Pagina's

zaterdag 3 augustus 2019

Tropenpassie (slot)


Een week later.
Jean-Pierre arriveerde in Inongo.
Waar het huis stond waar hij ooit oud wilde worden.
Hij zat buiten op het terras met uitzicht op het meer
En keek voor zich uit.
Met een glas whisky binnen handbereik.
Naast de schommelstoel waarin hij plaats had genomen leunde een rugzak tegen de muur.
De rugzak van Karen.
Op zijn schoot lag een map.
Met allerlei papieren.
Aantekeningen, teksten, veelal losse krabbels.
Aangevuld met foto's.
Onderin lag een boek.
Een dagboek zo leek het.
Maar zonder datums.
De teksten vulden elkaar aan.
Ze had al aangegeven dat ze haar ervaringen graag te boek had willen zetten en deze te delen met de wereld.
Jean-Pierre opende het en begon erin te lezen.
Ze beschreef er haar ervaringen in Baluchistan waar ze als vrouw alleen heen reisde, enkel vergezeld door een lokale gids, een in Engeland studerende jongeman die Rashad heette.
Ze beschreef uitvoerig hoe jonge bruiden werden verhandeld op een markt.
"Ze werden gekeurd alsof het vee was.
Ze moesten rondjes draaien en hun boerka optillen.

Hun mond werd brutaal opengetrokken zoals je dat met paarden doet.
Dan werd de koop gesloten en werden de ongelukkige meisjes aan hun 'meester' overgeleverd.
De wanhoop in hun ogen staat voor eeuwig op mijn netvlies gebrand. 
Arme meisjes."
Zo ging het verder.
Ze beschreef de ruige landschappen, zowel als de immense armoede in een opzwepende stijl en met een rijk taalgebruik.
Maar vooral haar fijne handschrift viel Jean-Pierre op.
Weer welden de tranen in zijn ogen op.
Hij boog het hoofd, een traan drupte op zijn jeans.
Hij rook haar geur.
Proefde haar lippen.
Voelde weer haar warme huid tegen de zijne.
Hij vulde zijn glas opnieuw met whisky en las dan verder.
Dan beschreef ze het moment dat ze hoorde dat de pijnlijke hoest die maar niet wilde ophouden veroorzaakt werd door een tumor in de longen.
Die al was uitgezaaid in haar bloed.
De artsen stelden chemo voor maar zeiden er meteen bij dat de kans op genezing zeer klein was.
"En toch drongen ze aan op die chemokuur.
Ze zeiden dat ik nog jong was en ik elke kans op genezing moest grijpen, hoe klein ook.
Nee.
Laat maar.
Ik wil niet aftakelen in een steriele kliniek.
Ik weet nog niet waar ik heenga.
Maar ik ben zeker niet zinnens om in Nederland te sterven.
Ik ben hier nu al veel te lang.
Kan hier gewoon niet aarden.
Kan het gewoon niet.
Die grijze luchten, al dat staal en beton.
En vooral die bekrompen mentaliteit.
Man toch.
Hoe vanzelfsprekend ze hun luxe hier vinden.
En toch weer niet.
Want ze zijn er als de dood voor om ook maar een klein beetje daarvan op te geven zodat een ander het iets beter zou hebben.
God, ik kots van die mentaliteit.
Hoe ze neerkijken op al wie minder heeft.
Maar dat hun eigen leven ronduit klote is dan zien ze dan weer niet.
Ow ja wat is het toch leuk hé, 's avonds voor de buis naar hersenloze onzin zitten kijken.
Niemand die ook maar één woord tegen elkaar zegt.
Sommige koppels al jaren niet meer.
Kinderen die opgroeien in een koud en kil nest.
Maar hey.
Ze hebben wel de nieuwste technologische snufjes.
Nee.
Dan liever gezellig bij elkaar in de gemeenschappelijke hut ergens in een 'primitief' dorp in het Amazonewoud.
Luisteren naar oude verhalen.

Met een klein meissie op schoot dat vol verbazing kijkt naar mijn blonde lokken.
Hier heb ik pas echt geleerd hoe mooi het leven kan zijn.
Zonder luxe en andere prullen."
Jean-Pierre sloeg enkele passages over.
"Moeder riep me.
Er was een brief toegekomen.
Uit Congo.
Een brief opgesteld in het Engels
De schrijver beweerde dat mijn vader nog zou leven.
Zou het.
Nee.
Mijn besluit staat vast, hoe moeder er ook over denken mag.
Ik wil mijn vader zien.
Ik wil weten waarom hij zich verborgen houdt?
Waarom hij niets van zich liet horen?
Waarom hij ons al die jaren in het ongewisse liet.
Als het waar is wat die persoon beweerd.
Maar dat weet ik niet...
NOG NIET!"
In verdere passages beschreef ze haar aankomst in Congo.
Ze verbleef in een klein pension maar zocht in alle hotels en andere pleisterplaatsen waar veel Europeanen komen en vroeg iedereen uit naar Jean-Pierre.
"Ik moet die vinden.
Jean-Pierre Kesteloot.
Uit de brieven van vader leerde ik dat dit iemand is die Congo op zijn duimpje kent en vader meermaals heeft geholpen als gids en vertaler.
Wat hij daar doet is mij niet duidelijk.
Is journalist, maar doet ook opdrachten als vertaler, hij kent dan ook vier plaatselijke talen en hun dialecten.
Wou dat ik dat ook kon.
Gisteren was ik in de bar van het Pullman Hotel in Kinshasa.
Een man, een Russische expat zei dat hij Jean-Pierre kende.
Maar hij wilde me niet dat ik alleen naar hem op zoek ging.
Hij beval me in de bar te blijven, hij zou Jean-Pierre opzoeken en meebrengen.
Wat een paternalistische kuthouding, ik hoop dat die Jean-Pierre ook niet zo is."
Enkele dagen later schreef Karen.
"Morgen trekken we de wildernis in.
Jean-Pierre en ik.
Wat een verademing is die man.
Eerst leek hij mij een verbitterde cynicus.
Maar gedurende de lange vlucht in zijn vliegtuig waarmee we heel Congo doorkruisten, leerde ik hem beter kennen.
Een man met levenservaring.
En een warm hart.
Ja dat heeft ie.
Hij leek me zo goed aan te voelen.
Hij vertelde over zijn jeugd in Vlaanderen. Zijn vader zat in de gevangenis, hij wilde niet zeggen waarvoor.
Maar het tekende wel zijn jeugd.
Door zijn klasgenootjes verstoten worden omdat zijn vader een 'dief' is.
Verstoten worden door de gemeenschap in het dorp waar ie woont.
Daarna maar naar Brussel getrokken, van het ene baantje naar het andere en met het geld dat hij verdiende zijn studies betalen.
Journalistiek.
Dan kreeg hij de kans om in het toenmalige Zaïre te werken welks hij niet wilde laten schieten.
Hij kon er veel geld verdienen.
Het avontuur lonkte.
Dat vele geld was een leugen, maar hij voelde zich daar pas echt thuis.
Meer dan in Vlaanderen
Dat maakte dat het klikte.
Ik voel mij ook niet meer thuis in Nederland.
God wat genoot ik van die prachtige uitzichten vanuit het vliegtuig.
Dat zag hij.
Hij keek me aan.
Man.
Ik voelde iets in mijn hart.
Een steek.
Zou ik hem verleiden.
Ik voel mijn gezondheid achteruit gaan.
Ik wil voor ik ga  nog éénmaal genieten.
Van seks.
Ongegeneerd.
Zoals ik als jonge meid zo vaak deed.
Gewoon neuken voor de kick.
Het interesseerde me niet dat ze mij voor 'slet' of 'hoer' uitmaakten.
Die avond kwam ik uit de douche.
Had ie me zitten begluren vanuit de slaapkamer.
Met zijn pik in zijn hand.
Nou.
Dan ben ik maar op hem afgestapt en begon hem gelijk te pijpen.
Even later lag hij op me.
God...
Wat was dat heerlijk.
Nee man, echt."

Jean-Pierre voelde hoe zijn hand trilde.
Haar woorden waren zo oprecht.
Dan las hij het laatste stuk dat ze schreef.
Enkele dagen voor ze stierf.
"Alles doet pijn.
Elke vezel van mijn lijf.
Ik kan nog amper ademen.
Maar ik weiger de morfine die Jean-Pierre me wil inspuiten.
Nee, doe mij maar whisky.
Ik wil er niet als een suffe plant bijliggen.
Ik wil elk moment dat ik bij hem ben bewust beleven.
God.
Ik hou van die man.
Waarom moest ik nu terminaal zijn.
Voor het eerst vervloek ik die ziekte.
Ik had er vrede mee genomen dat mijn leven zou stoppen.
Ik heb een prachtig leven gehad.
Nee wat zeg ik.
Ik heb een machtig leven gehad!

Meer gezien en meegemaakt dan veel van mijn leeftijdsgenoten konden dromen.
Het enige wat ik nog wilde is dat mijn ervaringen die ik hier neerschreef op één of andere maner zouden gepubliceerd worden.
Denk wel dat dat zal gebeuren
Daar zal Jean-Pierre wel voor zorgen.
God.
Ik wil hem niet achterlaten.
Ik zie het verdriet in zijn ogen.
Waarom moet ik nu ziek zijn?
Ik zou zo graag verder willen met hem.
Hij voelt zich goed bij mij.
Zorgt voor mij.
Zelden heb ik met iemand zo'n diepe gesprekken gevoerd als met Jean-Pierre.
Zelden voelde ik me zo goed bij een man.
Behalve dan bij Paulinho.
Die zal wel voor altijd mijn nummer één blijven.
Maar die is er niet meer, er resten alleen nog herinneringen.
Maar Jean-Pierre is er wel, ik voel zijn aanwezigheid.
Met hem had ik een toekomst kunnen hebben.
God.
Een nieuw leven beginnen hier in Congo.
Met Jean-Pierre aan mijn zijde.
Moest ik nu gewoon gezond zijn, ik zou ervoor gaan.
Ja echt.
Helemaal.
Trouwen. Zijn kind dragen.
Bij hem blijven ook wanneer hij oud en behoeftig zou worden
Ja echt.

Waarom is het me niet gegund.
Het is zo dubbel.
Aan de ene kant ben ik er klaar mee.
Heb ik vrede genomen met mijn nakende einde.
Maar aan de andere kant klamp ik me wanhopig vast aan het leven.
Ik wil nog zoveel.
Ik wil mijn vader spreken.
Die leeft wel degelijk, zo vertelde onze gastheer Dr Gütmensch.
Maar ik voel me aftakelen.
Ik lig hier in een kleine doorweekte tent.
Jean-Pierre slaapt.
Ik ben nog klaarwakker.
Schrijven dood de tijd.
Voor zover dat nog zal  lukken met de batterijen van het kleine zaklampje dat ik nu vast heb.
Ik wil nog zoveel.
Ik heb seks met een oudere man.
Omdat seks leven is.
Als ik hem in me voel, als ik voel hoe hij in mij klaarkomt.
Als ik mijn orgasme bereik.
Dan leef ik.
Vergeet ik de pijn.
Mijn aftakelende lijf.
Maar al snel haalt de realiteit me in.
Keihard.
Godverdomme.
Jean-Pierre is zo'n goede man.
Oprecht.
Ik geef me zonder schroom aan hem.
Schenk hem mijn lichaam.
Telkens weer.
Ik hou van hem.
Ik weet dat hij dit boek ooit zal openslaan en alles lezen.
Ja Jean-Pierre, ik hou van je.
Ik hou van je.
Kan het wel duizend maal neerschrijven.
Maar het helpt niet.
Ons samenzijn zal maar van korte duur zijn.
Maar ik hoop dat ik verder mag leven in je hart.
En vooral.
Dat de ervaring die ik je gaf jou zal inspireren om voor de liefde te kiezen en je eenzame kluizenaarsbestaan op te geven.
Je vertelde over die vrouw om wie je zoveel geeft, maar die je teleurstelde.
Je hart hunkert naar haar en het feit dat ze bij je komt zitten en met je komt praten.
Wil zeggen dat ze veel spijt heeft.
Zoek haar op Jean-Pierre... "
Dan hielt hij op met lezen.
Borg alles op en sloot zijn huis af.
Even later zat hij in de lucht, op weg naar Kinshasa.

Diezelfde avond nog.
Gracienne KIbonga was de tafels en stoelen aan het verzamelen.
En in een mengeling van Frans en Lingala maande ze de laatste klanten aan om hun drank te ledigen, te betalen en op te krassen.
Een taxi stopte met piepende banden.
Jean-Pierre stapte uit.
En liep op haar af.
"Jean-Pierre!" Riep ze verrukt.
"Tu revenir?"
"Ik moet je spreken Grace." Zei hij.
"Onder vier ogen."
"Attemps a l'interieur." Gebood ze.
Hij leunde tegen de toog en zag hoe ze snel alles opruimde.
Dan sloot ze alles af.
Jean-Pierre ging aan een tafeltje zitten nadat hij eerst een plastieken stoeltje achteruitschoof.
Grace zoals iedereen haar noemde zette zich neer.
Hij nam meteen haar handen vast, wat haar meteen deed opfleuren.
Haar hart hunkerde meer dan ooit naar Jean-Pierre.
"Grace!!!
Mon cher Gracienne." Begon hij.
"Ik heb de knoop doorgehakt.
Ik laat alles hier achter, zeg de huur van mijn bureau op en verkoop alles wat ik hier niet meer nodig heb.
En trek me terug in Inongo."
Haar gezicht vertrok.
"Mais... Jean-Pierre."
"En." Vervolgde hij. "Ik wil jou aan mijn zijde.
Je veux que tu sois ma femme.
Ik wil dat je mijn vrouw wordt Gracienne Kabinga."
Ze glimlachte.
Tranen liepen over haar wangen.
"Jean-Pierre.
Oh mon amour.
Oh grace a Dieu." Zei ze terwijl ze haar ogen ten hemel sloeg.
Ze stond recht en liep naar hem toe.
Ze sleurde hem uit zijn stoel.
En omhelsde hem.
Een innige lange kus volgde.
Twee harten die zo hard naar elkaar hunkerden hebben elkaar eindelijk echt gevonden.
"Les nous faites l'amour." Zei ze terwijl ze haar kleed losmaakte.
"Comme dans les temps deja."
Onder haar kleed had ze een band rond haar borsten gewikkeld die moest dienst doen als bustehouder, zoals zoveel Afrikaanse vrouwen dat deden.
Jean-Pierre legde zijn handen erop.
Wilde die band naar beneden trekken.
"Non." Zei hij ineens.
"Pas ici. Niet hier.
Bij mij, in mijn bureau.
Op mijn bed.
Het is maar een veldbed.
Maar alles is beter dan die ongemakkelijke tafeltjes.
Ik wil jou voor altijd bij mij Gracienne." Zei hij.
Pour toujours, pour l'eternité."


Hij nam haar mee naar het kantoorgebouw waar hij woonde en werkte.
Betrad zijn woning waar alles nog even stoffig en rommelig was als toen hij de boel achterliet voor hij met Karen naar Oost-Congo vertrok.
Het veldbed onbeslapen en de lakens rommelig.
Hij schoof ze weg, waarna hij Gracienne langzaam ontkleedde
Hij legde zijn handen op haar prachtige welgevormde borsten terwijl hij haar opnieuw begon te zoenen.
Grace en Jean-Pierre hadden elkaar teruggevonden.
De liefde waarnaar ze allebei zo hard hunkerden vlamde op.
In alle heftigheid.
Twee lichamen in elkaar gestrengeld op een veel te klein veldbed dat het halverwege de nacht finaal begaf.
Enkele dagen later stond de woon en werkplek van Jean-Pierre in Kinshasa leeg.
Jean-Pierre en Gracienne trokken in in zijn huis in Inongo.
Samen met Sandra haar oudste dochter en haar gezin.
De jongste, Nathalie studeerde niet lang daarna af in Parijs en keerde terug naar huis.
Het was er gezellig in de oude kleine koloniale villa.
En Jean-Pierre...
Jean-Pierre was een heel andere man.
Fris geschoren, gezonde blos op zijn wangen in plaats van doffe vale huid.
Zijn ogen blonken als hij zijn geliefde Grace naast hem zag staan.
In haar fleurige Afrikaanse kledij, met een prachtige doek rond haar haren.
En haar eeuwig stralende glimlach.
Ze waren nu man en vrouw.
Na een typische Afrikaanse plechtigheid met veel zang en dans.
Hij had de teksten en geschriften van Karen verwerkt tot een prachtig boek.
Waarin hij hulde bracht aan de jong gestorven Karen Van Hoevenen.
'Mijn eeuwige reis'.  Was de titel.
Het boek verkocht goed.
Niet veel later kwam een gekende documentairemaker langs.
Die wilde een documentaire maken op basis van haar boek.
Over haar leven.
Wie ze was.
Jean-Pierre werkte hier graag aan mee.
Gidste de man tot bij haar graf.
Toen ze samen met de man bij het graf stond dat intussen overwoekerd was kon hij zijn tranen amper bedwingen.
"Nu kent iedereen je verhaal Karen.
En ja.
Je hebt veel mensen doen nadenken."
Hij knielde neer en legde een bloemenkrans bij het graf.
Die Grace had gemaakt.
Uit respect voor de jonge dame wiens verhaal ook haar zo diep raakte.
Daarna keerde hij terug naar Inongo.
Waar een warme thuis en de liefde van Gracienne op hem wachtte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten