Pagina's

woensdag 27 mei 2020

Een groene parel 6




Fa'o Mara bereidde zich voor op een feest.
Een groots feest.
Maar vooral een onverwacht feest.
"Erik Finding Bird," die man die belangeloos de eilandbewoners uit hun isolement haalde en ervoor zorgde dat medicijnen en medische hulp nu  nog vlotter bereikbaar waren dan ooit tevoren...
Gaat trouwen.
Met de Nederlandse dame die twee maanden geleden door Samuel, Johnny en de andere jongens gered werden.
Nee, dat is niet.
Dat wilden ze echt niet horen.
Toa had haar gered.
Zonder Toa zou Manon waarschijnlijk een gewisse dood gestorven zijn.
Als een rat in de val verdronken in het ruim van haar zeilboot die langzaam onder water liep.
En waar ze door een open beenbreuk niet meer bewegen kon.
Toa had haar gered.
Door naar de boot te varen waarin Samuel zat.
Ze had zo vaak horen vertellen over de man die Finding Bird werd genoemd.
Maar op geen enkel moment linkte ze die naam aan deze van de avonturier en vrijbuiter aan wie ze haar hart en maagdelijkheid schonk.
Die haar meenam op verre reizen en leerde wat genieten was.
Die haar leerde dat je je niet hoeft te schamen als je geniet van iets puurs en lichamelijks zoals seks.
Maar Erik had een duistere en zelfdestructieve kant.
Hij dronk overmatig.
Altijd had hij drank mee.
Kleine flesjes whisky die hij in zijn borstzak stopte.
En in zijn dronken buien kon hij echt onuitstaanbaar zijn.
Tijdens de lange reizen liepen de ruzies op hun zeilboot meer dan eens hoog op.
Dan kreeg Manon klappen.
Harde klappen.
Met pijn in het hart hakte ze de knoop door.
Stelde hem voor de keuze.
"De drank of ik."
Hij stapte op zijn zeilboot, liet de trossen los en liet haar staan.

Ze zag hem nooit meer terug.
Ging verder met haar eigen leven.
Schreef verder aan haar boek over de reis naar en door Indonesië.
Naar het kamp waar haar grootvader zat.
Naar het eiland waar hij zijn landgoed had en waar ze kennis maakte met de plaatselijke bevolking die nog aan voorouderverering deden en heel terughoudend waren tegenover vreemdelingen. Maar haar grootvader wist wel hun respect te winnen.
Dat intrigeerde haar enorm.
En ook de vele lezers van haar boek dat goed verkocht.
Manon droomde verder van een nieuw succesverhaal.
Ging daarom verder op reis met de zeilboot die ze ditmaal zelf kocht.
Erik van zijn kant zwierf als een dronken zwerver rond.
Belandde in Australië waar hij in een illegaal casino zijn geld en zijn zeilboot kwijtspeelde aan 'het spel'.
En niet lang daarna na een kroeggevecht zwaargewond in het ziekenhuis belandde.
Waarna hij lang moest revalideren.
Tijdens die revalidatie dacht hij na over zijn leven.
En de puinhoop die hij daarvan maakte.
Vooral door de drank.
Hij wilde een avonturier zijn.
De wereld zien.
De wereld veranderen.
Maar moest beseffen dat hij weinig meer was dan een verwende rijkeluiszoon die nooit had geweten en nog altijd niet wist wat hij met zijn leven moest aanvangen.
Een ongeleid projectiel terend op zijn lusten en driften.
En zijn zucht naar genot.
Naar de roes van drank.
Hij zwoer de fles af en trok te voet door Australië.
Van daaruit reisde hij naar Nieuw-Zeeland.
Daar bood hij zijn diensten aan aan een luchttaxi bedrijf.

Zo leerde hij de eilanden van de Stille Zuidzee kennen.
En het isolement dat daar heerste.
Door een panne aan zijn vliegtuig en het ontbreken van nodige reservestukken zat hij maanden vast op Fa'o Mara.
En... Hier kwam hij tot rust.
En overpeinsde hij zijn leven.
Hij dacht vol spijt en berouw aan de enige vrouw die echt om hem gaf.
Die hem met hart en ziel beminde.
Die hem beminde, niet omwille van zijn geld of zijn status.
Maar om wie hij was.
En net haar liet hij staan voor de drankduivel die zijn lichaam en geest sloopte.
Daar voelde hij zich nog altijd schuldig over.
Zij was anders dan die meiden van plezier.
Die dellen en halve sletten die het met hem deden omdat hij geld had en gouden kettingen rond zijn nek droeg.
Dat was in die tijd, die slechte tijd.
Die tijd dat hij nog dronk en op zijn lusten teerde.
Maar die tijd, zo wist hij... Is voorgoed voorbij.
"Hier wil ik oud worden," zei hij.
"Hier op dit eiland waar ik voor het eerst echt rust ken.
En echt vrede heb met mezelf.
Hij keerde eens het vliegtuig hersteld was terug naar Nieuw-Zeeland en met zijn spaarcenten kocht hij en eigen watervliegtuig.
Op Fao'Mara bouwde hij met hulp van de eilandbewoners een eigen huis.
Met materiaal dat hij zelf ging halen.
Manon trok nog dezelfde avond van Eriks aankomst bij hem in.
Hadden een lang gesprek op het terras van het kleine houten huis.
Erik drukte zijn spijt uit over zijn egoïsme.
Manon zei niets en gooide zich in zijn armen.
Kuste hem zeker een kwartier lang.
"Jij bent altijd in mijn hart gebleven Erik," zei ze.
"Misschien kunnen we maar beter naar binnen gaan," zei Erik.
"De mensen hier zijn zeer gesteld op fatsoen weet je."
De deuren sloten en binnen vlamde de liefde op.
Manon gaf haar lichaam aan Erik.
Met volle overgave.
Erik laafde zich aan Manons heerlijke gestroomlijnde lichaam.
Nadat hij was klaargekomen keek hij haar in de ogen en vroeg haar op de man af... 
"Wil je mijn vrouw worden Manon?"
"Tuurlijk wil ik dat?
Maar alleen als ik hier mag blijven?
En ik wil een traditionele bruiloft."
En dat kreeg ze.
Het werd een geweldig feest.
Maar voor het zover was werden Manon en Erik in een traditionele prauw gezet.
Op wens van Manon.
Ik wil diegene bedanken die dit mogelijk maakte.
Toa de dolfijn.
Mijn held.
De held van Fa'o Mara.
Vol overgave gooide ze de ene vis na de andere naar de met zijn staart flappende dolfijn.
Terwijl de eilandbewoners op de andere boten en op het strand zongen en de drums weerklonken.
Mary en de andere meisjes dansten heupwiegend in de boot ernaast en Samuel reikte Manon de ene vis na de andere aan.
Manon genoot met volle teugen.
"Dit is werkelijk heerlijk," zei ze.
"Hier wil ik blijven.
En werken aan mijn nieuwe boek.
En ik weet nu al wat de titel zal worden...
Een groene parel.
Want dat is Fa'o Mara wel.
Een groene parel in de blauwe oceaan.
Een oase van harmonie en saamhorigheid in een wereld van haat tweedracht en egoïsme.
God ik hou van deze plek," zei Manon terwijl ze haar armen rond Eriks hals sloeg.
Ik hou van deze GROENE PAREL!!!
Maar ik hou nog het meest van al van jou Erik... "
Hierna volgde een lange en welgemeende kus.

Einde.... <3 

Een groene parel 5



Enkele dagen later.
Mary en Samuel zaten op hun plekje op het strand.
Een rustig plekje even buiten het dorp waar ze samen zoveel mooie uren doorbrachten als kind en nu als tiener.
Mary sloeg haar armen rond Samuels hals en glimlachte zacht.
Ze had een mooie bloemenkrans rond haar nek.
De meisjes in Polynesië deden dat wel vaker, vooral bij feestelijke gelegenheden.
Maar die dag was er geen feest.
Het was een doodgewone weekdag.
In de vakantie.
En toch had Mary een krans om van heerlijk geurende bloemen.
Waarom?
Ze keek Samuel aan terwijl haar handen over zijn borst gleden.
Ze knoopte zijn pareo los, daaronder droeg hij alleen zijn Bermuda.
Dan gleden haar armen weer naar boven.
En zo weer naar beneden.
"Mary, wat doe je?" vroeg Samuel.
"Ik had vanmiddag een gesprek met Manon," zei ze zacht.
"In de winkel."
Weer sloeg ze haar armen rond Samuels nek.
Drukte haar lippen op de zijne en begon hem teder te kussen.
Samuel wist niet wat hem overkwam, maar toch beantwoordde hij haar kussen door met zijn tong zacht de hare te strelen.
Terwijl ging Mary schrijlings op Samuels schoot zitten.
"I love you," fluisterde ze hem zachtjes in het oor.
"Ik hou zielsveel van jou Samuel.
Met heel mijn hart.
Heb je een boner?" vroeg ze er meteen aan toe.
"Heb je nu een stijve?"
"Ja eigenlijk wel?" zei Samuel.
"Heb je wel vaker hé als je me in bikini ziet."
"Je bent zo mooi Mary," zei Samuel.
"Ik ben al zolang verliefd op je.
Ik voel voor jou al zo lang veel meer voor jou dan alleen maar vriendschap."
"Is dat waar Samuel?" vroeg Mary.
"Wat voel je dan voor me Samuel?" vroeg ze.
Daarna maakte ze haar pareo los en deed de bloemenkrans van haar nek die ze meteen in zee gooide. 
De golven namen deze met zich mee.
Daaronder droeg ze weinig meer dan haar prachtige volle borsten die ze de gelegenheid gaf om de zalige warmte van de zon te voelen.
Ze nam Samuels handen en legde deze op haar borsten.
En kuste hem opnieuw.
Duwde hem zodat hij op zijn rug viel en lag bovenop hem.
Ongegeneerd maakte ze hitsige bewegingen met haar bekken dat over zijn intieme delen gleed.
"I want to have seks with you Mary!" zei Samuel ineens.
Het was eruit voor hij het wist.
Dan haalde Mary iets uit haar bikinislipje. Het enige kledingstuk dat ze nog aanhad.
Had dus, want ook dat ging meteen daarna uit
"You know what this is?" vroeg ze.
"Tuurlijk wel," zei Samuel.
Een condoom.
"Doe het rond je penis," zei Mary terwijl ze zijn broek naar beneden deed.
"Wil je dit echt Mary?" vroeg Samuel.
"Het zal wel pijn doen."
"I don't care honey.
Because it's you who's going to come inside my private parts." fluisterde Mary hem in het oor.
Ze haalde het condoom uit en plooide traag Samuels voorhuid over.
"Hij is groot," zei ze.
Ze stopte hem in haar mond en streelde speels Samuels ballen.
Samuel wist niet wat hem overkwam.
Dan ging ze in het zand liggen.
"Come in me darling," zei ze.
"Take my virginity."
Samuel kroop op Mary en drong in haar binnen.
Ze trok een pijnlijke grimas, maar tegelijk moedigde ze hem aan.
"Ga door Samuel," zei ze.
Samuel en Mary kwamen dichter tot elkaar dan ooit tevoren.
Hun lichamen werden één.
Terwijl de zon onderging en de branding hun onderlichaam overspoelde.
Het geluid van de bruisende golven vermengde zich met het zalige gekreun van een meisje dat voor het eerst het genot mocht ervaren van een heerlijk orgasme.

Van die dag  waren Mary en Samuel onafscheidelijk.
En vooral.
Van af die dag maakten ze aan iedereen die het horen wilde wat ze voor elkaar voelde en wat de één voor de ander betekende.
Nee, noch Chief Paul, noch Reverend Joseph waren hier gelukkig mee.
Die laatste gaf zijn zoon een stevig sermoen over onthouding tot aan het huwelijk.
Maar daar was Samuel Oost-Indisch doof voor.
Hij had gekozen voor Mary.
En zij voor hem.
Haar lichaam zou van hem en alleen van hem zijn.
Manon nam het op voor de twee zielsverliefde jongelui. Dat ze vonden dat ze zich als 'indringster' niet had te moeien, dat kon haar niet schelen.
Uiteindelijk had Chief Paul na een lang gesprek met Manon vrede met de keuze van zijn dochter en was ze blij dat ze voor Samuel koos die ze al van kleins af aan kende en niet aanpapte met de eerste de beste of met iemand uit Amerikaans Samoa.
Of met een toerist, stel je voor?
En op zijn beurt overtuigde hij Reverend Joseph om wat milder te zijn voor zijn zoon.
"Ze zijn jong weet je," zei hij.
"Hun hormonen en zo.
En Mary is niet zwanger, haar regels zijn erdoor gekomen.
Zolang ze voor elkaar blijven kiezen is dat toch geen probleem.
Ik wil niets liever dan uw zoon haar hand schenken Reverend."
"Ik wil niets liever dan dat mijn zoon u haar hand komt vragen Chief.
Maar dat is zijn taak, niet de mijne."
Dan werd de lucht gevuld door gebrom.
Gebrom dat alsmaar luider werd.
Mensen kwamen naar buiten.
"Finding Bird is er! Finding Bird!"
Mensen liepen naar het strand.
Een klein blauw watervliegtuig scheerde over het eiland.
Kwam dan terug over zee tevoorschijn.
Om dan te landen op het water.
En uiteindelijk op het strand tot stilstand te komen.
Manon kwam ook op het strand gewandeld.
Alleen en zonder ondersteuning.
Nog wat mankend maar tenminste zelfstandig lopend.
Op verse loopgips.
De deur ging open.
Een man stapte uit.
"Neeeee!" zei Manon.
"Dit kan niet."
Ze stond aan de grond genageld.
De man die uit het vliegtuig kwam was niemand minder dan haar ooit zo grote liefde Erik
Erik Vindevogel.
Dat ze daar nooit opkwam.
Vindevogel.
Finding Bird.
Manon baande zich een weg tussen de dorpelingen en dan vooral de zoons van de Chinese winkelier die druk in de weer waren om het vliegtuig uit te laden.
Erik stond in de deur van het vliegtuig.
"Wat doe jij hier?" vroeg hij in het Nederlands.
Manon stapte naar het vliegtuig en liet zich door Erik optillen.
"Wachten op Finding Bird," zei ze zelfverzekerd.
"Wel, hier ben ik. Wat wil je?"
"In eerste instantie was het de bedoeling dat je me van dit eiland zou halen.
Maar... "
Manon keek Erik aan.
Met een blik van verrassing en ook opluchting.
"Maar ik weet niet of ik dat nu nog wil," zei ze terwijl ze Erik in de ogen keek.
"Je bent weer helemaal de oude hé." zei ze.
"Ja," zei Erik.
"Ik heb de drank afgezworen.
Makkelijk om van de fles te blijven.
Zeker hier.
Want Chief Paul handhaaft hier een strikt alcoholverbod.
Maar vertel eens 'moppie', hoe kom jij hier?"
"Dat is een heel verhaal," zei Manon.
"Vertel maar, ik heb alle tijd hoor.
Ik ben hier de eerste paar weken nog niet weg."

dinsdag 26 mei 2020

Een groene parel 4




Enkele dagen later.
Samuel opende de deur van de gastenkamer waarin de gewonde vrouw nog steeds verbleef en herstelde van de verwondingen die ze had opgelopen.
Haar naam was Manon.
Manon Zwarts.
In haar jeugd was ze een zeilkampioene en werd ze zelfs geselecteerd voor het Nederlandse Olympische zeilteam.
Na haar carrière werd ze schrijfster.
Ze schreef vooral reisverslagen en artikelen voor tijdschriften over zeilen en reizen.
Maar tussendoor had ze ook echte romans geschreven.
Die zich telkens op exotische locaties afspeelden die ze heel secuur men perfectie wist te omschrijven.
Of je er zelf bij was.
Tuurlijk  was dat Manon er zelf bij.
Samuel kwam de kamer binnen en zette de plateau waarop haar ontbijt lag op het bed.
"Good morning," zei hij.
"How do you feel today?"
Manon draaide haar hoofd.
"Better, thank you.
Thank you very, very much, you save my live boy.
Dank je dat je mijn leven hebt gered."
"Dat heb ik niet gedaan," zei Samuel in alle eerlijkheid.
"Toa heeft dat gedaan?"
"Wie?" vroeg Manon
"Toa?
Mijn allerbeste vriend.
Op Mary en Johnny na."
"Wie is Toa?
Wil ik wel eens ontmoeten dan hoor."
"Een dolfijn."
"Je maakt een grapje?" zei Manon.
"Nee.
Toa heeft mij ook gered, drie jaar geleden."
Samuel vertelde over die ene dag drie jaar geleden toen hij overboord sloeg en door de golven en stroming werd meegesleurd.
En dankzij Toa aan de dood ontsnapte.
"Wat een verhaal!" 
En heeft die dolfijn mij ook gered dan?" vroeg Manon.
"Ja.
Hij bleef maar rond onze boot draaien.
Of hij wat zeggen wilde.
Ja hij had wat te zeggen.
Volg me.
Dat is wat hij zeggen wilde.
Volg me, er is iemand in nood.
We volgden hem, hij bracht me tot bij je boot."
Manon glimlachte zacht en keek met een tedere en liefdevolle blik naar de jongen met het ontblote bovenlijf en zijn pareo die hij rond zijn lenden had geslagen.
De jongen met donkere ogen, stevig gespierde armen en stevige torso die hem elke morgen een heerlijk en met liefde bereid ontbijt kwam brengen.
"Sit down on the bed" zei Manon.
"Zet je even, ik wil een beetje praten met je."
Manon legde haar hand op de jongen zijn knie.
"Hoe oud ben je?" vroeg ze.
"Vijftien," zei Samuel.
"Waar ga je naar school?"
"American Samoa," antwoordde hij in alle eerlijkheid.
Daar zit ik op internaat.
En kom alleen in de vakanties naar huis, zoals nu.
"Ja dat is vast een heel eind varen nietwaar?"
"Ja, vroeger met één van onze eigen boten naar Ha'emaleo en van daaruit met de veerboot tot in Tokulau waar we dan overstappen op weer een andere boot tot in Amerikaans Samoa.
Helaas vaart de boot naar Tokulau slechts heel sporadisch en is die boot eigenlijk een vrachtschip dat vooral gericht is op bevoorrading. Dus kunnen we niet elke vakantie thuis zijn."
Manon keek sip.
"Is het hier zo geïsoleerd?" vroeg ze.
"Ja helaas wel." zei Samuel.
"Dan zit ik hier misschien voor maanden vast?" zei ze met sombere stem.
"Nee.
Finding Bird zorgt er wel voor dat je snel weer naar je familie kan."
"Wie is... 'Finding Bird'?" vroeg Manon.
"Een Europeaan die twee jaar terug hier kwam wonen.
Een beetje vreemde man, maar heeft een hart van goud.
Is hier komen wonen omdat ons eiland volgens hem strategisch gelegen is voor de diensten die hij en andere inwoners van geïsoleerde eilanden wil aanbieden."
"Welke diensten?" vroeg Manon.
"Bevoorrading en zo.
Medicijnen, voedsel, brandstof en andere benodigdheden.
Hij is maar zelden hier, maar als hij hier is blijft hij altijd heel lang.
Omdat hij hier tot rust komt," zegt hij.
"I think he speaks your language.
He's speaking Dutch. Is that what they speak in Holland? 
Dutch?"
"Yes," zei Manon.
"Is hij Nederlander dan?"
"Nee... Belg."
"Oh jeetje," zei Manon.
"De enige man die ik ooit had in mijn leven was ook Belg.
Erik heette hij."
Manon keek dromerig voor zich uit.
"Zou het?
Ach nee, dit kan helemaal niet." zei ze zichzelf dwingend om uit haar droomtoestand te komen.
"Wie is Erik?" vroeg Samuel die net iets te laat besefte dat zijn vraag wel heel erg onbescheiden was.
"I mean... Ik bedoel."
"Niet erg," zei Manon terwijl ze zacht glimlachte.
"Erik is een man die ooit in mijn leven kwam.
En die ik beminde tot in het diepste van mijn ziel.
De eerste die ik toeliet in het diepste en intiemste deel van mijn lichaam.
Negentien was ik toen.
God, wat was dat een mooi moment.
Op een eiland net zo mooi als hier.
Maar dan in de Atlantische Oceaan.
"Curaçao? ooit al van gehoord?"
"Ja, ligt in de Caraïben," zei Samuel.
"Precies," zei Manon.
Daar leerde ik hem kennen.
Hij nam me mee met zijn zeilboot naar een klein en onbewoond eiland.
Legde zijn zeilboot voor anker en dan zwommen we er naartoe.
Naakt.
Daar nam hij mijn maagdelijkheid.
Op het strand.
Met alleen de pelikanen als getuige.
Maar ik was er op stage met het Nederlandse nationale zeilteam, en twee dagen later was ik weer op weg naar huis.
In de overtuiging dat ik hem nooit meer zou weerzien.
Maar dan vijf jaar later.
Ik schreef reisverslagen en recensies.
Daarvoor ging ik op reis.
En zo zag ik hem terug in Brazilië.
Waar hij mijn gids zou wezen op mijn trip door het ondoordringbare Amazonewoud.
We zagen elkaar weer en de liefdesvlam laaide weer op.
Ik bleef bij hem.
Volgde hem.
Hij wilde me vergezellen op de reis die ik had gepland.
Naar Indonesië.
Waar mijn grootvader in een gevangenenkamp zat tijdens de oorlog.
Een jappenkamp.
Voor mij was het een zeer emotionele reis, want dat verblijf had mijn grootvader gebroken.
Erik was al die tijd bij me."
Manon zweeg.
Beet op haar lip.

Manon is een prachtige vrouw.
Lang blond haar.
Diepgroene ogen met grijze tint.
Robuust lichaam, gebronsde huid.
Hier en daar al wat rimpels en kraaienpootjes, mag wel zeker als je net de veertig gepasseerd bent.
Maar deze Nederlandse dame mag er best wezen.
Manon herstelde heel snel.
Overdag zat ze op het terras van het huis van Reverend Joseph.
Aanschouwde het dagelijkse leven op het kleine eiland.
Maakte kennis met de andere dorpsbewoners en met Mary en Johnny die Samuel maar al te graag aan Manon voorstelde.
"You're a very goodlooking girl," zei ze tegen Mary.
"Thank you, dank je wel," zei Mary ietwat bedeesd.
"Je hoeft zo verlegen niet te zijn meisje," zei Manon beslist.
"Je hebt alle redenen om trots te zijn op jezelf.
Wees dat dan ook."
Het klikte meteen tussen Mary en Manon.
Mary nam haar mee naar het strand.
Ondersteunde haar, wat nodig was want Manon herstelde nog van haar open beenbreuk die gelukkig goed genas dankzij de goede zorgen van Jessica.
Manon stelde gerichte vragen.
Over Samuel.
"You like that boy aren't you?"
"Very much," antwoordde Mary.
"Heel veel.
Hij is echt mijn allerbeste vriend."
"Niet meer dan dat?" vroeg Manon.
Mary kleurde rood.
"Nee," zei ze me stokkende stem.
"Waarom niet?"
Mary kon niet antwoorden.
"Wees eerlijk.
Zou je dat niet willen dan?"
"Maybe," zei Mary.
"Sometimes i dream of that yes.
Soms droom ik er wel van ja."
"Zal ik je een geheimpje vertellen Mary.
Moest ik in uw plaats zijn, ik zou wel weten wat gedaan hoor."
"Yeah but... You're European.
You people are different.
Jullie zijn veel losser op dat vlak."
"Is dat hier nog zo'n groot taboe?" vroeg Manon.
"Wel," zei Mary.
"De meeste jonge mensen zijn wel los op dat vlak.
Hebben verkering en zo.
Maar ik ben de dochter van het stamhoofd, ik moet het goede voorbeeld geven.
En Samuel is de zoon van de dominee, een man van God.
Hij zou het vast niet goedvinden als zijn zoon seks zou hebben voor het huwelijk.
In zijn ogen is dat een zonde, en daar herinnert hij ons vaak genoeg aan in zijn preken en ook in dagelijkse gesprekken."
"Ik begrijp het," zei Manon.
"Weet je?
Ik kom ook uit een zeer religieuze gemeenschap.
Ik groeide op in een stadje genaamd Staphorst.
Mensen zijn daar in tegenstelling tot de rest van Nederland zeer strenggelovig en bijbelvast.
Hoe vaak ik niet gehoord heb dat zelfs kijken naar een jongen een grote zonde was en ik daardoor later in de hel zou belanden."
"Is je vader ook dominee?" vroeg Mary.
"Hij niet," zei Manon.
"Maar mijn oom wel.
Kwam dagelijks over de vloer en vooral moeder stond erop dat wij als familie van de dominee er een onberispelijke houding op nahielden.
Dan kreeg ik de kans om op zeilschool te gaan.
En mee op stage te gaan en aan wedstrijden te kunnen deelnemen.
Wat een verademing was dat.
Weg uit die verstikkende omgeving.
Ik deed eindelijk wat ik wilde.
Reizen.
Praten en omgaan met wie ik dat wilde."
Mary luisterde geboeid.


Dan bleef ze staan.
"Toa," zei ze.
"Wie?" vroeg Manon.
"Toa, mijn held.
De dolfijn die het leven van mijn lieve vriend Samuel redde."
Een dolfijn verscheen aan het wateroppervlak en toonde zijn breedste dolfijnenglimlach.
Manon keek met open mond.
Mary gooide haar pareo op de grond en rende het water in.
De dolfijn zwom naar haar toe en omhelsde haar zowaar.
Mary sloeg haar armen rond het lichaam van de dolfijn en samen dansten ze door het water.
Manon bleef gebiologeerd naar dit festijn staren.
Ook Samuel kwam erbij.
En andere jongeren en kinderen.
Samuel had vis bij en voerde deze aan Toa.
De dolfijn sprong en toonde zijn mooiste kunstjes.
De middag ging voorbij.
Mary ontfermde zich over de kleinsten en ditmaal was het Samuel die Manon ondersteunde en haar tot thuis bracht.
"Wat vind je van Mary?" vroeg Samuel.
"Ze is een leuke meid," zei Manon.
"Vind je dat echt?"
"Ja.
Jij niet dan.
Ja," zei Samuel.
"Ja echt wel.
Mary is zo lief.
Ik voel me zo goed bij haar.
Weet je.
Ik voel zoveel meer voor haar.
Zoveel meer dan alleen maar vriendschap.
Telkens als ze haar pareo afwerpt en in haar bikini het water ingaat om met Toa te spelen.
Dan... "
"Dan wat?" vroeg Manon.
"Dan heb ik een 'boner'," zei hij op fluistertoon.
"Die probeer ik dan te verbergen onder mijn pareo.
Ik schaam me daarvoor.
Ik wil niet dat ze denkt dat ik haar als een object zie of zo.
Maar, hoe langer ik naar haar prachtige lichaam kijk.
Hoe... "
"Vertel verder," zei Manon.
"Wat gebeurt er dan?"
"Mary is zo mooi geworden.
Haar lichaam.
Haar borsten.
Haar heupen.
Ik zou zo graag... "
"Zo graag wat Samuel?" vroeg Manon.
Samuel keek verlegen naar de grond.
"Ik zou zo graag... 
Seks met haar hebben.
Ik zou zo graag haar lippen willen proeven, haar handen over mijn lichaam.
Mijn zaad voelen stromen tussen haar benen."
Nadat hij dat laatste had gezegd kleurde Samuel echt bloedrood.
"Samuel," zei Mary.
"Je hoeft je hiervoor niet te schamen hoor.
Je gevoelens voor Mary zijn heel normaal.
Echt wel."
"Toen jij voor het eerst seks had met die man, Erik.
Had je toen pijn?
Doet het pijn als je een meisje penetreert?"
"Ja.
Ik moet eerlijk zijn.
Het doet pijn.
Maar weet je.
Na die pijn komt een heerlijk gevoel.
Je eerste echte orgasme.
Ik vond het zalig.
Nu ja, ik voelde dat al voordien.
Omdat Erik mij zo heerlijk streelde op zowat alle gevoelige plekken van mijn lichaam.
En dat maakte dat ik bereid was om dat korte moment van pijn te verdragen."
"Ik ben zo verliefd op Mary Manon.
Maar ik durf het haar niet te zeggen.
Heb het zo vaak geprobeerd, maar ik kan het maar niet gezegd krijgen wat ik voor haar voel.
En ook...
Ik ben bang dat ze ongewenste zwanger wordt.
Voor de gevolgen ervan."
"Ik begrijp het," zei Manon.
"En ik zal je helpen Samuel."
"Blijft dit dan tussen ons?"
"Tuurlijk wel Samuel," zei Manon.


zondag 24 mei 2020

Een groene parel 3



Drie jaar later.
Samuel is nu vijftien.
Gaat naar een privé school in Amerikaans Samoa.
Net als Mary en nog enkele andere jongens die goed presteren op de zondagsschool waar zijn moeder Jessica lesgeeft.
Jongens en meisjes waarin Joseph en Jessica hard geloven.
Het grootste gedeelte van het schooljaar zitten ze op die school.
Alleen tijdens de vakanties komen ze naar huis.
Dan haast Samuel zich naar het strand om meteen de zee in te duiken.
Roept de naam van zijn beste vriend.
Toa!
En dat hij het weet, die schrandere dolfijn.
Die zelfs al enige kunstjes heeft geleerd.
In ruil voor een visje, dat spreekt.
Ook Mary is er dan bij.
Mary.
Met haar slanke lichaam, haar licht wiegende heupen, haar welgevormde borsten.
Ze is geen kind meer.
Maar een ontluikende bloem.
Een prachtige bloem.
Alle jongens kijken vol verrukking naar haar.
Maar volgens de dorpelingen staat het nu al in de sterren geschreven dat ze ooit op een dag door haar vader naar het altaar zal begeleid worden om niemand minder dan Samuel eeuwige trouw te beloven.
Samuel.
Die ook geen kind meer is.
Maar een jonge man met brede torso en fel ontwikkelde armspieren.
Die hij op school wekelijks traint sinds hij deel uitmaakt van het roeiteam.
Roeien zit de Polynesische eilandbewoners in de genen.
Ondanks het feit dat hun vissersboten door buitenboordmotoren worden aangedreven is kunnen omgaan met de roeispaan een must voor de Polynesische vissers.
Ze zijn met de roeispaan in de hand geboren zeg maar.
En ja, dat is bij Samuel niet anders.
Met zijn afgetrainde lichaam trekt hij de aandacht van menig meisje en zelfs van de Amerikaanse toeristes die Amerikaans Samoa bezoeken waar hij en Mary school lopen aandoen kijken vol bewondering en stiekem verlangen naar de jonge domineeszoon met getaande huid en stevig gespierd lichaam.
Maar Samuel had alleen maar oog voor Mary en vice versa.
En hij was maar al te blij met die schaarse momenten dat ze elkaar buiten de schooluren zagen en ze even een momentje voor zich alleen hadden.
En ze gingen wandelen naar het strand vlakbij de school.
Om alleen te zijn.
De zon op hun gelaat.
Verdrinken in elkaars ogen.
Er ging van alles door Samuel, maar hij kon het aan niemand kwijt.
Niet aan zijn ouders, niet aan zijn vrienden.
En zeker niet aan Mary zelf.
Ook al probeerde hij het.
Remmingen hielde hem tegen.

Maar nu waren Samuel en Mary terug op Fao'Mara.
En was het weerzien met hun vriend en held Toa hartelijk.
Na een heerlijk uurtje spelen in het water zochten Samuel en Mary het strand op.
Samuel zag haar.
Haar heerlijke gestroomlijnde lichaam.
Het waterdruppels die over haar rug liepen.
Zijn hart klopte sneller en iets weerhield hem om uit het water te komen.
Tot hij ineens bliksemsnel naar zijn pareo greep en deze rond zijn lendenen sloeg.
Waarna hij een diepe zucht van verlichting slaakte.
Mary keek hem glimlachend aan maar zei niets.
Even later zaten ze op het strand te praten.
Zomaar te praten over koetjes en kalfjes.
"Mary, ik moet je wat zeggen." zei Samuel ineens.
"Wat dan Samuel."
Hij hapte naar adem.
"Ik... Ik... "
Mary legde haar hand op de zijne.
"Zeg het maar Samuel," zei ze om hem aan te moedigen.
"Nee, niets.
Ik.
Ik moet naar huis," zei hij.
"Vader heeft gevraagd om vandaag wat vroeger thuis te zijn.
Tot morgen Mary." zei hij.
Mary glimlachte zacht.
"Tot morgen Samuel," zei ze terwijl ze haar parelwitte tanden bloot lachte.
Samuel vervloekte zichzelf tijdens de wandeling huiswaarts.
Vervloekte zijn lafheid.
"Straks is een ander met Mary weg," zei hij tegen zichzelf.
Hij wist dat andere jongens ook een crush hebben op Mary.
En daar baalde hij van.

De volgende dag ging hij weer mee met de jongens vissen.
Eindelijk kwam het er nog eens van.
De jongens vroegen er zelf om.
En ja, hij wilde zelf niets liever.
Alleen was het na dat ene voorval drie jaar terug nog moeilijker geworden om zijn ouders hiervan te overtuigen.
Vooral zijn moeder dan.
"We willen je niet verliezen jongen," zei ze.
Maar vader wist dat dit geen toeval was.
"God heeft plannen met Samuel," zei hij.
"Ik heb hier alle vertrouwen in.
Maar... Verwaarloos je werk voor school niet jongen.
En zeker de bijbel niet."
Samuel zat aan boord.
Weeral naast Johnny.
Samuel keek rond.
"Waar is Toa?
Hopelijk is hem niets overkomen?" zei hij bezorgd.
Daar had hij alle reden toe, want het had de afgelopen nacht hevig gestormd.
De reden waarom de vissers de afgelopen dagen niet uitvoeren. 
Er werden felle en plots opstekende stormen verwacht.
En ja, afgelopen nacht was het zover.
Hevige windstoten, opzwepende golven die tot bij de huizen kwamen.
Daarom dat de huizen die het dichtst bij het strand gelegen zijn op palen staan.
Samuel woont verder in het dorp, vlakbij de kerk.
Maar het huis van Chief Kahehameho staat wel op palen.
Met een mooi versierde gevel, het huis van een dorpshoofd waardig.
"Toa komt wel," zei Johnny.
"Die zal zijn visjes niet laten schieten, wees maar gerust.
En ja, hoor, vanaf het moment dat de boot stilstond en de netten te water gingen was Toa er al.
Samen met enkele andere dolfijnen.
Maar waarom reageert hij zo raar.
Hij bleef maar kreten uitslaken en wapperen met zijn staartgedeelte.
Zijn kop bewoon telkens een andere richting uit.
Dan maakte hij een rondje en herhaalde de voorgenoemde handelingen.
"Wat scheelt er met die dolfijn?" vroeg Johnny.
De andere dolfijnen imiteerde Toa.
"Wat willen die beesten toch?" vroegen ook de anderen zich af.
"Misschien willen we dat we hen volgen?" zei Samuel.
"Wel, misschien moeten we dat wel doen," merkte Johnny op.
De netten werden boven gehaald en de motoren werden gestart.
Op dat moment schoten de dolfijnen als een raket vooruit.
De boot volgde.
"Misschien is er iemand in nood," zei Samuel.
"Zullen we gauw weten Sam," zei Johnny.

Johnny moest een flinke snelheid aanhouden om de dolfijnen bij te houden.
Ze kliefden als een snijdend mes over de waterlijn.
Recht op hun doel af.
"Daar!" riep Samuel.
"Waar?" vroeg Johnny.
"Voor ons, zie je het dan niet?"
"Verdomme ja," zei Johnny.
"Verderop dreef een zeilboot.
Die blijkbaar gekapseisd was.
Mensen in nood, we moeten helpen," zei Samuel.
Johnny bond het touw vast aan de reling van de zeilboot die op zijn zij lag.
"Help me!!!" klonk het.
"Please someone!!! Help me!"
Johnny en Samuel gingen in het ruim, daar bevond zich een vrouw.
Ze was gewond.
Kon geen kant uit.
Ze probeerde om de binnenruimte van haar zeilboot te verlaten maar slaagde er amper in.
"Help me i'm drowning!" riep ze.
"Don't worry!" riep Samuel.
"We will help you."
Johnny wilde haar uit het almaar stijgende water trekken.
"Wacht! wie weet zit ze vast?
Of heeft ze iets gebroken.
Do you have pain misses?" vroeg hij aan de dame.
"Can't move my leg, it hurts.
Mijn been doet pijn.
Please help me.
Help mij!"
Beide jongens pakten de vrouw bij haar bovenlichaam en hielpen haar uit het ruim.
De andere jongens stonden klaar om haar op te vangen en zo voorzichtig mogelijk naar de boot te dragen.
Ze had een open beenbreuk en een lelijke en hevig bloedende hoofdwonde.
In een kastje zag Samuel een EHBO trommel en griste die mee.
Hiermee kon hij de vrouw alvast de eerste zorgen toedienen.
"Naar Fa'o Mara, full speed," zei hij tegen Johnny.
De boten vaarden weg, de zeilboot dreef doelloos verder.
De jongens wisten dat eens bij aankomst de Marine of kustwacht van Nieuw-Zeeland - waartoe Fa'o Mara behoorde - moest worden verwittigd.

Eens op Fa'o Mara werd de vrouw op een draagberrie naar het huis van Joseph en Jessica gebracht waar Jessica haar zo goed mogelijk verzorgde.
"Moet ze niet naar de kliniek gebracht worden," vroeg Chief Paul bezorgd?
"Nee," zei Jessica met al haar ervaring als verpleegster.
"Ze heeft nu vooral rust nodig.
Kan ze evengoed hier in ons huis.
Ik heb hier alles wat ze nodig heeft."
Uit de papieren die de vrouw op zak had bleek dat ze een Nederlandse was.
"Wat doet ze hier?
Komt ze helemaal vanuit 'Holland' met een zeilboot?" vroegen de mensen zich af.
God zei geloofd dat Toa jullie kwam verwittigen," zei Joseph.
Anders was die vrouw reddeloos verloren geweest.
Nieuwsgierige dorpsbewoners troepten samen bij het huis van de dominee in de hoop om een glimp op te vangen van de vreemde vrouw uit de gekapseisde zeilboot.
Gered door de held van de zee.
Toa.

zaterdag 23 mei 2020

Een groene parel 2



Het verdriet was immens.
Fa'o Mara was in diepe rouw gedompeld.
Het tragische nieuws over Samuel kwam aan als een mokerslag voor de kleine maar hechte gemeenschap op Fa'o Mara.
Samuel was dan ook heel geliefd op het eiland.
De dorpsbewoners kwamen samen rond het kleine kerkje, ondanks de gierende wind en de striemende regen van zodra ze hoorden wat er gebeurd was.
Wat niet lang duurde want het nieuws ging als een lopend vuurtje door het dorp.
Joseph liet de rouwende dorpelingen  binnen in zijn kerk.
Waar ze spontaan begonnen te bidden en psalmen zongen.
En hun rouwbeklag over te maken aan hun dominee en zijn echtgenote.
wiens diep en intens verdriet deelden.
Tegen de avond luwde de storm.
Het werd weer rustig op het eiland.
Stil.
Bij het strand zat een meisje.
Het was Mary.
Ze had de kerk verlaten.
Wilde alleen zijn.
Alleen met haar verdriet.
Haar diep en intens verdriet om Samuel.
Haar soulmate.
Aan wie ze al haar geheimen en diepe zielenroerselen kwijt kon.
In alle vertrouwen.
Want Samuel hield alles voor zich.
Hij was haar grote broer die haar altijd bijstond met goede raad.
Zo zag ze hem.
Als een grote broer.
Ook al waren ze even oud.
Twaalf jaar.
Niets zo hartverscheurend om afscheid te moeten nemen van een twaalfjarige.
Of het nu je zoon of dochter is, broer of zus, of buurjongen/buurmeisje.
Het doet pijn.
Altijd.
Het was stil die avond.
Iedereen zat in de kerk.
Op uitzondering van enkele jongeren die verzamelden en op hun eigen manier hun verdriet deelden.
Zoals Johnny samen met enkele vrienden deed.
Mary zocht troost op haar favoriete plek.
Het strand.
Terwijl de tranen over haar wangen rolden keek ze naar de ruisende branding.
Volgde de golven met haar ogen.
Tot het moment dat uiteindelijk beukten op het met schelpen, takken en wrakhout bezaaide strand.
De zee was nog altijd heel wild en woest.
Ofschoon de wind al behoorlijk getemperd was.
Mary huilde.
Met lange diepe halen.
Het besef drong nu pas echt tot haar door.
Dat Samuel, haar zielsmaatje...
Er nooit meer zou zijn om haar een troostende schouder aan te bieden.
Dat ze nooit meer haar hartje zou kunnen luchten, zich vastklampend aan zijn luisterend oor en zich lavend aan zijn woorden van troost en wijsheid.
Verdomd veel wijsheid voor een twaalfjarige.
Samuel was een intelligente knaap, dat was een feit.
"Waarom God?" vroeg ze.
"Waarom heb je Samuel van me afgenomen.
Ik hield van die jongen.
Met heel mijn hart.
Aan hem kon ik alles kwijt.
Waarom?
God, zeg het me?
Waarom?"
Vertwijfeld sloeg ze haar ogen ten hemel.
Haar gezicht onder de tranen.
Dan hoorde ze iets.
Gezang.
Ze hoorde... Zijn stem.
Mary hield de adem in.
Ja zo leek het wel.
Of hij voor haar zong.
Zoals hij dat zo prachtig kon.
In de kerk.
Of op het strand als ze samen waren en ze hem begeleide op de ukelele.
Ze zag het zo voor haar.
Hoe hij zittende in het mulle zand zat te zingen met gesloten ogen.
Ze hoorde het nu heel goed.
"Samuel?" vroeg ze zacht.
"Ben je daar?
Ben je er voor me?
Ja, dat kan haast niet anders.
Dat jij over me zult waken.
Lieve Samuel.
Fijne jongen... "
Ze sloot de ogen.
Hoorde het nu duidelijk.
Dat het geen gezang was.


Ineens veerde Mary recht.
Zo snel haar benen haar dragen konden liep ze langs de waterlijn.
Door het water van een golf die het strand overspoelde.
Lening als een hinde sprong ze over een grote tak die dwars over het strand lag.
Ze gooide haar pareo waar die maar vallen wilde en wierp zich in de branding.
Zwom als een bezetene steeds dieper het water in terwijl ze haar naam riep.
"SAMUEL!!!!
Hou vol maatje, ik ben er!" riep ze voor ze kopje onder ging en proestend weer bovenkwam.
Verderop worstelde een jongen tegen de woeste baren.
Mary zwom naar hem toe en trok hem tot bij haar.
Samen zwommen ze naar de kustlijn waar Mary hem op het droge trok.
Waarna Samuel uitgeput in haar armen viel.
"Samuel lieverd!
Wat is er gebeurd jongen?" vroeg ze snikkend.
Samuel trilde op zijn benen.
"De boot kapseisde," zei hij.
Ik ging kopje onder en moest in ademnood worstelen om tot aan het wateroppervlak te geraken.
Eens ik boen water kwam zag ik dat ik behoorlijk was afgedreven van de anderen.
En de stroming dreef mij alsmaar verder en verder.
Ik riep en riep!
Maar ze hoorden me niet.
Ik ging telkens weer kopje onder.
Dacht dat het met me afgelopen was.
Ik bad God om vergeving en bereidde me voor op mijn nakende einde.
Dan was er ineens een dolfijn.
Die hielp mij telkens weer om boven water te komen.
Gaf me de kans om uit te rusten op zijn rug.
Eerst wilde hij me naar Ma'ehaelo brengen.
Maar de stroming was te sterk.
Dan maar mee met stroming.
Naar Fa'o Mara.
Het was zo zwaar en vermoeiend in dat koude water terwijl de storm zoveel van mijn krachten vergde.
Maar de dolfijn bleef altijd bij me.
Begeleide me tot het voor hem te diep werd.
Kijk daar heb je hem.
Daar hij komt boven water.
Wil afscheid nemen Mary... Kijk dan!
Mary keek over het wateroppervlak.
Zag een dolfijn dansen over de branding.
Ging kopje onder toen er een grote golf kwam en kwam dan terug boven water.
Lenig als een ballerina.
"Dankjewel," riep Mary.
"Dank je wel dat je mijn vriend hebt gered!
Dank je wel!"
De dolfijn slaakte een typische dolfijnenkreet en flapperde met zijn staart.
Daarna verdween hij onder het water.
Om dan verderop nog een mooie buiteling te maken.
Weer sloeg Mary haar armen rond Samuels hals.
Huilde.
Van pure ontroering.
Dan richtte ze haar ogen ten hemel en dankte goed.
Waarna ze zich stevig vastklampte aan Samuel.
Haar zielsmaatje.
Johnny en zijn vrienden hadden het tafereel in de verte gezien en liepen eveneens op Samuel en Mary af.
Een andere jongen was naar het dorp gelopen en waarschuwde de volwassenen die nog steeds in de kerk zaten.
Iedereen liep op Mary en Samuel af.
De vreugde was groot.
Vreugde om de goede afloop.
Dolgelukkig sloten Joseph en zijn echtgenote Jessica hun oudste zoon in de armen.
Dolgelukkig om de goede afloop.
Telkens opnieuw vertelde Samuel over de dolfijn die hem het leven redde.
Iedereen ging naar het strand in de hoop om nog een glimp van het dier op te vangen.
Zongen een leid voor hem.
Een danklied eigenlijk.
Terwijl de zon onderging.
Daar was hij opnieuw.
De dolfijn die Samuel het leven redde.
"Geef hem wat vis," stelde Johnny voor.
"Om hem te bedanken."
Er werd een grote mand vis gehaald en Samuel gooide de ene vis na de andere.
De dolfijn was allerminst mensenschuw want hij kwam zeer dicht bij de kustlijn
Samuel stond al bijna tot aan zijn borst in het water.
De dolfijn kwam dichter en dichter.
Dan raakte hij met zijn snuit Samuels gezicht.
"Dank je lieve Toa.
Je bent een echte Toa.
Een echte held."
"Toa, oftewel 'held' in de plaatselijke taal.
Met deze naam zou deze dolfijn voortaan door het leven gaan.

vrijdag 22 mei 2020

Een groene parel.



Noot: De locaties van dit verhaal zijn fictief!

Het was ochtend.
Pastelkleurig zonlicht verdreef de duisternis die heerste over de Stille Zuidzee.
De eerste zonnestralen zorgden voor magie wanneer zij weerkaatsen op de flanken van de vulkaan die het eilandje Fa'o Mara domineerde.
Het was een rustige dag, zoals altijd.
De vogels kwetterden naar hartelust, welks enkel onderbroken werd door het breken van de golven op het witte strand dat met schelpen bezaaid was.
Aan de zuidkant van het kleine vulkaaneilandje omgeven door koralen lag de enige nederzetting.
Het was middag.
Het was warm.
Het was stil op het strand.
Maar niet voor lang meer, want de vissers die op de terugweg waren werden verwacht.
Meer en meer mensen kwamen het strand op en keken of de vissersboten nog niet in zicht waren.
Houten boten met een eenvoudige buitenboordmotor die de traditionele zeilen hadden vervangen, ofschoon sommige oudere vissers nog altijd het zeil als stuwkracht verkiezen.
Het strand was gevuld met mensen.
Jonge mensen.
Oude mensen.
Er speelde muziek en enkele meisjes begonnen spontaan te dansen.
Hun lichamen gehuld in de 'pareo' het traditionele gewaad van de Polynesiërs.
Sierlijk waren hun bewegingen.
Dan hield de muziek op en hoorde je alleen nog het gebruis van de golven en het geluid van motoren dat steeds scherper werd.
De manden werden uitgezet en de hoop op een goede vangst was groot.
Kinderen dartelden speelden op het strand.
Een oudere gezette man liep naar de vloedlijn en bond zijn pareo strakker rond zijn dikke buik. Hij was vergezeld door andere voornamelijk oudere mannen.
Hij droeg bloemenkransen, sieraden met amuletten, sierlijke gewaden en prachtige traditionele tatoeages sierden zijn lichaam.
Het was Paul Kahehameho, het dorpshoofd.
Streng maar rechtvaardig regeerde hij over de kleine gemeenschap van Fa'o Mara.
Hij werd geëerd en gerespecteerd.
Alle dorpelingen bejegenden hem met het allergrootste ontzag.
De vissersboten kwamen aan, de vis werd aan wal gebracht, gesorteerd en verdeeld onder de dorpelingen.
Ze hadden weer te eten.


De netten werden nagezien, de vloer van de boten gereinigd. 
De sfeer was ontspannen, de geur van verse vis prikkelde de neuzen.
Ook Joseph Ka'omahuleo sloeg de ijverige vissers gade.
Zocht tussen het gewemel naar zijn zoon Samuel die met hen mee was gegaan.
Dik tegen zijn zin.
Hij zou liever zien dat de jongen zijn schoolwerk wat meer ter harte nam.
En zich bezig hield met het lezen van de bijbel, de lessen van de zondagsschool en het gemeenschapsleven. Goede werken en zo.
Maar Samuel Ka'omhuleo vertoefde veel en veel liever tussen de jonge vissers.
En was maar al te blij dat hij met ze mee mocht.
Maar eerst moest Johnny Wai'o Maio een jonge visser met wie Samuel het heel goed kon vinden plechtig beloven om goed voor Samuel te zorgen en te behoeden voor het gevaar.
Samuel sprong uit de boot en hielp mee de netten spoelen en plooien.
Nijverig en hulpvaardig zoals altijd.
Daarna liep hij naar zijn vader met een bak vol vis.
Verse vis recht uit de oceaan.
"Mooie vangst jongen," zei Joseph.
Ook Mary kwam kijken.
Mary is de dochter van het dorpshoofd.
"Hoe was het op zee?" vroeg ze.
Samuel vertelde uitgebreid over de trip en de vangst. Mary luisterde aandachtig.
"Op tijd thuis voor het eten Samuel," zei vader die wist dat het gesprek met Mary nog lang duren zou.
Mary en Samuel waren soulmates.
Al van kleinsaf aan speelden ze samen.
Gingen samen naar school en brachten uren door op het strand.
Vertelden elkaar al hun geheimen en zieleroerselen.
Twee kinderen van 'de eilanden'.
Met hun dromen en plannen.
Mary is een vrijgevochten meisje met een sterke wil en een ietwat rebels karaktertje.
Samuel is een intelligente knaap die veel vrienden maakt en met iedereen overweg kan.
Is een goed rugbyspeler, is handig en leert snel.
Helpt graag met  het onderhouden van de boten en Johnny leert hem hoe de netten moeten worden herstelt, hoe je de motoren van de boten onderhoudt of zelfs herstellen wanneer dat nodig is.
Samuel leert Johnny dan weer over de sterren, de maan, de zon en de planeten.
Eigenlijk zou Samuel graag zeeman worden.
Droomt ervan om met een zeilboot helemaal tot in Californië, Japan, China of Australië te varen.
Of naar Europa.
Voor hem net als voor zoveel andere eilandbewoners een oneindig ver en exotisch oord.
Net zoals de eilanden in de Stille Zuidzee dat voor ons zijn.


De volgende dag.
Nog voor zonsopgang waren de jongens al paraat om met hun boot het ruime sop te kiezen.
Hopende op een goede vangst.
Samuel was er weer bij.
Eigenlijk tegen vaders wil in.
Want die had eigenlijk veel liever zijn zoon aan een stevige sessie bijbelstudie onderworpen en hem terstond ook gaan voorbereiden op de overgang naar het secundair onderwijs welks hij een gerenommeerde school op Amerikaans Samoa zou volgen.
En waar door bemiddeling van Reverend Joseph  heel wat andere beloftevolle jongeren van het eiland naartoe gingen.
Ook Mary zou naar die school gaan het volgende schooljaar.
Daar keek Samuel wel naar uit.
Samen met Mary naar dezelfde school.
Tot hij hoorde dat op de campus jongens en meisjes gescheiden waren. Alleen de lessen waren gemeenschappelijk.
Dat betekende dat hij Mary alleen maar overdag zou zien.
Maar daar dacht hij nu allerminst aan.
Hij hielp mee de netten aan boord van het schip te trekken en plooide ze zo goed mogelijk, want knopen in de netten dat konden de vissers missen als kiespijn.
Dan werd de boot te water gelaten en startte Johnny de motor.
Daar vaarden ze dan.
In Oostelijke richting, de opkomende zon tegemoet.
Samuel zat achterin de boot, naast Johnny die kameraadschappelijk zijn arm over de jongen sloeg.
De wind door zijn haren.
Het ronken van de buitenboordmotor.
Het geklots van de golven.
Het zonlicht dat de duisternis verdreef.
Dan keken de jongens naar links, daar leek iets te bewegen tussen de golven.
Ja hoor.
Ze waren er.
De jongens hielden de adem in.
Wachtende op de begroeting.


Ineens schoot er iets uit het water.
Gejuich steeg op uit de boot.
Eén, drie...
Vijf dolfijnen doken op uit het water, maakten een sprong en dansten dan over het wateroppervlak.
Dan verdwenen ze weer onder water.
De vissers wisten, het is tijd om de netten te water te laten.
De vissen kwamen eraan.
Veel vissen.
In de netten gedreven DOOR DE DOLFIJNEN!
De dankbare hulpjes van de vissers.
Honderden vissen werden voortgedreven tot bij de netten die onder de boten dreven die zich traag vooruit bewogen.
Honderden vissen hadden geen schijn van kans.
Om te ontsnappen aan de moordende kaken van de dolfijnen hadden ze geen andere keuze dan te zwemmen tegen de richting waarin de netten zich voortbewogen.
Waarna ze in de val zaten.
En aan boord gehesen werden.
De dolfijnen die kregen natuurlijk hun deel van de buit.
De jongens gooiden de vissen zo ver mogelijk.
De dolfijnen sprongen en hapten de vissen uit de lucht.
Samuel genoot van dit spektakel.
Vol enthousiasme gooide hij de ene vis na de andere, die dan door de springende dolfijnen werden opgevangen en verorberd.
Dan vaarden de boten verder naar weer een andere visgrond.
Gevolgd door de dolfijnen.
Op de achtergrond doemde Ma'ehalo op.
Het belangrijkste eiland van de eilandengroep waartoe Fa'o Mara behoorde.
Het was een veel groter eiland dan Fa'o Mara.
Met een enorme oprijzende vulkaan die al van heel ver te zien was.
Bij heel helder weer kon je het eiland vanaf de oostkant van Fa'o Mara zien.
En vanop de hogere gedeeltes van het eiland nog veel beter.
Hier bevond zich het enige ziekenhuis van de eilandengroep en ook een vakschool waar de meeste jongens, zo ook Johnny naartoe gingen om een vak te leren.
Ondanks het feit dat ze later gewoon visser zouden worden.


Maar het weer veranderde.
Grote pikzwarte wolken kwamen over drijven.
En de wind begon aan te wakkeren.
"Storm!" riep Johnny.
"Haal de netten binnen, we moeten zo snel mogelijk terug naar huis."
De netten werden binnen gehaald en de vissers keerden zo snel mogelijk terug naar Fa'o Mara.
De wind waaide alsmaar harder en de zee werd met de minuut woeliger.
Johnny moest zich goed concentreren en zijn beste stuurmanskunsten laten zien.
Zijn boot was de laatste van de schare vissersboten die die dag in zee trok.
Ze vaarden zo snel ze konden.
Trotseerden de alsmaar hogere golven en de alsmaar hardere wind.
Het begon nu ook te regenen.
De verduisterde lucht werd hel verlicht door felle bliksemschichten.
De hel brak nu echt los.
De boot werd meermaals overspoeld door hoge golven en het water in de boot kwam alsmaar hoger
De jongens moesten hozen.
De tocht over zee leek eindeloos en Fa'o Mara verder weg dan ooit.
Maar Polynesische vissers zijn van geen kleintje vervaarden laten zich door stormen niet afschrikken.
Maar dan...
"Kijk uit!" riep één van de jongens.
Een enorme golf...
Groter en gevaarlijker dan alle anderen.
Rees hoog op boven de boot.
En sloeg over.
Sleurde de boot mee die meteen kapseisde.
De jongens sloegen overboord.
Johnny kwam hoestend en proestend boven water.
Draaide zich en klampte zich vast aan de boot.
Klom erop en riep de anderen.
Eén voor één hielp hij zijn maats op de boot die onderste boven lag.
"Waar is Samuel?" riep hij.
"Heb hem niet meer gezien," antwoordde één van de andere jongens.
"Maar daar is Marcus, wacht ik trek hem op."
Alle jongens waren aan boord.
Behalve Samuel.
De andere vissers hoorden het geroep en hadden meteen door dat er iets mis was.
Snel hesen ze de jongens aan boord.
"Samuel is missing!" riep Johnny.
"We vinden hem nergens."
"We moeten naar huis,voor er nog meer boten kapseizen," zei de voorman van de boot die Johnny oppikte.
"Nee!!!
Samuel!" Riep Johnny.
"Hoe kan ik Reverend Joseph ooit nog onder ogen komen?" zei Johnny met gebroken stem. Denkende aan de belofte die hij maakte.
"Hier kan jij niks aan doen Johnny!" zei Isaac, de voorman van de andere boot.
"Het kon evengoed een andere jongen geweest zijn.
Jij misschien... "


maandag 11 mei 2020

Bloggen in tijden van corona deel 30: Waar of niet waar?



Dag lieve mensen.
Lang geleden hé.
Maar ja.
Ik had beloofd om een vervolgverhaal te posten en ja daar ben ik mee bezig.
Maar ik wil vooral dat het een goed verhaal wordt, en daarom steek ik daar mijn hart en ziel in.
En ja, ik ben dan behoorlijk perfectionistisch ja.
Alles moet kloppen.
En ik zoek dan ook de nodige informatie over het onderwerp op.
Makkelijk zat als je internetaansluiting hebt en je op elk moment van de dag of zelfs nacht Google kunt raadplegen.
En een beetje talenkennis is ook handig om dan site's in het Engels of het Frans te kunnen raadplegen.
Dankzij het internet ligt er een schat van informatie binnen handbereik, zowel in woord, beeld als geluid.
De hoeveelheid informatie is zodanig groot dat je jezelf er werkelijk doorheen moet ploegen en je echt moet wroeten om die informatie te vinden die relevant is voor je zoekopdracht.

En helaas is veel van die informatie die je vindt op het internet niet zelden onjuist, foutief of gewoon fake.
Ik wil nu niet uit de hoogte gaan doen, of pretenderen dat ik het allemaal beter weet.
Maar als ik zie dat die 'conspiracy' onzin die je tot voor enkele jaren terug sporadisch eens tegenkwam tijdens het scrollen over Facebook of wanneer je naar iets zocht op het internet nu zelfs ter sprake komt tijdens de gesprekken bij het aanschuiven bij de bakker of tijdens de koffie of lunchpauze op het werk. Dan frons ik toch wel even de wenkbrauwen.
Almaar meer mensen geven aan wantrouwen te koesteren tegen 'big-pharma', beweren dat ADHD een verzonnen ziekte is, twijfelen aan het nut van vaccins of vinden dat 5G een bedreiging is voor de volksgezondheid. 
Er heerst wantrouwen jegens de politiek, de EU, de media en meer en meer ook jegens de wetenschap!
Dat mensen politici wantrouwen is niets nieuws, en vaak hebben politici dat ook gewoon aan zichzelf te danken.
De EU heeft niet zonder reden de reputatie een log instituut te zijn, het Europees Parlement een praatbarak voor uitgerangeerde politici en de media. Die lijken wel warm en koud tegelijk te blazen, kijken nauwelijks verder dan 'de waan van de dag' en willen vooral hoge oplagen, kijkcijfers en clicks.
Waardoor er almaar minder ruimte is voor duiding en diepgang.
Vooral  dat laatste maakt dat mensen steeds vaker op zoek gaan naar zogenaamde 'alternatieve nieuwsbronnen'.
Maar vaak zijn dat verspreiders van regelrechte nonsens.
Ofwel zijn het clickbait sites die leven van advertenties van dubieuze websites.
Ofwel is het pure politieke propaganda van extreem-rechtse makelij.
Ofwel is het gewoon conspiracy onzin van de bovenste plank.
En in geen enkele van deze drie gevallen zijn ze mijn kostbare tijd waard.

Maar de vraag is.

Hoe weet je welke informatie je kan vertrouwen en welke niet.
Want wat de mainstream media schrijven is ook niet altijd even betrouwbaar meneer.
Vaak zijn die journalisten zo zelfingenomen en pedant als de pest.
En hun meningen zijn vaak gekleurd: Lees TE LINKS!
Hoe moeten we dan goede informatie van slechte onderscheiden?
Wel, wondermiddelen bestaan niet, ook niet wat betreft het feilloos onderscheiden van betrouwbare en dubieuze informatie niet.
Je moet er wel een beetje moeite voor doen hé.
Informatie checken en dubbelchecken.
Eigenlijk is dat werk dat reporters zouden moeten doen eer ze iets publiceren, maar velen zijn daar gewoon te lui voor.
Maar eigenlijk-feitelijk mag ook de krantenlezer, de nieuwsconsument, de informatie-opzoeker en de sociale mediagebruiker - U en ik dus - wel wat kritischer zijn.
En laten we eerlijk zijn.
Alles begint bij een degelijke BASISKENNIS!
We doen in onze schooltijd heel wat kennis op.
Leraars stampen het erin en hopen dat je later in je leven iets met deze kennis gaat doen.
Maar met de tijd gaat er veel van die kennis verloren.
Dat vervaagd.
Je hebt het toch niet meer nodig.
Denk je.
Wel, think again.
Net in deze tijd waarin informatie als een stortvloed op ons afkomt en je door de bomen het bos niet meer ziet is basiskennis net heel essentieel.
Ik zou zeggen, hoog tijd om die basiskennis eens wat op te frissen.
Maar ja, waarschijnlijk heb je je oude schoolboeken met het oud papier meegegeven of is dat ergens verloren geraakt.
Enfin, zo is dat toch in mijn geval.
Paniek!
Wat nu?
Wel.
Er zijn gelukkig een hele schare wijze mensen die de kunde hebben om essentiële kennis op een eenvoudige en bondige manier uit te leggen.
Die uitleg vindt je vaak terug op Youtube.
Ja, veel onzin vindt je daar ook terug.
Maar laat me toch eens een paar goede tips geven.
TEDtalks: Een klassieker in het genre. Verzamelen voordrachten van vakmensen en academici die in een éénvoudige taal en vanuit hun eigen vakgebied essentiële zaken maar ook actuele zaken van de nodige tekst en uitleg te voorzien.
Kurzgesagt - In a Nutshell: Op dit Youtubekanaal legt men wetenschappelijke fenomenen kort en bondig, en altijd voorzien met - naar mijn mening - best wel grappige animatie en met de nodige humor. Echt een aanrader.
Universiteit van Vlaanderen: Deze is echt wel een aanrader.
Vlaamse academici en wetenschappers doen er tijdens college's met een live publiek en vertrekkend vanuit een prangende vraag essentiële zaken uit de doeken of geven tekst en uitleg bij actuele zaken zoals het coronavirus.
En dit in een zeer helder en eenvoudig taalgebruik.
Vragen als 'moet je elke dag 10.000 stappen zetten'? 'Waarom ga je vanavond weer veel te laat naar bed'? of 'Waarom duurt het zo lang om een vaccin tegen corona klaar te hebben'?
Zaken die je misschien al veel langer had willen weten, maar waar je niet aan dacht om die vraag te stellen of om er informatie over op te zoeken.

Je kan natuurlijk ook gewoon een goed non-fictie boek lezen.
En dat ben ik tussen het bloggen en het schrijven door ook aan het doen.
En over het boek dat ik nu lees ga ik het heel binnenkort hebben.

En jullie weten het lieve mensen.
SAMEN STERK!
Liefs.
Miguel.