Pagina's

zondag 12 april 2020

Bloggen in tijden van corona deel 18: Speciaal voor mijn vele lezers.



Dag lieve mensen.
Bedankt voor de reacties die ik krijg, vooral dan op Facebook.
Ja, dit doet me deugd.
Daarom schrijf ik nu los uit de pols een kort verhaal.
Voor jullie!
De titel van mijn kortverhaal is.

Beter dan waardering.

Het was ochtend.
Jana zat aan de keukentafel en nam een flinke slok koffie.
Zwart en sterk.
Haar handen trilden.
Haar benen voelden vermoeid aan.
Ze had wallen onder de ogen en een nerveuze trek om haar lippen.
Wat niemand hoeft te verwonderen, want Jana had een zware tijd achter de rug.
Ze is zorgkundige.
Werkt in een woon zorgcentrum aan de andere kant van de stad.
Over een half uur wordt ze op haar werk verwacht.
Ze peutert een sigaret uit het pakje en stak die op.
Nam een stevige trek.
Het is niet gezond, ze weet het wel.
Maar het helpt om haar zenuwen te bedwingen.
En de koffie om wakker te blijven na weer een veel te korte nacht.
Na weer een veel te lange dag.
Het is april 2020.
Het coronavirus houdt overal lelijk huis.
Zeker in Rusthuis De Linde waar Jana Volckaert nu al anderhalf jaar werkt.
Naast veel bewoners zijn nu ook al enkele collega's geveld door het virus.
En zitten ze nu ziek thuis.
De vele buitenlandse werkneemsters waren naar hun thuisland vertrokken, omdat ze bij hun familie wilden zijn.
Waardoor er meer druk valt op de schouders van Jana en haar collega's.
En ja dat begint te wegen.
De dubbele shift neemt ze er graag bij, want ze kan elke cent wel gebruiken om de hoge huur van haar schamele studio te betalen.

Jana heeft geen gemakkelijk leven gehad.
Een ellendige jeugd met een alcoholische vader en een emotioneel labiele moeder.
De enige die er echt voor haar was, was haar oma.
Bij wie ze uiteindelijk ging inwonen en voor wie ze zorgde toen oma zowel lichamelijk en geestelijk achteruit ging.
Dat zorgen voor haar oma heeft haar doen besluiten om iets in de zorg te gaan doen.
Er zijn voor anderen, zorgen voor anderen.
Voor hulpbehoevenden.
Daar haalde ze zoveel voldoening uit.
Weinigen begrepen dat.
Weinigen begrepen dat een knap en intelligent meisje als Jana koos voor de zorg.
"Gij hebt het in u om model te worden," zeiden mensen.
"Waarom doet ge daar niks mee?
Ge gaat toch niet tot aan uw pensioen 'ouw peekes' wassen zeker?"
Maar Jana was Oost-Indisch doof voor die praatjes van haar vriendinnen die droomden van een carrière als model en die alleen oog hadden voor jongens met een 'dikke bak' onder hun kont en dure merkkledij.
Haar oma had haar gewoon andere waarden bijgebracht dan deze die voor haar vriendinnen belangrijk waren.
Maar al snel besefte Jana dat zorgkundigen een heel ondankbare job hebben.
Speelbal tussen de directie, de familie van de ouderen.
En solidariteit onderling was ver te zoeken.
Zeker in het tehuis waar ze nu werkte.
Dat was toch heel anders op haar vorige job, waar ze destijds begon als stagaire.
Iedereen hing er aan elkaar.
Het was een hecht team.
En ze maakte er zelfs vrienden voor het leven.
Maar dan werd het rusthuis door een andere groep overgenomen en er moest bespaard worden op personeel.
De helft van het personeel moest afvloeien en Jana was daarbij.

Jana startte haar scooter en reed naar het werk.
Het was koud.
Een laagje rijp op de auto's.
Het was stil.
Al drie weken lang is het op straat stiller dan anders.
Wanneer ze haar scooter parkeerde en op slot zette voelde ze de spanning al tot in de diepste vezels van haar lichaam.
Vanaf het moment nadat ze haar koorts had genomen, haar handen ontsmette en haar beschermende kledij had aangetrokken moest ze meteen met een collega mee naar de afgesloten afdeling.
Ze hoorde het gehoest en gekerm vanuit de kamers.
Van bewoners die zwaar te leiden hadden van het virus.
Ze ging mee met Rosita, een Spaanse verpleegster.
De enige buitenlandse zorgkundige die nog aanwezig was.
En nu liever niet terug wilde naar Spanje waar het virus al veel levens had geëist.
Jana kon het goed vinden met Rosita.
Ze was eigenlijk de enige met wie ze het goed vinden kon.
Rosita deed tenminste niet mee met het geroddel en de kliekjesvorming die hier schering en inslag was.
Samen met Rosita verzorgde ze de bewoners zo goed ze kon.

Maar dan.
Tijdens de koffiepauze rond tien uur voelde Jana zich grieperig en koortsig.
"Shit, ik ben echt niet goed." zei ze terwijl ze een slok koffie nam.
"Goed geprobeerd," reageerde Chelsey, terwijl ze Jana met een giftige blik aankeek.
"Dat wij hier alles alleen gaan doen, ziet ge van hier ja. Karottentrekker."
"Gij moet veel zeggen!" sneerde Rosita. 
"Hebt ge te klagen ja? Spaanse trut!
Ga terug naar uw land als het u hier niet aanstaat, bitch!"
"Als het echt niet gaat, ga naar de hoofdverpleegster en zeg dat ge u niet goed voelt.
Luister zeker niet naar die Chelsey."
"Ach," zei Jana.
"Is misschien gewoon de vermoeidheid."
"Ga naar Inge, de hoofdverpleegster." Herhaalde Rosita.
"Doe uzelf niet sterker voor dan ge zijt.
We redden het heus wel hoor."
Jana brak.
"Ik ben bang," zei ze.
Ze hoestte met lange diepe kuchen.
Keek Rosita met angstige blik aan.
"Ik ben bang om te sterven!"

Rosita keek Jana aan.
Haar ogen zaten diep in hun kassen.
Haar gezicht was getekend door de extreme vermoeidheid.
Ze legde haar hand op het voorhoofd van Jana en voelde dat haar lichaam gloeide.
Jana trilde over haar hele lichaam en werd kortademig.
Dan drong ook de ernst van de situatie tot Chelsey door.
Ze liep naar het bureau van hoofdverpleegster Inge Parmentier die meteen ter plekke kwam.
"Hey Jana, wat is er meid?
Is die zo komen werken?" vroeg ze.
"Nee," zei Rosita. Ze leek gezond en had nog geen koorts.
36.2, niets abnormaals.
Maar dan ineens begon ze te hoesten en tijdens de koffiepauze werd ze ineens niet goed."
"Ik bel een ambulance," zei Inge.

(Wordt vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten