Pagina's

donderdag 24 december 2020

Eeuwfeest voor een Kerstekind.

 


Een grijze grauwe dag. Wolken jagen voorbij voortgedreven door een pittige westenwind.
Een witte bestelwagen draaide de parking op van Rusthuis De LInde.
Een jonge kat sloop traag over het grasveld en hield alles om zich heen scherp in het oog.
Om dan snel naar het houten schutsel te lopen dat het domein van het rusthuis afbakende te klimmen.
Achter één van de ramen zat Marie Goedezeune te wachten tot de zorgkundigen haar zouden komen wassen.
Ze keek naar buiten met een weemoedige blik in haar ogen.
Schudde vertwijfeld het hoofd.
Haar handen trilden.
Dan ging de deur open.
Jana Volckaert kwam de kamer binnen.
U kent haar nog, het is de jonge verpleegster over wie ik al eerder een verhaal schreef tijdens de eerste lockdown.
Jana woont intussen samen met Michiel en samen kijken ze hoopvol naar de toekomst.
Mariette glimlachte en draaide moeizaam haar hoofd.
"Goeiemorgen Marie, we gaan u eens wassen hé."
"Dag Jana," zei Marie wiens  ogen opleefden.
Ze was zo hard gesteld op de jonge zorgkundige.
"Hoe is 't met Michiel?" vroeg ze.
"Goed hij, hij is afgelopen week hard in de weer geweest in ons huisje.
Schilderen, behangen, laminaat leggen.
Pas op, die doet dat allemaal zelf hé.
Je zou dat hem niet geven als je hem ziet, maar dat is een handige Harry, echt waar."
"Gode gulle nog nie trouwe?" vroeg Marie.
"Misschien, we zien wel," zei Jana. 
"Dat was in onzen tijd toch nie waar zulle.
Ongehuwd samenwonen.
Dat was een schande.
Oow mannekelief, hadden mijne Gaston zaliger en ik da gedaan dan sprak er niemand nog met ons ghohoho."
"Ja de tijden zijn veranderd hé," zei Jana die tijdens het gesprek stug doorwerkte want de tijd drong en de ploeg was weer maar eens onderbezet wegens weer iemand ziekgemeld.
Dan zweeg Marie.
Keek zwijgend voor zich uit.
"Hey Marie, wat is er?" vroeg Jana.
"Waarom weet ge?"
Dikke tranen rolden over Maries wangen.
"Zie mij hier nu zitten," zei ze.
Alleen.
Mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in geen maanden meer gezien.
Heelder dage alleen om mijn kamer.
Geen Bingo, geen dansfeest, geen Sinterklaas.
Al diegenen waar ik goe mee overeenkwam zijn dood.
Door diene smerige corona.
Het enige wat ik nog kan doen is TV kijken.
En altijd gaat het over hetzelfde.
Diene Marc Van Ranst, ik kan die zijne kop niet meer zien, echt.
Ik wil geen honderd jaar meer worden Jana.
Niet op deze manier.
Vorig jaar werd ik er 99.
Met Kerstmis.
Iedereen kwam langs.
Cadeautjes, een Tripelke Karmeliet drinken.
En nu.
Zit ik alleen.
Ja de familie gaat nekeer Skypen.
Doen ze al het hele jaar.
Ik wil gene Skype," zei Marie snikkend.
"Ik wil een knuffel.
Van mijn kleinkinderen en m'n achterkleinkinderen."

Jana had een krop in de keel.
Ze had zo te doen met Marie.
Een kranige oude dame, rad van tong en een vat vol levenswijsheid.
En een ijzersterk geheugen.
Ze kon zich nog vele details herinneren over haar rijk gevulde leven. 
En van haar collega's in het naaiatelier waar ze destijds werkte.
De namen van haar klasgenootjes toen ze nog school liep bij 'de nonnekes'.
Jana was één en al interesse.
Als het even kon maakte ze een praatje met Marie die vertelde over het harde leven dat ze had als dochter van een ex-frontsoldaat die na de oorlog aan de kost kwam als kasseilegger. En die met een klein loontje moest zien te rooien.
Dat de rest van de familie mee hielp bijdragen om rond te komen was gewoon een harde noodzaak en ook Marie moest al van kleinsaf aan gaan werken.
Eerst ging ze op het platteland bij de boeren helpen aardappelen rooien of dieren voederen.
Dit deed ze tot ze 14 jaar was.
Toen ging ze werken in een fabriek waar ze zakken moest binden en sorteren.
Tot ze van de ene dag op de andere ontslagen werd.
Omdat ze de ploegbaas tegensprak.
Zei die.
"Ik heb niks verkeerd gezegd," zei Marie.
"Ik herinner me nog elk woord wat ik zei tegen hem en dat was niet verkeerd.
Ik ben beleefd gebleven.
Maar ja zo ging dat hé.
Als ze uwe kop niet konden rieken of zien, dan smeten ze u buiten.
Moet ge nu niet meer doen zulle.
Ge wordt als werkmens veel beter beschermt dan wij in onze jonge tijd Jana, daar moogt ge de vakbonden echt wel dankbaar voor zijn," zei Marie.
"En ook, d'er was genen dop hé.
Waarde uw werk kwijt? Trekt uw plan maar hé!
Zo ging dat in den tijd."
Maar gelukkig vond Marie snel ander werk.
In het naaiatelier van 'Madame Gracienne'.
"Dat was een 'specialleke ' ze.
Een bazin zoals zij was, dat vindt ge nergens niemeer."
Marie sprak altijd met veel eerbied over 'Madame Gracienne' zoals ze haar toenmalige bazin altijd noemde.
"Die heeft mijn kijk op het leven helemaal veranderd, da's echt waar ze," zei Marie.
"Dat was veel meer dan een bazin.
Die zorgde voor ons.
Al die meiskes die daar werkten kwamen allemaal uit arme milieus.
D'er waren er zelfs bij die 'de straat deden'."
"Prostituees?" vroeg Jana.
Marie knikte.
"Jaja.
Die ze zelf uit bordelen haalde.
En die dan bij ons kwamen werken.
Veel van die meiskes konden niet lezen of schrijven.
En weet ge wat Madame Gracienne dan deed?
Die gaf ons les.
Na de werkuren moesten we les volgen.
Lezen, schrijven, rekenen, het arbeidsrecht, het burgerlijk wetboek.
Wij moesten dat allemaal kennen.
De mensen in de straat zeiden 'die is zot'.
Velen geloofden er niet in.
Een jonge vrouw, ze was zelf amper 34 jaar, die met een lening een eigen naaiatelier begon.
Maar dat werd een succes ze.
Zelfs de burgemeester en de schepenen kwamen er om hun kleren te laten herstellen en om schone kleren en chique kostuums op maat te late maken in ons atelier.
Ik ben er blijven werken tot achter den oorlog.
Tegen dan was ik al ploegbazin hé.
Dan riep Madame Gracienne me bij zich.
"Zoudt ge niet willen op uw eigen beginnen?" vroeg ze.
Ik was natuurlijk enorm overdonderd.
Maar Madame Gracienne zei dat ze in me geloofde en vertelde over een winkelpand dat te huur was in het centrum.
Ik was helemaal overstuur en wist niet wat zeggen.
Ik in een eigen winkel?
Ik, een éénvoudig meiske uit een werkmansbroek geschud.
Maar Madame Gracienne was onvermurwbaar.
"Ge moet geloven in uzelf," zei ze.
"Ge hebt meer in uw mars dan ge zelf denkt.
Maar ge hebt te weinig zelfvertrouwen.
Ik geloof in u.
Moest dat zo niet zijn dan zou ik geen kapitaal waar niet alleen ik maar ook gijzelf zo hard voor hebt gewerkt opzij zetten om dit alles voor u te kopen."
Daar had ik geen verhaal tegen.
Nee, dat had ik niet.
Voor ik het wist stond ik in mijn eigen winkel.
't Naaiwinkeltje Bij Marie heette het.
50 jaar lang heb dat winkeltje gerund.
50 schone jaren.
Van 1947 tot 1997.
Ik  verkocht naaigerief, breigerief, fijne breiwol, patronen, tijdschriften voor mensen die graag naaien, breien of haken. En er was zelfs een naaiclub die in 't zaaltje achter mijne winkel samenkwam. 
Ik gaf hen les en die dames hingen aan mijn lippen.
Pas op.
Chique madams hé.
Ghooo woar is den tijd," mijmerde Marie.

Jana keek Marie aan.
"Marie.
Marieke.
Gij gaat ne schone honderdste verjaardag hebben.
Dat beloof ik u."
"Hoe goade gij dat doen?" vroeg Marie.
"Geen zorgen.
Ik regel dat wel.
Ik ken veel mensen en Michiel ook.
Vertrouw me maar.
Dat gaat goed komen.
En...
Het wordt niet alleen een feest voor u.
Maar voor alle mensen van het tehuis.
BELOOFD!!!"


Geen opmerkingen:

Een reactie posten