13 juli 1985.

                                            

 

 



Het is bijna twee weken geleden dat ik elf jaar werd (1 juli).
We verblijven nu al bijna twee weken bij Pépé (grootvader langs vaders kant) in zijn huis in Oostduinkerke genaamd ‘Het Uiltje’. Vader was aan het werk in het huis dat hij twee jaar eerder kocht. Er is nog veel werk aan en daarom verblijven we voor een volle maand in België. Want volgend jaar zouden we daar moeten gaan wonen.
Wij gaan dan meestal gewoon naar Metje (grootmoeder langs moeders kant) die in een appartement in Oostduinkerke Bad woont. Metje is ziek en ze heeft een lang verblijf in het AZ-Sint-Jan in Brugge achter de rug. (Ik zou pas later weten dat ze eigenlijk leukemie had en nog datzelfde jaar daaraan zou overlijden). Daarom wil Mama zoveel mogelijk bij haar zijn.
Bij Metje was het altijd gezellig. Haar deur staat altijd open, er is koffie en koekjes en ook de jongste nonkels zijn daar regelmatig te vinden. Vaak trekken mijn zus en ik dan naar zee samen met onze nicht Ann. En dan zijn we de hele middag op het strand te vinden.

Maar vandaag niet.
Vandaag blijven we in ‘Het Uiltje’ en de TV staat op (tot ergernis van Mama). Want Natacha – mijn zus dus – wil dat ene concert dat ze vandaag gaan uitzenden zien en ze is er al een hele tijd enthousiast over. Vooral Paul Young haar grote idool wil ze zien. Maar er komen nog veel meer artiesten optreden en als ik hoor dat mijn favoriete bands Duran-Duran en vooral Queen optreden wil ik ook wel meekijken.

Het betreft een concert ten bate van Ethiopië waar al maanden een vreselijke hongerdood heerst en is een uitloper van het project Band-Aid, van dat liedje ‘Do They Know It’s Christmas’. Maar nu is het dus een langdurend concert in Londen en ook in Philadelphia in de Verenigde Staten.
De naam van dat concert is Live Aid.

Het is echt machtig om zien en alle zangers, zangeressen en groepen die op dit moment populair zijn passeren de revue. En zingen hun grootste hits en zo’n honderdduizend toeschouwers zingen luidkeels mee.
Ik geniet met volle teugen en met tegenzin gaan mijn zus en ik tussendoor eten. Daarna rap terug voor de TV, even naar de frigo om een cola te halen en vooral niet teveel babbelen tussendoor (die boodschap kwam van mijn zus en was voor mij bestemd). Het is iets waar dagen erna nog veel over gepraat werd op straat, op TV en in de kranten.
Ik keek vandaag naar één van de hoogtepunten in de geschiedenis van de popmuziek.
En het was machtig!


Veertig jaar later.

Het is twintig na elf ’s avonds en ik zit in de zetel met mijn laptop op schoot en een pintje binnen handbereik, een ‘Wuvetje’. Een artisanaal biertje dat nog niet zo heel lang bestaat. Naast mij ligt mijn schatje te slapen en de hondjes liggen ook ergens te soezen.
De TV staat op BBC2 en een nog jonge en energieke David Bowie geeft het beste van zichzelf. Hij zingt zijn grote hit ‘Heroes’ (Hé dat is ook de naam van een biertje).
Een paar uur geleden tijdens het zappen bleef de TV gewoon op BBC2 staan. En dit vanwege de integrale heruitzending van Live Aid. Dit omdat het dit jaar veertig jaar geleden is dat dit concert werd gehouden.

Ik zie alle grote helden van weleer terug. Paul Young, Madonna, Freddie Mercury (peace will be upon him), Sting, Phill Collins, Duran-Duran, Spandau Ballet, Madonna, Sade, Simple Minds... Hun optredens van destijds passeren allemaal nog eens de revue. Ik dacht meermaals, ik zou beter mijn laptop gewoon afzetten en gewoon kijken. Maar ik heb de gewoonte om elke avond in mijn dagboek te schrijven dat ik op de laptop bij hou. En het is al een hele tijd geleden dat ik nog eens iets op mijn blog heb gepost.
Welnu, laat mij gewoon mijn herinneringen aan toen neerschrijven en dat dan gewoon posten.
Wel bij deze.



Live Aid.
De beelden die de hele avond voorbij komen zijn veertig jaar oud.
De muziek, de mode, de kapsels, de kleren. In die tijd was het allemaal hip en trendy. Nu denk ik soms van; liepen mensen er toen echt zo bij?
Over de muziek geen kwaad woord, want het was toen echt wel het beste wat er in die periode in de hitlijsten stond, op de radio kwam en via videoclips op de beeldbuis passeerde.
Het concert ging in de ether tot diep in de nacht (vanwege het tijdsverschil tussen Europa en Philadelphia) wat toen nog zeer ongewoon was. TV en radiostations stopten gewoon met uitzenden rond (of soms lang voor) middernacht. Iets wat wij ons nu niet meer kunnen voorstellen. Alsook dat het in die tijd een heel huzarenstuk was om vanuit twee (zelfs meer) locaties zo’n groot evenement uit te zenden en dat integraal en via satelliet. Samen met mijn zus en ik keken miljoenen mensen wereldwijd naar hetzelfde concert.

Het is nu 2025 en ik besef dat de wereld verdomd hard veranderde in de afgelopen veertig jaar. Er was geen internet, er waren geen mobiele telefoons. Kabeltelevisie stond nog in zijn kinderschoenen naar het buitenland telefoneren kostte toen nog een flinke smak geld. Er was nog geen sociale media maar veel jonge mensen hadden ene pennenvriend ergens aan de andere kant van de wereld. Als je iets wilde weten of een spreekbeurt moest houden voor ’t school dan ging je gewoon naar de bibliotheek om alles op te zoeken en kopiëren want we hadden nog geen Google. Computers stonden nog in hun kinderschoenen en werden toen nog vooral gebruikt voor het opmaken van teksten (zoals deze die u nu leest), het maken van heel primitieve tekeningen met zogenaamde tekenprogramma’s en spelletjes natuurlijk. Donkey Kong, Space Invaders, Pacman, Tetris, weet je nog? MTV bestond toen al maar nog niet in Europa, laat staan in België.
Alles wat uit Amerika kwam vonden we tof, hip, cool en trendy. Madonna was het rolmodel voor veel meisjes en elke jongen wilde de spieren van Sylvester Stallone en de looks van George Micheal.

Pacman.


Maar ik vraag mij af of we in deze tijden nog zo massaal veel mensen zouden kunnen mobiliseren om iets te doen voor de honger in Afrika of andere humanitaire problemen? Als je kijkt naar hoe men op sociale media reageert op zaken als het klimaat, Gaza of immigratie. Hoe het venijn vaak uit de commentaren druipt en mensen de ruwe woorden niet meer lijken te schuwen, vrees ik dat ik me niet teveel illusies moet maken.
Wie had in die dagen kunnen denken dat de president van Amerika US-Aid oftewel het Amerikaans agentschap voor ontwikkelingssamenwerking koudweg zou droogleggen.
Nee echt.
Wie had dat toen ooit kunnen denken? Zelfs zoiets voorstellen was in die dagen genoeg om gewoon gelyncht te worden. En dit jaar, veertig jaar na Live-Aid… Gebeurde het gewoon.

Ik zie op Facebook veel van die posts van nostalgische groepen of pagina’s passeren. Meestal oude foto’s van centrumsteden uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. En dan lees je die commentaren in de trant van “aah, vroeger was alles toch zoveel beter hé.” Vaak gevolgd door een zoveelste jeremiade over (lees tegen) immigratie. Of de hunker naar de tijd dat je nog overal kon geraken met de auto (er waren toen veel minder auto’s dan nu).
Dat – vooral onder de jeugd dan – het besef dat de wereld niet stopt voorbij onze kerktoren veel sterker was dan nu, dat lees je daar zelden. Maar het was wel zo.
OK, we waren toen misschien veel naïever, maar toch.
Maar als we ons dan toch moeten afvragen waarom wij als jongeren zoveel gelukkiger waren in de jaren tachtig. Wel, misschien wel daarom.
We werden nog niet doodgegooid met bitter cynisme en onverschilligheid. We werden niet bedolven door een stortvloed van meningen en meninkjes van lui die amper weten waarover ze praten. Als je op TV iemand hoorde praten over ernstige actuele onderwerpen dan wist je dat het iemand was die sprak met kennis van zaken!
En men nam nog ruimschoots de tijd om dingen te duiden. Het besef dat je ingewikkelde zaken niet kan uitleggen in een format van amper tien minuten leefde toen nog veel sterker dan nu.
Nee echt, zo was het toch veertig jaar geleden? Alles ging veel trager, veel gezapiger en zaken werden veel duidelijker uitgelegd.
Gho… Als dat eens kon terugkomen.

Oostduinkerke Dorp in de jaren tachtig.
Foto gevonden op Google. 



Reacties