Pagina's

zaterdag 25 december 2021

Harde woorden op Kerstavond.



Het was koud en miezerig buiten.

Angelo zat op de bank in en zapte nerveus van de ene zender naar de andere.
Hij had zijn katoenen zwarte broek aan, een deftig hemd en stropdas en zijn grijze overjasje.
Hij haatte die kleren en al helemaal om in die kledij op de bank te zitten, daar droeg hij als het even kon niets meer dan zijn t-shirt en ‘Simpsons-boxershort’. Of als zijn liefje Sofie erbij was gewoon helemaal niets.
Hij pakte zijn gsm en keek naar de inkomende berichten, geen nieuwe berichten.
“Waar blijft ze nu toch, godverdomme dat is toch ook altijd hetzelfde met haar hé.
Hij had sowieso al weinig zin in wat er komen zou.
Kerstavond met de familie aan moeders kant.
Wat haatte hij dat overdreven blasé gedoe.
Gelukkig had hij de cadeaus al op voorhand online besteld dit met enige hulp van zijn moeder die een paar tips in zijn oor fluisterde.
Maar vooral, dit jaar wilden ze graag zijn vriendin Sofie erbij.
En dat was geen makkie, want Sofie werkt als verpleegster en laat ze het nu echt wel heel druk hebben nu de covid pandemie weer zo hard oprukt.
Men mocht a blij zijn dat er geen nieuwe lockdown komt met die nieuwe varianten en zo.
Hij ontving een sms’je, van zijn moeder. “Zijn jullie al onderweg? Over een uur verwacht Tante Magda ons voor het aperitief, wees aub op tijd.”
“Bellen dan maar,” zei Angelo luidop.
Hij belde Sofie op, de telefoon ging meteen over.
“Waar zit gij?” vroeg Angelo korzelig.
“Ik sta nu aan uw deur, ik wilde net aanbellen,” zei Sofie, hij hoorde haar stem in stereo.
Meteen stond hij recht en deed hij de deur open. Sofie stond voor hem in een prachtig bordeauxkleurig kleed, diadeem in haar haren en stralende parelwitte glimlach.
“Eindelijk, ge zijt er. Ik had u gevraagd om op tijd te zijn hé,” zei Angelo lichtjes geërgerd.
“Ik kan daar toch moeilijk als een slons verschijnen hé, ge hebt me zelf gewaarschuwd voor het chichi gehalte van uw familie langs moeders kant.”
“Kom, we gaan er niet over discussiëren en meteen vertrekken,” zei Angelo terwijl hij zijn autosleutels haalde en binnen alle lichten en de TV uitdeed.

Magda Vervaecke woonde in een typische Vlaamse fermette met groot kort gemaaid gazon. De leefruimte van haar woning was al goed gevuld met mensen en de tafel was al feestelijk gedekt. Naast Angelo’s ouders waren er ook Tante Els en haar echtgenoot Nonkel Peter en Nonkel Jerry en zijn echtgenote Tante Martine en Angelo’s neven Nick en Sven. Erwin, de man van Tante Magda ging rond met het aperitief, champagne van een duur merk. Tante Magda was intussen in de keuken de oesters aan het openen, Lieve, Angelo’s moeder hielp haar daarbij een handje.
Angelo stelde Sofie aan zijn familie voor en het verbaasde hem niet dat Nonkel Jerry naar haar decolleté zat te staren terwijl hij Sofie een hand gaf.
Maar ondertussen had Erwin Angelo en Sofie al een coupe champagne in de handen geduwd – die Sofie beleefd weigerde omdat ze geen alcohol drinkt - en werd Angelo afgeleid door de neven Sven en Nick die meteen over voetbal begonnen.
De oesters gingen rond, de stemming begon erin te komen en Nonkel Jerry begon al meteen met schuine moppen te tappen, dat Angelo niet in de mot had dat hij Sofie met een stiekeme geile blik zat te bekijken zeker. Maar hij moest natuurlijk zien dat zijn echtgenote Martine het niet zag.
Sofie voelde zich onwennig, ze hoorde de dames opscheppen over hun nieuwe keuken, nieuwe oprit, de nieuwe auto die ze op het oog hadden, met saloncondities natuurlijk.
Angelo had Sofie al op voorhand gewaarschuwd, maar toch vervulde dit alles Sofie met veel afgrijzen.
Sofie komt uit een eenvoudige familie waar sociaal dienstbetoon hoger werd ingeschat dan persoonlijk gewin, het stond in de sterren geschreven dat Sofie iets zou doen in wat men ‘de zachte sector’ noemt.
Sofies moeder en plusvader leven heel sober en milieubewust, maar je kan hen er allerminst van beschuldigen wereldvreemde geitenwollensokkendragers te zijn. Pluspapa Ronald zet zich al jaren in voor de vzw ‘Help De Vierde Wereld’, omdat hij zelf heeft mogen ervaren wat het is om in armoede op te groeien. Hij slaagde erin om met hard werken hogerop de maatschappelijke ladder te klimmen maar vergat zijn armoedige afkomst nooit. Hij is een zeer intelligent man en heel sterk in wiskunde, en het is dankzij zijn toenmalige leraar wiskunde dat hij alsnog in aanmerking kwam voor een studiebeurs, die hij zeer wel besteedde. Hij werd zelf leerkracht wiskunde en fysica in een zeer gerenommeerd college en helpt na zijn uren zwakkere leerlingen met hun wiskunde, dit doet hij geheel vrijwillig omdat hij vind dat elk kind een kans verdient.
Het was tijdens zijn vrijwilligerswerk voor ‘Help De Vierde Wereld dat Ronald zijn huidige echtgenote en Sofies moeder Sylvia leerde kennen die net haar man – Sofies vader – Gilles had verloren bij een tragisch verkeersongeluk. Gilles en Sylvia baatten samen een goed draaiende taverne uit, maar Sylvia kon de combinatie van een drukke taverne en de zorg voor haar dochtertje niet aan en toen de zaak op de fles ging verzeilde Sylvia in een sukkelstraatje. Ronald hielp de jonge weduwe met raad en daad en gaf bijles aan haar dochtertje, en zo werden ze een koppel.

Angelo’s moeder nam Sofie apart voor een gesprek, eigenlijk vroeg ze Sofie gewoon uit over haar studies, werk, hobby’s en dergelijke. Sofie had het gevoel dat ze aan een kruisverhoor werd onderworpen en ze nog meer dat sommige antwoorden haar niet bevielen. Sociaal engagement en behulpzaam zijn tegenover anderen was voor deze familie duidelijk te min.
“Ik wil hier weg,” dacht Sofie tegen zichzelf.
“Godverdomme wat doe ik hier eigenlijk tussen dat fucking bekakte strekenvolk?”
Dat Nonkel Jerry een racistische mop vertelde die eindigde met ‘ik kom voor da schaathois da nie wil warreke’ maakte Sofies degout alleen maar groter.
Dan werd iedereen verzocht om aan tafel te zitten en ongelukkiger wijze zat Nonkel Jerry rechts van Sofie, ze moest zich inhouden om een vlaag van walging te onderdrukken.
“Geen zorgen,” zei Angelo. “Ik hou hem wel in de gaten.”
Sofie merkte dat Jerry al goed in de wind zat. Hij stonk naar het bier en zijn dikke rode neus verraadde dat hij meer dronk dan gezond voor hem was.
“Ik ben blij dat ge naast mij zit poepeke,” zei hij. “Ik heb geire schoon zicht, snapt ge?”
Maar Angelo trakteerde zijn nonkel meteen op een boze blik.
“Ge zijt toch niet jaloers zeker hé Angelooke?” zei Jerry die zijn neef en petekind met een blik vol spotternij aankeek terwijl hij een flinke slok nam van de pas geschonken witte wijn. Nog voor er gelegenheid was gegeven om te klinken.
Er werd geklonken op een vrolijk kerstfeest en op een goed jaar met veel gezondheid. En een dikke bankrekening,” voegde Erwin eraan toe terwijl hij het glas hief.
Het gesprek kwam op gang en het thema immigratie en vluchtelingen kwam door een anekdote van Nonkel Peter.
“Maakt mij minister van binnenlandse zaken en ik maak hier direct korte metten met dat ‘vremd gespuis’, echt waar zulle. Geen geldige papieren, de vlieger op en gedaan. Desnoods  laat ik ze gewoon in zee dumpen dat godverdoms nutteloos strontvolk,” zei Nonkel Jerry onomwonden.
Hij keek daarbij meteen naar Sofie. “Ge moogt het weten ze poepeke, ik zen racist.
Nie ‘ik zen gene racist, maar’… Nee ik ben racist en ik kom ervoor uit.
Ik stem niet alleen voor ’t Vlaams Belang, maar ik ben er ook lid van. En van Voorpost die ik als bedrijfsleider met veel plezier sponsor. Dan ben ik tenminste zeker dat mijn geld goed besteed wordt, kunde van l’Etat Belgique niet zeggen ze.”
Hey, ge werkt gij toch ook hé, poepeke of niet soms?”
Sofie knikte van ja, maar voelde tegelijk een withete woed in zich opborrelen.
“Ewel dan, wat vinde gij daarvan dat de staat de helft van uw pree afpakt om die vreemde luizen op hotel te steken of hen voorrang te geven op ne sociale woning. En wij Vlamingen, wat krijge wij? Nougabollen begot.” Bij die woorden nam Nonkel Jerry nog een slok wijn en greep hij naar de fles die rechts van hem in de koeler zat. “Ook nog wat wijn poepeke?” vroeg hij aan Sofie.
“Of moet ge nog rijden? Nee zeker hé, het is waarschijnlijk den Angelo die rijdt hé. Kom maske ’t is Kerstavond, pakt het het mor is van voor die smerige moslims dat ons afpakke.”
“Ik drink geen alcohol,” zei Sofie terwijl ze haar glas vlug omdraaide. Jerry zette de fles met een teleurgestelde blik weg.
Hoe meer Nonkel Jerry dronk hoe platvloerser en vulgairder zijn taalgebruik, zelfs anderen ergerden zich aan hem. Zijn stem bulderde en hij moest voortdurend lachen om zijn eigen grappen.
Het voorgerecht, plakjes gerookte zalm met waterkers, een schijf citroen en gesnipperde peterselie at hij al schrokkend en schransend op terwijl hij knipogend naar Sofie zat te lonken. “Gij zijt een schoon poepeke gij, weetteda?” zei hij openlijk gapend in haar decolleté.
“Jerry hou uw manieren is een beetje,” zei zijn echtgenote ineens.
“Wa? Ik doe toch niks. Ik ben gewoon blij voor  mijn petekind. Die jongen heeft smaak.
En hij blijft tenminste bij zijn eigen volk en ras, kan niet van iedereen gezegd worden,” zei hij terwijl hij keek naar Nick die sinds enige tijd verkering heeft met een meisje wiens moeder uit Guadaloupe afkomstig is, maar die Nick op begrijpelijke redenen liever niet meenam naar het kerstfeest.
“Hoe is dat met uw zwarte trees, werkt ze nog of staat ze ook al op den dop gelijk al dat ander gekleurd volk hier.
Kent ge dat? Zes maanden werken en dan gaat dat gewoon doppen, en krijgt ge dat met geen stokken meer uit ulder nest.”
“Camille werkt,” zei Nick. En ze doet werk waar veel Vlamingen hun neus voor ophalen, moogt ge gerust weten ja.”
“Jaja dat zal wel. Ne Vlaming die zijn neus ophaalt voor hard werk dat is genen echte Vlaming.
Weet ge, de dienstplicht dat mochten ze nooit afgeschaft hebben. Daar leerde ge pas wat dat afzien was. Die snotneuzen van tegenwoordig, die kunnen niet meer afzien. Godjammenas zeg, allemaal verwende jankers dat zijn het.
Allez gulder nie hé, mor d’er zijn er godverdomme andere zulle.
Allez zeg het is, wat doet uw zwarte trees nu van werk?”
“Zorgkundige,” zei Nick. “Ze is begonnen als logistiek, maar heeft dan de verplichte opleiding gaan werken en nu werkt ze voltijds als zorgkundige.”
“Is dat hard werk? Komaan, laat me niet lachen hé.
OK, ze hadden vorig jaar een lastig jaar, maar ze mogen daar nekeer stoppen met zagen zulle.
Hard werk zegde. Een hele dag in de kou met karkassen van koeien en varkens lopen sleuren. Uitbenen, scheiden, fileren, ontvellen. Zeven dagen op zeven in de winter en in de zomer. Dat is hard werk.
Doe dat al van mijn veertiende, en zelfs toen ik studeerde stond ik nog in ons vader zijn zaak terwijl dat die ander paljassen gingen feesten en zuipen.
Dat is hard werk ja.
En ik moest niet gaan klagen bij de vakbond zulle.
Beste leerschool die d’er is, zo rap mogelijk aan het werk. Leerde veel meer van dan heelder dagen op die scholen uw broek te verslijten zulle, weetteda?
Allez wat leerde daar allemaal? Wat dat politiek correct is en wat niet? Dat alle mensen gelijk zijn en dat racisme verkeerd is, en dat ge moet op de groen stemmen omdat die inzitten met het milieu en al die bleke snotterkes slikken dat gelijk zoetekoek. Maar eens van school dan trekken ze heel ander oogskes ze.
Daarmee dat ze iedereen naar de unief willen, om die gasten nog verder te hersenspoelen.”

“My God,” dacht Sofie. “Is er dan niemand die het lef heeft om tegen die ploert te zeggen dat hij moet zwijgen?”
Dan werd het hoofdgerecht op tafel gezet en ging men rond met de rode wijn. Weer moest Sofie herhalen dat ze niet dronk.
“Hedde gij uw eigen bekeerd of wa? Wat is ’t volgende? Dat ge hier met een hoofddoek binnenkomt.
Of zijde ook zo’n groene trees, geen alcohol, geen vlees, geen auto. Alleen nog maar konijnenvoer fretten en met de velo rijden. Zijt toch nekeer sociaal en drinkt nekeer mee met de mensen godverdomme.”

Het gesprek vorderde verder en Jerry werd alsmaar meer dronken, hij had al een fles rode wijn op zijn eentje geleegd. Sven vertelde tegen Nick dat hij vorige week zijn boosterprik had laten zetten op zijn werk.
“Onnozelaar!” zei Jerry. “Komt niet zagen dat ge geen kinderen kunt krijgen hé, of dat ge ne valling krijgt die niet meer weggaat omdat uw immuunsysteem naar de kloten is.” Zei hij.
“Bij mij komt die vuiligheid er niet in, ik heb mijn eigen immuunsysteem en dat marcheert heel goe en dat zonder gifspuit.
Werk al heel mijn leven in de beenhouwerij in de kou en nog nooit griep of iets gehad. Al die corona da’s allemaal bangmakerij en ge moet er nekeer op letten, al diegene die meegaan met al die verhaaltjes dat zijn die bijna allemaal beroepsdoppers, gasten aan de ziekenkas en ‘ambetantenaren’. Iedereen die ik ken en die zelfstandige of ondernemer is, is TEGEN DIE KUTMAATREGELEN!
Let op mijn woorden, straks mogen alleen gevaccineerden gaan stemmen, en dat zijn allemaal van die lulleventen en trezebezen die op links stemmen. Ja zo kan ik ook aan de macht blijven.
Het wordt godverdomme tijd dat er een revolutie komt en dat ze die smerige virologen een kogel door hunne kop jagen. Godverdomse Communisten!!!
Allez jong zoveel tamtam voor een onnozel griepke. Wie gaat eraan dood? Ouw peekes, gasten die langdurig ziek zijn en de maatschappij klauwen vol geld worden en vetzakken die de hele dag op ulder lamme tamme reet zitten. Is toch waar hij poepeke,” zei hij terwijl hij Sofie dichter tegen zich aan trok en ongevraagd kuste.”

Dat was het moment dat het voor Sofie allemaal teveel werd. Ze pakte haar glas water en gooide het in Jerry zijn gezicht. “Fucking vieze pervert! Als ge nog een keer met uw vuile varkenspoten aan mijn lijf komt dan snij ik met dit mes uw kloten eraf hebt ge dat verstaan?” riep ze zodanig luid dat alle hoofden in haar richting draaide.
“How meiske, beetje op uw woorden letten hé,” zei Jerry terwijl hij met een serviet zijn gezicht droogdepte.
“Op mijn woorden letten?” zei Sofie. “Hoor wie het godverdomme zegt! Godverdomse racistische covidioot!
Moet ge eens wat weten domoor? Ik werk als verpleegster in het Stedelijk Ziekenhuis en stond sinds maart vorig jaar maanden aan een stuk op de ‘covid-afdeling’. En ik heb daar mensen zijn sterven terwijl ze letterlijk naar adem hapte. Ik heb mensen moeten laten sterven eenzaam en alleen in een steriele kamer zonder dat hu familie erbij mocht. En dat waren geen ‘ouw peekes’ of mensen die de maatschappij tot last waren. Dat waren mensen die familie hadden, mensen die van hen hielden en NOG ALTIJD om hen rouwen.
Maar dat doet u toch waarschijnlijk niets hé triestige psychopaat!
Maar weet ge wat het ergste is?
Dat niemand hier aan deze tafel het gore lef heeft om u tegen te spreken.
Om u tot de orde te roepen.
Vinden jullie dat echt allemaal normaal die smerige, racistische en ronduit onmenselijke HAATPRAAT?”
Met een moordende blik keek Sofie iedereen aan en zag de een wegkrimpen en de andere met draaiende ogen wegkijken.
“Zeg Sofie het mag wat kalmer hé,” zei Angelo’s moeder. “Het is wel kerstavond hé.”
“Oh ja tuurlijk, het is kerstavond. Dan moeten we huichelen en lachen met domme praat van een domme vent die denkt dat hij het is omdat hij meer uren werkt dan een gemiddelde mens, meer poen binnenraapt dan een gemiddelde mens en zich boven alles en iedereen superieur waant.
Godverdomme had ik dit geweten dan had ik gewoon nee gezegd en gewoon zoals elk jaar samen meet mijn ouders gaan helpen bij ‘Help De Vierde Wereld’. Daar haal ik tenminste wel voldoening uit. Echt wel.”
Dan stond Angelo recht en trok hij Sofie apart. “Hey liefje, doe eens rustig meid.
Nonkel Jerry heeft een grote mond, maar ge moogt wel niet vergeten dat hij diegene is die zorgt voor het hoofdgerecht en de bijgerechten en voor de wijn hé. Komt allemaal van de traiteur die deel uitmaakt van zijn vleesbedrijf.”
“En dat geeft hem het recht om hier de hele avond af te geven op mensen die het zo al moeilijk genoeg hebben, om denigrerende vrouwvijandige praat uit te slaan en om mij te betasten.
Is het daarom dat ge er de hele tijd bijzat als een zoutzak, gij komt niet tussen als uw lief wordt betast omwille van een duur stuk rood vlees. Wat voor ne zak zijde gij eigenlijk?”
“Sofie lieverd, ik had wel degelijk iets gezegd, maar ge hoorde het niet omdat ge verdorie zelf uit uw krammen schoot.”
“Ach sukkel weet ge wat? Bekijk het maar. Verslik uzelf in de alcohol en in dat decadente vreten. Ik ben hier weg.” Met die woorden nam Sofie haar jas, verliet ze de leefruimte en sloeg ze de voordeur met een harde smak dicht.


1 opmerking:

  1. Ik heb het met veel aandacht uitgelezen. Je hebt jezelf weer overtroffen. Prachtig verhaal, waar jammer genoeg veel realiteit in zit.

    BeantwoordenVerwijderen