht hebben mij ertoe aangezet om voor arts te studeren.
Maar ik heb tijdens mijnen studie en lang erna veel moeite gehad met het keurslijf waarin men mij wilde dwingen.
Ik was geen arts in dienst van de wetenschap, maar in dienst van de clerus.
Zij bepaalden wat ik mocht leren, hoe ik mensen moest behandelen en wie ik wel of niet mocht behandelen.
Ik had het er moeite mee.
Daarom heb ik al gepeinsd om uit te wijken naar Amsterdam.
Waar men veel opener van geest is.
Maar ik wil anderzijds nog steeds in dienst staan van de mensen, van het volk.
Maar stuit steeds weer op tegenwerking en vooroordelen.
Zelfs tegen mij lopen beschuldigingen van hekserij en tovenarij. Omdat ik me inlaat met kruiden en andere geneeskrachtige planten.
Maar ze kunnen alsnog niks bewijzen.
En als ze iets willen ondernemen, dan zal ik spoedig mijnen biezen ende valiezen pakken en maken dat ik veilig en wel in Amsterdam zal zijn.

Beste lezer…

Ik hoop dat mijn getuigenverslag, u tot nadenken zal stemmen.
Bijgeloof, angst, onwetendheid.
Het is den oorzaak van vele verschrikkelijken drama’s ende veel leed.
Hoevele menschen zijn er al niet veroordeeld voor dingen waar zij geen uitstaans mee hadden.
Er sterft vee, menschen hebben last van allerhande kwalen ende ziekten, mannen worden tijdelijk onbeschikbaar ende impotent.
Op wie steken ze de schuld?
Op een man ofte vrouw die zich anders gedraagt, er andere meningen op nahoudt. Op hij of zij die niet ter kerke gaat, teruggetrokken leeft, zich afzondert van de gemeenschap, met kruiden en allerhande vreemde rituelen en gebruiken bezig is.
Al wat onbekend is, is verdacht.
Terwijl dat nergens voor nodig is.
Het is daarover dat ik u wil laten nadenken lieve menschen.
Laat u niet leiden door onwetendheid.
Maar wees kritisch tegenover al wat me u wil wijsmaken.
Ik wensche anoniem te blijven, want ik weet dat de inquisitoren niet mals zullen zijn voor mijnen afwijkende ende rebellerende meningen…

Ja lieve bloglezer…
Dit fictieve verhaal, ooggetuigenverslag gaat over de verbranding van Jeanne Panne in 1650 in mijn thuisstad Nieuwpoort.
Ik probeer hier weer te geven hoe een omstaander deze gebeurtenissen zag en hoe hij erover dacht.
Uiteraard ging het over iemand die zich boven het sadistische verkneukelen van de goegemeente wist te verheffen.
Die niet al likkebaardend en kwijlend stond toe te kijken hoe een vrouw op de wreedste en gruwelijkste manier aan haar einde kwam.
Maar die mede door zijn opvoeding kritisch stond tegenover hetgeen er rond hem gebeurde.
Angst, onwetendheid, vooroordelen.
Ook in de zeventiende eeuw heeft het tot veel ellende en nodeloos bloedvergieten geleid.
Wat waren die heksenvervolgingen eigenlijk meer dan het elimineren van mensen die er andere ideeën en gewoonten op nahielden dan welke de Katholieke Kerk voor ogen had.
Alleen de kerk mocht nog het monopolie hebben op geneeskunde, op wetenschap,op kunst.
Op alle facetten van het leven.
Wie daarvan afweek of daar kritiek op had. Die werd het leven onmogelijk gemaakt en indien het kon, meteen geëlimineerd.
Galileo Galilei werd veroordeeld en opgesloten omdat hij tegen de leer van de kerk in durfde te stellen dat de aarde rond de zon draaide en niet andersom.
Dat kon niet. “Niemand stelt onze leer in vraag!!!”
Maar we zouden net blij mogen zijn dat er mensen waren die de leer en de moraal van de Katholieke Kerk in twijfel en zelfs in vraag durfden stellen.
Want zonder deze mensen zouden we nu nog heiligen aanroepen voor allerhande kwalen.
Zouden we nog altijd denken dat de Aarde plat is en de zon rond de Aarde draait.
Zouden we slavernij nog steeds normaal vinden en geslachtsziekten nog steeds als een straf van God beschouwen ipv als ziekten die je net als andere ziekten kan en MOET behandelen.
Net het toelaten van andere meningen kan tot inzicht, kennis en wederzijds begrip leiden.
Er is niets zo gevaarlijk als een groep of partij die claimt dat hun waarheid de enige waarheid is.
Niets… Behalve dan onwetendheid en een gebrek aan kritisch inzicht in wat er om ons heen gebeurt.
Onwetendheid en angst voor het onbekende heeft geleid tot heksenvervolgingen, ‘pogroms’, de Kristalnacht, homofobie en andere vreselijke dingen waaraan onschuldige mensen ten prooi vielen.
Daarom... WEES KRITISCH!
Geloof niet zomaar alles wat de media u wijsmaakt.
Geloof niet zomaar wat politici, van welke strekking verkondigen.
Maar blijf zelf nadenken.
Leer uzelf aan om meerdere bronnen te raadplegen.
Ook bronnen in andere talen.
De meesten van ons zijn het Frans, Engels of zelfs het Duits machtig.
Dit zijn tevens zowat de belangrijkste talen op vlak van media, alsook zowat de talen waarin de grote literaire meesterwerken geschreven zijn.
DOE DAAR IETS MEE!

Want nog altijd is er veel onwetendheid.
Nog altijd zijn er machtige lui die ons zand in de ogen willen strooien.
Nog altijd is er veel kaf tussen het koren, en leest een mens de grootste onzin verpakt als ernstige of zelfs wetenschappelijk onderbouwde artikels.
Nog altijd lees je de meest onwezenlijke complottheorieën en de schabouwlijkste onzin die een mens zich kan indenken.
En ja, ook die schabouwlijke onzin richt zich tegen mensen die zich amper kunnen verdedigen.
Armen, zieken, werklozen, vluchtelingen.
Maar altijd mensen zoals u en ik.
Nog altijd voedt men de angst en haat die in elke mens - ja ook in u - aanwezig is.
Maar weet dat kennis en inzicht de beste wapens zijn tegen angst en haat.
Men zegt niet voor niets... KENNIS IS MACHT!
Daarom, maak van het verwerven van kennis en inzicht je levensdoel.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten