Pagina's

zaterdag 14 juli 2018

Chaleur d'Amour (slot)



Wat een welgemeende vakantie moest worden voor het gezin Verstraete.
Leek te zullen eindigen in een hartverscheurend drama.
Toen Erwin en Caroline op het tumult bij de Brasserie afkwamen namen de gendarmes hen apart.
"Vous ete les parent de Jessie Verstraete?" vroeg een oudere gendarme.
"Oui," zei Erwin.
"Que s'est il passé avec elle?" vroeg hij.
"Mes condoleances monsieur, madame," zei de gendarme met diepe stem terwijl hij zijn hand uitstak.
Caroline schreeuwde het uit.
Ze zakte op haar knieën en richtte haar blik naar de hemel.
"NEEEEEE!!!!" Schreeuwde ze.
Haar stem doordrongen van diepe wanhoop.
En rauw hartverscheurend verdriet.

JESSIE IS OVERLEDEN... 

Haar hart had het begeven.
Terwijl ze haar lichaam gaf aan haar eerste grote liefde Jeremy Routarde.
Hield haar hart op met kloppen... VOORGOED!
Jeremy werd gearresteerd.
en geboeid afgevoerd door de gendarmes.
"Wat heb  ik je gezegd?" zei Guus Kuijer luidop doch tegen niemand in het bijzonder.
"Dat er gedonder van sou komuh!"
"Wat gaan jullie met hem doen?" vroeg Erwin geschokt.
"Ondervragen." antwoordde de gendarme kordaat.
"We willen weten wat hij met een naakt nog minderjarig meisje op zijn kamer deed.
Dit overlijden wordt als verdacht beschouwd monsieur!" voegde de gendarme eraan toe.
Erwin en Caroline stonden aan de grond genageld.
Geertrui de echtgenote van Guus Kuijer bleef de hele nacht bij Erwin en Caroline.
Jens bleef die nacht slapen bij Guus Kuijer en zijn zoontjes.
Guus had een videofilm opgezet, de jongens vielen nog het eerste kwartier in slaap.
Van het vele ravotten.
"Wat een ellende," zei hij terwijl hij een deken over Jens legde.
"Hopelijk meppen ze die pervert de harses in daar op de Gendarmerie," foeterde hij!
"Arme lieve Jessie," zei Geertrui terwijl ze haar tranen verbeet.
"Zo'n lief en opgewekt  meissie!
Heb ik me dan zo hard vergist?
Had Guus dan toch gelijk?"
"Geertrui," zei Caroline met stokkende stem.
Weet één dingt.
Jeremy heeft Jessie niet verleid,
Jessie... "
Caroline zocht naar haar woorden
"Haar hele jeugd bestond uit operaties, verblijven in ziekenhuizen, bijzondere vakanties voor zieke kinderen.
Ze kon nooit kind of tiener zijn zoals andere meisjes van haar leeftijd.
Jessie.
Ik herkende zoveel van mezelf in haar.
Net dat maakte me zo bang.
Ze volgde haar hart.
En ging voor die Jeremy.
Wie of wat hij ook mocht zijn.
Net zoals ook ik koos voor Erwin, mijn echtgenoot.
Tegen de zin van mijn ouders."
Geertrui woelde door Carolines haren.
"Weet je.
Ik heb nooit die verhalen geloofd.
Guus wel.
Daarom dat ik hem opdroeg om Jens mee te nemen en een videofilm af te spelen.
Hij zou het anders vlakaf in jullie gezicht gegooid hebben.
"Ik heb jullie gewaarschuwd."
Dat zouden zijn woorden geweest zijn."

Jessie Verstraete.
Achttien jaar zou ze geworden zijn eind juli.
Alles leek erop dat ze na die laatste zware operatie eindelijk volledig herstellen zou.
Maar niets was minder waar zo bleek na de lijkschouwing.
Een hartklep scheurde van de inspanning.
Net op de plek waar de laatste ingreep plaats had gevonden.
Op het moment dat het meisje genoot van datgene waar ze zo hard naar verlangde.
Intiem zijn met een jongen.
Een jongen van haar keuze.
Jeremy was haar keuze.
Maar die zat nu opgesloten.
Bleef opgesloten.
Op verdenking van aanranding van een minderjarige.
Er werd een huiszoeking gehouden op zijn kamer, en de gendarmes gingen er vanuit dat hij haar zou verdoofd hebben om haar aan te kunnen randen.
Caroline en Erwin meldden zich aan bij de gendarmerie.
"Messieurs, je veux demander.
Du fond de mon coeur, qui est déchiré de chagrin.
Uit het diepste van mijn hart, dat verscheurd is om diep verdriet.
Verdriet om mijn lieve dochter Jessie vraag ik jullie.
Smeek ik jullie.
Laat Jeremy Routarde vrij!
Ik geloof in zijn onschuld.
Hij heeft haar niet verleid.
Noch meegelokt met de bedoeling haar te misbruiken.
Jessie hield van hem.
Ze hield van hem met heel haar hart.
Haar hart verlangde naar liefde.
Naar intimiteit.
En dit vond ze bij hem.
Hij ging in op haar avances.
Kende de consequenties niet.
Zij evenmin.
Jessie stierf terwijl ze de liefde bedreef.
Elle faites l'amour!
Avec le garçon de son coeur.
Wij wensen dan ook... geen klacht tegen hem in te dienen."
De gendarmes trokken zich terug.
Er werd over en weer gebeld.
De procureur kwam langs.
"Es-tu sûr de ta demande madame?" vroeg hij met een diepe ernstige stem.
"Oui," zei Caroline zelfverzekerd.
"Jessie zou dit nooit gewild hebben.
Dat de jongen aan wie zij haar hart en lichaam schonk.
Hiervoor in de gevangenis zou terecht komen."
"Dat zal hij niet madame," zei de procureur.
"We hebben net het rapport van de lijkschouwing binnen gekregen.
En op basis hiervan zien wij geen reden meer om Jeremy Routarde nog langer in hechtenis te houden."


De verslagenheid op de camping was groot.
Jessie.
Dat lieve Belgische meisje met haar blonde krullende haren.
Haar eeuwige glimlach en oplichtende pretoogjes.
Die soms al eens meespeelde met de voetballende jochies.
Soms samen met haar jongere broertje.
Maar even vaak tegen hem.
Dat guitige meisje met haar heldere klaterende lach.
Ze is niet meer.
Haar hart had het begeven.
Op het moment dat ze haar lichaam en haar liefde gaf aan Jeremy.
De jongen over wie zoveel geroddeld werd.
Van wie ze zeiden dat hij een pervert was.
Een schaamteloze versierder die jonge meisjes het hoofd op hol bracht.
Die een zwanger meisje zou hebben laten zitten.
Een jongen van wie ze zeiden dat hij niet deugde.
Dat hij een bajesklant was.
Jessie wist beter.
Ze luisterde in plaats van te oordelen.
Nam het voor hem op.
Guus Kuijer schaamde zich diep.
Voor zijn vooroordelen.
Durfde Jeremy niet onder ogen komen.
Zeker niet toen hij van Caroline de versie hoorde die Jeremy aan Jessie vertelde.
De versie die door Helmut Bergbauer, de Duitse overbuur werd bevestigd.
Over hoe een Duits meisje zich aan hem opdrong.
Zich net dat ietsje teveel aan hem opdrong.
Toen hij haar afwees maakte ze haar ouders wijs dat ze zwanger was van hem.
Haar vader eiste een bloedtest.
Monsieur Gaston wilde hem er uit gooien.
Omdat hij vond dat Jeremy zijn vertrouwen had geschaad.
Maar uiteindelijk moest het meisje bekennen dat ze helemaal niet zwanger was.
Dat ze alles verzonnen had.
Maar toen was Jeremy al weg
Met schaamrood op de wangen.
Later zou hij gehoord hebben van het feit dat Ulrike - zo heette het Duitse meisje - alles verzonnen had.
Dan keerde hij terug.
Monsieur Gaston sloot hem huilend in de armen.

Jeremy liep naar de caravan van Guus Kuijer.
"Bonjour c'est moi," zei hij.
"Iek ben het.
Jeremy."
"Wat doe jij hier?" vroeg Guus die zichzelf geen houding wist te geven.
"Je veux te pardonner," zei Jeremy.
"Ik wil je vergiffenis schenken.
Ik hoorde van Caroline dat je je schuldig voelt over je houding tegenover mij.
Maar dat hoeft niet."
"Mon dieu," zei Guus in zijn gebrekkige Frans.
"Moi je...
Ik had vooroordelen," zei hij in het Nederlands, terwijl Geertrui alles vertaalde.
Haar Frans was beter dan dat van haar echtgenoot.
"Ik geloofde die verhalen en ik dacht van, zo'n gozer met tattoo's en zo.
Nou ja snap je."
"Vous ete pas le seul.
Je bent de enige niet." zei Jeremy.
Ik vecht al mijn hele leven tegen vooroordelen.
"Je te pardonne!" zei Jeremy.
"Ik vergeef je.
Jessie zou het zo hebben gewild.
Dat weet ik zeker?
Want Jessie was rechtschapen.
En edelmoedig."
Guus stond recht.
Jeremy omhelsde hem.
Caroline en Geertrui keken toe.
Met tranen in de ogen.

De dag voor Jessie zou worden gerepatrieërd kregen de campinggasten de gelegenheid om haar te groeten in het funerarium van een plaatselijke begrafenisondernemer.
Velen van hen gingen op de uitnodiging in.
Want de campinggasten van Camping Le Soleil De Midi waren één grote familie.
Die het gezin Verstraete en niet in het minst de lieve guitige Jessie meteen in hun hart hebben gesloten.
Ook Jeremy bracht Jessie een laatste groet.
Met een rode roos in de hand betrad hij de ruimte waarin het meisje lag opgebaard.
"Mon Coeur," zei hij stilletjes.
"Mijn lieve Jessie.
Mooi waren de uren die we samen beleefden.
Mooi.
Maar veel te kort.
't Scheen dat jij het voelde.
Dat je voelde dat je hart het niet meer trok.
Maar dat je het verzweeg voor je ouders.
Was het daarom mon coeur?
Dat je met mij naar bed wilde.
Was het daarom dat je wilde dat ik je ontmaagde?
Daar in die kleine baai.
Tussen de rotsen.
Midden in de branding?
Was het daarom dat je je gaf aan mij.
Elk moment dat we samen waren?
Zoals geen meisje dat ooit voor jou deed.
Geen enkel meisje heeft me zoveel oprechte en diepe liefde gegeven, zoals jij dat deed.
Jessie.
Je te manque.
Ik ga je zo hard missen meisje.
Mon coeur cri.
Mijn hart doet pijn.
Het afscheid doet zo'n pijn.
Jeremy schoof de rode roos tussen haar samengevouwde handen.
Zakte door zijn knieën en weende bittere tranen.
Caroline keek toe.
Zag zijn verdriet.
Ze liep naar hem toe.
Streelde zacht zijn rug.
"Merci Jeremy," zei ze.
"Bedankt voor de mooie momenten die je haar geschonken hebt.
Voor de liefde die je haar gegeven hebt."
"Non.
Vous ete merci.
Ondanks je verdriet.
Je pijn.
Je verlies.
Kwam je naar de gendarmerie en smeekte je om mijn vrijlating.
Terwijl anderen riepen dat het mijn verdiende loon was.
Al op voorhand riepen dat ik schuld had aan haar dood.
Je pensé vraiment mon vie etre fini.
Ik dacht echt dat mijn leven nu voorbij was.
Voor eeuwig gebrandmerkt als die perverseling in wiens kamer een bitter jong meisje stierf in verdachte omstandigheden."
Caroline keek Jeremy in de ogen
"Ik wist beter." zei ze met gebroken stem.
"Er was het verslag van de lijkschouwing.
Die bevestigde wat ik al zolang vermoedde.
Dat de operaties en de lange herstelperiodes... een maat voor niets waren geweest.
Vooral omdat ik dingen zag terugkomen die me bang maakten.
Jessie werd weer zo vlug moe.
En kortademig.
Maar toen ik erover begon wimpelde ze het altijd weg.
Maar hoe langer hoe meer begrijp ik haar.
Ze was het moe.
Die klinieken.
Die onderzoeken.
De zoveelste operatie.
Die lange herstelperiodes.
Ik las het in haar dagboek.
Die lag op haar hoofdkussen in de tent.
Niet op slot zoals gewoonlijk.
Maar open.
Op de laatste pagina die ze had volgeschreven.
Alsof ze wilde dat ik het zou lezen... "

Lieve mensen.
Dat was ook zo.
Jessie voelde dat haar hart weer zwakker werd.
Maar stopte dat weg.
Gewoon omdat ze het niet aankon.
Om opnieuw van vooraf aan te moeten beginnen.
Weer onderzoeken, ziekenhuisbezoeken.
Weer lange verblijven in het ziekenhuis.
Maar dan met minder kans op volledig herstel.
Net nu ze de vrijheid proeven mocht.
Kon bewegen.
Kon leven.
Zoals elke tiener dat deed.
Jessie had in haar hoofd het besluit te nemen.
Liever een kort maar fel leven.
Dan weer die hele lijdensweg te moeten ondergaan.
Zonder de garantie dat ze herstellen zou.
Het ellendige vooruitzicht op een leven als hartpatiënte.
Een kruis over de toekomstplannen die ze had.
Ze nam haar medicatie niet meer.
Ondanks ze heel goed wist welke zware risico's daaraan verbonden waren.
Was ze het leven moe?
Nee lieve lezer.
Ze wilde niets liever dan leven.
Voluit.
Met volle goesting.
En met volle teugen.
Zoals ze met volle teugen genoot van de liefde die ze vond bij Jeremy
Net als zij een enorme boekenwurm.
En een jongen die al heel wat meemaakte in het leven.
Net toen ze voelde dat ze een zalig orgasme zou beleven.
Tijdens het liefdesspel met haar Jeremy.
Hield het op.
Ging het licht uit.
Voorgoed.
Het was voorbij.
Die nacht vond haar moeder haar dagboek.
Las het laatste verslag.
Met tranen in de ogen...


Vrijdag 14 juli 2000.
Ik ben moe.
Het is te zeggen.
Mijn lichaam is moe.
Uitgeput.
Toch zet ik door.
Straks ga ik naar Jeremy.
Zal ik bij hem zijn.
Zal ik hem voelen.
Van hem genieten.
Jeremy is een jongen die weet wat genieten is.
En vooral.
Een jongen die weet hoe hij genot kan schenken.
Een jongen met diepe gevoelens.
Ik ken weinig mensen zoals hij.
Moest ik gezond zijn.
Zou mijn keuze gemaakt zijn.
Wat mama en papa er ook mogen van denken.
Ik zou bij hem blijven.
Hem mijn hart schenken.
Hem mijn lichaam schenken.
En misschien nog het liefst van al
Hem een kind schenken.
Een liefdeskind.
Dat de nestwarmte zal ervaren die Jeremy nooit kende.
Maar dat zal er nooit van komen.
Toen ik met hem de liefde bedreef in zee.
Werden mijn lippen blauw.
Niet van het koude water.
Maar omdat mijn hart de inspanningen niet meer aankon.
Ik was een fatale hartstilstand nabij.
Dat komt omdat ik al dagen mijn medicatie niet meer neem.
Toen ik hem zag bij het binnenrijden van de camping.
Alles proper makende;
Het zweet dat van zijn gezicht liep.
Voelde ik het al warm krijgen.
Toen hij bij me stond toen ik aan het zonnebaden was nog veel meer.
Het sterkte me.
Om te doen wat ik gedaan heb.
Mijn medicatie niet meer te slikken.
Hem mijn maagdelijkheid te geven.
Mijn dagen zijn geteld.
En dat is omdat ik het zo wil.
Ik ben het zat.
Nee.
Echt zat.
Ik wil niet opnieuw naar het ziekenhuis.
Geen nieuwe onderzoeken.
Geen operatie.
De dokter zei dat een nieuwe operatie niet zonder risico's zou zijn.
Dat de genezingskansen zouden verkleinen met de jaren.
Nee.
Ik wil geen leven op de sukkel.
Ik wil niet mijn hele leven afhankelijk zijn van anderen.
Het mag ophouden.
Laat me sterven.
In de armen van Jeremy als het even kan
Dat zou het pas helemaal het einde zijn.
Sterven in de armen van die lieve gast die me liet kennismaken met het mooie dat de liefde is.
Laat me nog éénmaal genieten van zijn liefde.
Van de passie zoals hij alleen mij die schenken kan.
Daarna mag het ophouden.
Mama.
Papa.
Jullie zullen mijn dagboek dan geopend vinden hier in deze tent.
Vergeef me.
Ik kan niet meer.
Lieve Jens.
Broertje van me.
Makkertje.
Ik weet, ik doe je nu heel veel verdriet aan.
En dat spijt me heel erg.
Maar beloof me één ding.
Sla je erdoor knul.
Wees sterk.
En vooral.
Volg je dromen.
Ik hou van jullie.
En ben dankbaar dat jullie mij vergezelden op de mooie reis die mijn leven was.
Oh nog dit.
Jeremy.
Mon amour, mon coeur.
Merci de me permettre dans votre coeur.
Ou je vivrai pour toujours ma cherie.... "


Liefs xxx
Jessie.

Dit waren de laatste woorden van een jong meisje dat haar toekomst gehypoticeerd zag door een hartkwaal die haar hele leven zou  domineren en haar afhankelijk zou maken van anderen, haar hele leven lang.
Een meisje wiens vroege overlijden velen in de rouw dompelde.
Nee...
Eigenlijk is dat niet waar.
Haar laatste woorden, haar laatste gedachten.
Waren vervult van hetgeen waar ze met lichaam en ziel in de ban was geraakt.
CHALEUR D'AMOUR!!!

Chaleur d'Amour 4



"Waar zat je de hele tijd?" Vroeg Caroline aan haar dochter toen ze iets na half zeven terug bij de caravan aankwam.
"Bij Jeremy," zei Jessie zonder schroom.
"Hij moest niet werken deze middag en avond.
Dus zijn we naar het strand geweest.
Oh mama, het was een super romantisch moment."
"Kom eens even mee naar binnen Jessie," zei Caroline terwijl ze haar dochter bij de arm trok.
Caroline gebood haar dochter om aan de tafel te zitten die centraal in de caravan stond.
"Jessie." Begon Caroline met haastige stem.
"Ik wil niet dat je dat doet!"
"Wat dan?" vroeg Jessie.
"Ik wil niet dat je met die jongen optrekt.
En zeker niet buiten de camping.
Heb je me gehoord Jessie?"
"Waarom niet?" vroeg Jessie uitdagend.
"Ben je bang dat hij me gaat verkrachten?
Of proberen om mij in bed te krijgen?
Ik moet je wat bekennen mama," zei Jessie terwijl ze haar moeder met een franke blik aankeek.
"Hij hoeft me niet meer te verleiden.
Ik heb hem verleid.
En me door hem laten ontmaagden.
En mijn God, wat was dat een zalig moment."
"Hou op!" riep Caroline terwijl ze hard op de tafel bonkte.
"Ik lach er niet mee!"
"Ik ook niet," zei Jessie.
"Weet je mama.
Je hebt altijd gezegd dat ik mijn lichaam en mijn maagdelijkheid moest bewaren voor een heel speciaal iemand.
Ja hé!
Welnu.
Jeremy.
Dat is voor mij een heel speciaal iemand.
Weet je waarom?
Omdat hij datgene durft waar de meeste mensen zo bang voor zijn.
Hij durft tenminste om TE LEVEN!!
Durf jij nog te leven mama?
Jij ben toch ook gegaan voor je eigen keuze.
Jij bent toch gegaan voor papa.
Tegen beter weten in.
Ja toch?"
Jessie keek haar moeder aan.
"Weet je mama.
Ik ben heus niet anders dan jij hoor.
Ik ben van plan om net hetzelfde te doen.
Ik ga mijn hart volgen.
Zelf mijn keuze's maken.
Zonder mij ook iets aan te trekken wat jij, papa, de rest van de familie en die hele rotmaatschappij ervan vinden.
Ja ik heb seks gehad met Jeremy.
Verdomd zalig seks zelfs.
Wat denk je nu?
Dat ik een slet ben?
Kan zijn.
Maar dat kan me niets schelen.
Mijn eerste keer was tenminste iets speciaals.
Man ben ik blij dat ik niet met die klier van een Dieter naar bed ben geweest.
Wat zou het dan geworden zijn?
Een hoop gestuntel en gepruts.
En een rotgevoel achteraf.
Zoals bij mijn vriendinnen."
Jessie hield ineens op.
Hapte naar adem.
Haar handen trilden.
"Kindje doe rustig alstublieft." zei Caroline.
Ik wil niet dat je het weer aan je hart krijgt.
We hebben het hier later nog wel eens over, ok?"

Jessie verliet de caravan.
Caroline zat aan tafel.
Keek voor zich uit.
Schudde het hoofd.
Ze wist dat Jessie zo hard gelijk had.
Ze herkende zichzelf zo hard in het eigenwijze meisje dat zich niet gauw de les liet lezen.
Hier had ze dan ook voor gevreesd.
Dat ze eens ze beter zou worden...
Haar vleugels zou gaan uitslaan.
En zich in het leven zou gaan gooien, zou smijten!
En haar dromen zou gaan najagen.
Met een onbezonnenheid die haar angst inboezemde.
Het was waar.
Ook Caroline volgde ooit haar eigen droom.
Dik tegen de zin van haar eigen ouders.
Ze ging voor Erwin.
Een jongen die in de ogen van haar ouders die zelfstandig waren 'van lagere komaf'' was.
Een jongen uit een 'marginaal nest'.
Ze hoorde het haar moeder nog zeggen.
"Je ghoat in je oengeluk loopn."
Maar Caroline zette door.
Koos voor Erwin.
Haar soulmate.
Die ze er bovenop hielp.
Met raad en daad bijstond.
Terwijl hij haar fiets herstelde en haar leerde autorijden.
Alsook leerde hoe ze een band moest verwisselen of een lamp moest vervangen.
"De geschiedenis herhaalt zich," dacht ze bij zichzelf.
"Ook Jessie gaat haar eigen gedacht doen.
Net zoals ik.
En ik ga daar net zo ongelukkig mee zijn als dat mama was.
En ik ga er even weinig aan kunnen doen ook."

Dagen gingen voorbij.
Jessie verdeelde haar tijd tussen Jeremy en haar familie.
Hielp haar ouders, deed boodschappen, nam haar broertje mee naar het strand.
Of ging gewoon met hem mee sjotten.
Leerde zo zijn vriendjes kennen.
"Je hebt een toffe zus," zeiden ze.
"Mijn zus zal dat niet zo rap doen hoor.
Die zit liever de hele dag in haar modemagazines te lezen," zei Jochen, een vinnige elfjarige jongen uit Brugge.
"Jessie is geen modemeiske," zei Jens.
"Maar een zus uit de duizend.
Ze houdt ervan om samen met mij dingen te doen.
Naar de cinema gaan.
Of naar 't voetbal.
We zijn allebei keihard fan van Club Brugge.
Af en toe gaan we samen met met papa naar de thuismatchen zien.
Sinds ze weer beter is wil ze de schade inhalen.
Jessie heeft veel in de kliniek moeten liggen.
Ze heeft een zwak hart." zo zei Jens.
"Oh, da's naar voor haar," zei Jelle de oudste zoon van Guus Kuijer."
Zoals eerder gezegd.
Na haar laatste opereatie leek het beter te gaan met Jessie.
Ze had energie zoals nooit tevoren.
Er kwam kleur in haar gezicht dat altijd ietwat bleekjes leek te zijn.
Maar de laatste weken leek het wel of haar toestand weer achteruit leek te gaan
Ze stopte het weg.
Vooral voor haar ouders.
Ze werkte elke ochtend haar gezicht bij.
Gebruikte veel 'rouge' en lippenstift.
Hield haar handen onder tafel of gewoon op haar rug, zodat hhaar moeder haar blauwe vingernagels niet zou zien.
Waarom?
Waarom hield Jessie de schijn zo hoog.
Waarom verborg ze angstvallig haar alsmaar bleker wordende gezicht, haar nagels en lippen die almaar blauwer kleurden?
Haar kortademigheid en zwakker wordende conditie?
Waarom smeekte ze haar broertje de avond voor de afreis naar Zuid-Frankrijk om vooral te zwijgen over de inzinking die ze die avond had?
Waarbij ze had overgegeven op haar kamer.
Waarna Jens haar hielp om alles proper te krijgen.
Jens was de enige die gedeeltelijk wist over haar drijfveer.
Ze zei tegen haar jongere broertje dat ze de vakantie niet in een ziekenhuis wilde doorbrengen.
"Ik wil buiten zijn.
Ik wil kunnen spelen met jou.
Samen met jou en met mama en papa op vakantie gaan.
En ik weet, jij wil dat ook.
We hebben zoveel in te halen broertje.
"Na de vakantie, zien we wel verder."
"Maar zus," zei Jens.
"Ik wil niet dat je doodgaat."
"Broertje," zei Jessie terwijl ze Jens teder omhelsde.
"Zolang dat gij aan me denkt hé.
Ga ik niet dood."
Dan drukte ze haar kleine broer dicht tegen zich aan en gaf hem een zoen op de wang.
Woelde zacht door zijn blonde haren.
Terwijl ze vertwijfeld op haar lip beet...

De dagen in Zuid-Frankrijk werden warmer en warmer.
Zelfs de 'locals' vonden nu dat de hitte niet meer te harden was.
Wat maakte dat het voor Jessie nog zwaarder werd.
Zelfs de minste inspanning werd voor haar een hele opgave.
Maar ze zette door.
Beet op haar tanden.
Ze keek voor zich uit, wachtte op de komst van Jeremy.
Gisterenavond bleef hij eten.
Jessie stond erop dat hij haar familie beter zou leren kennen.
Hij bracht warempel een fles wijn mee.
Van het domein.
"Avec les regards de Monsieur Gaston," zei hij.
Het werd gezellig.
Jeremy praatte honderduit.
Hij gaf ook tips over de omgeving.
Over plekjes waar Erwin maar al te graag naartoe wilde.
"Mijn besluit staat vast," zei hij.
"Volgend jaar kom ik terug
Zal dan wel niet met deze caravan zijn.
Maar wat dan nog?
We huren hier een stacaravan.
Ik ben echt verlief op deze streek."
"En op de pastis van Monsieur Gaston, geef maar toe," zei Caroline.
"Dat ook ja.
Ik heb hem al gevraagd om een paar flessen apart te zetten.
Ken immers een paar mensen die daar zeer blij mee zullen zijn.
Et tois Jeremy.
Vous et un mec sympha et tres fidéle," zei Erwin met ietwat dikke tong.
Maar daar dacht Guus Kuijer wel even anders over.
"Jullie zijn gek," zei hij.
"Om die halfwassen nozem uit te nodigen.
En alleen te laten met jullie dochter.
Daar komt gedonder van, let op me woorde."
Maar noch Erwin, noch Caroline hadden oor voor de praatjes van de in hun ogen wel erg bekrompen Nederlandse campingbuur.
Vooral Erwin had het eigenlijk een beetje gehad met de bemoeizieke Guus Kuijer.
Maar hij kon niet anders dan hem dulden omdat het daarentegen wel klikte tussen Caroline en Geertrui, de echtgenote van Guus.
En omdat Jens dikke maatjes was met zijn zoontjes.

Jessie stond voor de caravan.
Wachtte op Jeremy.
Met een bonzend hartje.
Ze keek om, alsof iemand haar aankeek.
Was ook zo.
Het was Guus Kuijer.
Die van onder de motorkap van zijn auto naar haar zat te loeren.
Ze wierp hem een nijdige blik toe.
"Ge zit Jeremy af te breken, maar ge zijt geen haar beter." foeterde het meisje tegen zichzelf.
"Wat is 't jongen?" vroeg ze op een nijdige toon.
"Heb ik iets van u aan misschien?"
"Wat is het probleem 'moppie'?" vroeg Guus die zich wat van de domme hield.
Wat het probleem is?
Dat ge De hele tijd naar mij zit te gapen met die geile blik in uw ogen, dat is het probleem.
Maar ondertussen wel zitten beweren dat Jeremy niets anders doet dan meisjes de kop zot maken.
Dat is het probleem Meneer Kuijer!
Godverdomse hypocriet dat ge daar staat!"
Daar kwam Jeremy.
Jessie vloog hem om de hals.
Kustte hem.
Hand in hand liepen Jessie en Jeremy tussen de caravans.
Begroette Helmut de gemoedelijke Duitser van de caravan tegenover die van haar ouders met een lieve glimlach.
Haar ogen straalden.
Jessie was gelukkig.
In haar gedachten leek ze op wolkjes te lopen.
Op rozige wolkjes.
Ze liepen langs achter de keuken van de bistro in.
Daarna de trap op naar Jeremy's kamer waar het heerlijk koel was.
Het oude Provençaalse huisje lag verscholen tussen oude prachtige bomen die ervoor zorgden dat het binnenshuis altijd draaglijk was.
Daar ontdekte ze zijn boekenkast.
"Laisse nous lire quelque chose ensemble." Stelde Jessie voor.
"Dans le lit, tois et mois!"
Samen op bed tot de zon ondergaat.
En we de krekels buiten horen zingen.
En het wit van de maan op onze lichamen schijnt."
Jeremy trok Jessie wat dichter.
Keek in haar prachtige blauwe ogen.
"Mon amour," zei hij.
"Mon coeur."
Ze nam een boek van het schap.
En niet het minste.
Lady Chatterley's Lover van D.H. Lawrence.
Jeremy lachte.
"Jij wil meer dan zomaar lezen hé," zei hij.
Jessie keek Jeremy in de ogen.
Trok haar t-shirt uit.
En meteen daarna haar bikini.
"Mon corps et pour toi Jeremy. Et seulement pour toi... " Zei Jessie waarna ze hem begon te kussen.
Waarna ze gezellig in bed kropen.
Naakt schoof Jeremy het laken wat hoger.
Jessie begon luidop te lezen.
Nadat ze bladerend naar de meest erotische passage had gezocht.
Terwijl betastte ze elk deel van Jeremy's lichaam net zoals het hoofdpersonage dat in het boek deed.
Jeremy snapte het helemaal.
Ging er helemaal op in.
"Laten we de scénes naspelen mon amour," stelde Jessie voor.
Ze keek hem aan met een ondeugende blik in haar ogen.
Terwijl het buiten bloedheet was en menig campinggast niet wist waar te kruipen.
Genoten Jeremy en Jessie van de koelte van Jeremy's kamer.
Van de opwinden literatuur.
Van het naspelen van menig erotische scéne de een al ondeugender en explicieter dan de andere.
En vooral... VAN ELKAAR!
De krekels zongen hun Provençaalse lied.
Jeremy streelde haar frele lichaam.
Zoende haar borsten.
Bevredigde haar intiemste plekje, eerst met zijn vinger die plagend over haar clitje gleed.
Dan met zijn tong.
"Jeremy wat doe je?
Dit staat zo niet beschreven deugniet," kirde Jessie.
"Je m'en fou," zei Jeremy.
"Laisse moi profiter de la beauté de tons corps Jessie," zei hij terwijl hij teder haar buik streelde.
Je hebt zo'n prachtig lichaam.
Een echt prachtig lichaam.
Ooooh Jessie.
Mon coeur.
Mon amour."
Jessie's hart begon steeds gejaagder te kloppen wanneer hij wederom haar liefdesgrotje streelde en met zijn tong naar haar clitoris zocht.
Haar borstkas ging op en neer.
Ze greep naar het kussen en kreunde alsmaar luider.
"Arretes pas Jeremy!" Kreunde ze.
"Continuer mon amour!
Oooh mon amour!!!"

Ze rukte aan het kussen terwijl haar lichaam almaar heftiger begon te schokken

"Je veux tu mais baiser!" zei ze ineens.
"Ik wil dat je me neukt liefste.
Nu!
Doe dit condoom aan en geef me je zaad.
Je lichaam."
Jeremy drong in haar.
Jessie trok haar benen op en liet hem in zich komen
Met half geopende mond staarde ze naar het plafond.
Ging helemaal op in dit heerlijke moment.
"Chaleur d'Amour," zei ze ineens.
"Y a t-il quelque chose de plus beau que ça Jeremy?" vroeg Jessie terwijl haar handen over zijn bezwete borstkas gleden.
"Dis moi Jeremy!!"
"Bestaat er iets mooiers dan dit?
Dan je verliezen in de hitte van de liefde?
Dans le chaleur d'amour?"
"Non mon coeur," zei hij.
"Oooh Jessie, belle Jessie.
Je te perdue dans toi.
Ik heb me in jou verloren Jessie.
Echt wel."
Dan werd het stil
Alleen het gekraak van het bed was nog te horen.
En het gesmoorde gekreun van Jessie.
"Chaleur d'Amour," fluisterde het meisje nogmaals.
Terwijl ze naar adem hapte.
Bedwelmd door de heftige passie.
Ook Jeremy verloor zich in het liefdesspel.
Ging almaar harder tekeer.
Hij voelde hoe haar handen over zijn rug gleden
Om dan langs haar lichaam neer te komen.
Haar lichaam leek slap te worden.
Haar gekreun verstomde.
Jeremy hield op.
Knipte het licht aan.
Hield de adem in.

"Jessie!!! Reveille tois!!" riep hij.
"Wordt wakker meisje!
Alstublieft.
S'ils tu plais!"
Jessie lag op bed.
Haar lippen kleurden blauw.
Haar levenloze ogen staarden naar het plafond.
Hij nam de gsm die hij vorig jaar cadeau kreeg van Monsieur Gaston.
En belde het noodnummer.
De hulpdiensten arriveerden snel, Jeremy leidde hen naar boven.
"Que s'est il passé ici?" vroeg Monsieur Gaston die het tumult hoorde en zag.
"Jessie." zei hij.
"Ik was met haar op de kamer en ineens."
De spoedarts ondernam nog een poging om haar te reanimeren.
Probeerde haar uit alle om haar hart terug aan het kloppen te krijgen.
MET DE MOED DER WANHOOP!

vrijdag 13 juli 2018

Chaleur d'Amour 3



Geboeid luisterde Jessie naar Jeremy's verhaal.
"Dus je hebt wel een gerechtelijk verleden," zei ze.
"Maleureusement oui," zij hij.
"Je ne suis pas fier de ça.
Ik ben er niet trots op.
Maar ja.
Gedane zaken nemen nu éénmaal geen keer.
Maar ik heb, in tegenstelling tot wat mensen beweren.
Niemand fysiek aangevallen.
Niemand verwond.
Geen verkrachting gepleegd of intiem geweest met een minderjarig meisje.
J'ai volé des chose matérielles.
Ik ontvreemde materiële zaken.
Wat in deze tijd al als iets ernstigs wordt beschouwd.
Wat mensen al erg bang maakt.
Mensen zijn zo gehecht aan al dat materiële.
Net dat is wat hen belet om echt vrij te zijn.
Om voor hun dromen te gaan.
Stel je voor dat ze in de achting van hun buren, vrienden of familie zullen dalen.
Omdat ze niet meer kunnen wedijveren in de ratrace van wie heeft de duurste wagen? Het mooiste huis?
Cé pour ça ils sont jaloux Jessie.
Tu comprends?
Het is daarom dat ze zo jaloers zijn op een bohemien zoals ik.
Ik heb al die zorgen niet.
Ik kan ongestoord genieten van de zon op mijn huid, het gezang van de krekels 's avonds of de ondergaande zon.
Zonder dat ik aan morgen moet denken?
Of aan mijn werk?
En al die onzin.
Velen willen graag het zorgeloze leven dat ik leidt.
Maar kunnen geen afstand doen van al dat materiële.
Van al hun dingen.
Die als ketens aan hun lichaam hangen."

Jessie luisterde geboeid.
Hield haar hoofdje scheef.
Haar blik op de zijne gericht.
Een zwijm van ontroering in haar ogen.
Jeremy zag het.
"Vous ete un persone généreux.
Een edelmoedig meisje ben je.
Jij luistert nog onbevangen en zonder vooroordelen naar je medemens.
Dit raakt me.
Non Jessie.
Vraiment.
Vous ete vraimant un coeur noble et généreux."
Jessie keek Jeremy aan.
Had tranen in de ogen."
"Merci," zei ze.
"Ca me toucher.
Dit raakt me.
Jij raakt me.
Met je mooie woorden."
Dan rechtte ze zich.
"Moet jij eigenlijk niet terug gaan werken?" vroeg ze ineens.
"Mais non," antwoordde Jeremy.
"Pas cé soir.
Niet vanavond.
Vanavond is mijn vrije avond.
En morgen mijn vrije dag.
Ja daar sta ik wel op.
Dat ik minstens één dag en één avond voor mezelf heb.
En Monsieur Gaston weet dat.
Wanneer gaan jullie aan tafel?" vroeg Jeremy ineens.
"Acht uur, half negen," zei Jessie.
"Normaal is dat zes uur, maar vader vindt dat eigenlijk te vroeg met dat warme weer.
Nu ja, eigenlijk is dat vooral een excuus om uitgebreid te aperitieven.
Hij heeft de zelfgemaakte pastis van Monsieur Gaston ontdekt." voegde Jessie er schalks aan toe.
"En mama lust die eigenlijk ook wel."
"Comme ça on a beaucoup de temps," zei hij.
"Dan hebben we tijd zat om naar het strand te gaan.
Het is nu nog maar half vier.
Ga je niet mee?
Het strand is niet zo ver vandaan.
En zoveel leuker dan die zwemvijver hier."

Jessie vond het wel een tof idee.
Na iets meer dan een half uur stappen zag Jessie de Middelandse Zee al opdoemen.
"Oh we zijn er al," zei ze.
"Nog niet," zei Jeremy.
"Ik weet een veel betere plek.
Een plekje waar het rustig is.
En waar we ongestoord kunnen liggen."
Na nog een kwartier stappen bereikten ze een kleine baai.
Om die te bereiken moesten Jeremy en Jessie langs een steil paadje naar beneden.
Maar Jeremy hielp haar over de moeilijkste en gevaarlijkste stukken heen.
Hij zag dat ze het moeilijk had.
Ze was kortademig.
"Ca va avec toi? Gaat het wel met je?" vroeg hij.
"Bien sur," antwoordde Jessie.
Is wel wat eng bij momenten die steile rotsen en zo.
Maar het ziet er zo mooi uit beneden, dat het echt wel de moeite loont."
Toen ze beneden waren zagen ze een prachtig wit jacht voorbijvaren.
"Regarde!" riep Jessie.
"Ach is toch niets bijzonders," zei Jeremy terwijl hij zijn schouders ophaalde.
Voor die paar weken dat ze genot hebben van dat jacht moeten die rijkelui een heel jaar werken en wroeten om het geld bij elkaar te krijgen voor het liggeld, het onderhoud en alles wat erbij komt kijken.
Terwijl ik van dit prachtige zicht hier kan genieten wanneer ik het maar wil.
Ja toch?"
"Allez tu  venir dans l'eau? On va nager!" zei Jeremy terwijl hij zijn short liet zakken en in zijn boxershort naar het water liep.
Jessie gooide haar t-shirt op de kiezelstenen en volgde Jeremy naar het water. Ze vergat de waarschuwingen van haar moeder, dat ze moest opletten voor 'te koud' water. En gooide zich joelend in de bruisende branding.
Jeremy achterna.
Daar stoeiden ze als twee kleine kleuters in het water.
Dan sloeg Jessie ineens haar armen rond Jeremy's hals.
Keek hem in de ogen.
Ze stonden tot aan hun middel in het water.
"Embrasse moi Jeremy." zei Jessie lichtjes smekend.
"Omhels me.
Kus me."
Ze drukte haar lippen op de zijne.
Jeremy beantwoordde haar kussen.
Jessie spreidde lichtjes haar benen.
Haar handen gleden over zijn rug.
Ze liet zijn boxershort wat zakken.
"Qu'allez vous faire?" vroeg Jeremy.
"Wat ga je doen?"
"Qu'est-ce que tu penses ma cherie?" kirde Jessie ondeugend.
Ze liet zijn boxershort helemaal zakken.
"Straks is ie weg? En dan?" zei Jeremy.
"Je hebt je short toch nog om je naaktheid te bedekken." zei Jessie plagerig.
En ik hem nog mijn rokje in mijn rugzak zitten."
"Je hebt echt aan alles gedacht hé," zei Jeremy.
"Oui mon amour.
Ik heb aan alles gedacht," antwoordde Jessie terwijl ze een condoom voor zijn neus hield.
Ze maakte de verpakking los en meteen daarna verdwenen haar handen in het koele water.
Ze schoof Jeremy's voorhuid achteruit en ontblootte zijn eikel
Dan deed ze het condoom om.
Terwijl ze hem kuste vol vuur en passie.
"Baiser-moi", smeekte Jessie terwijl ze zijn penis naar binnen bracht.
"Neuk me.
Ik wil seks met je Jeremy."
Jeremy tilde haar lichtjes op zodat hij dieper in haar kon binnendringen.
Jessie beet op haar lip van pure opwinding.
Ze ontblootte haar borsten, maakte haar BH los.
"Il sont pour toi mon amour.
Mon corps et seulement poir tois.
Et mon virginité aussi!"
Jessie voelde haar maagdenvlies scheuren.
Verbeet de pijn.
"Arretes pas," smeekte ze.
"Niet ophouden lieverd.
Dit is mijn keuze.
Het is mijn keuze om door jou ontmaagd te worden Jeremy.
Jij bent mijn keuze.
Ooooooh mon amour.
Je te donne mon corps.
Mon amour
Mon âme.
Oooh Jeremy.
Wat is dit toch mooi.
Zo heb ik het altijd gedroomd.
Over mijn eerste keer.
Dat het een heel bijzondere ervaring zou zijn."

Jessie kwam klaar.
In alle heftigheid.
Ze sloeg haar hoofd achterover en kreunde het uit.
"Arretes pas!" schreeuwde ze.
"Continuer, continuer!!! Arretes pas mon amour!"
Jeremy kwam klaar.
Ejaculeerde in Jessie's liefdesgrotje.
Zijn sperma werd keurig opgevangen door het condoom.
Hij stootte nog een paar keer.
Haalde hem er dan uit
Meteen loste het condoom.
Zijn zaad dreef mee met de stroming.
Jessie klampte zich aan hem vast.
"C'etait si beau.
Si beau mon amour.
Ma premiere fois.
Mijn eerste keer.
Intiem met een jongen."
Jessie slaakte een diepe zucht.
"Je t'aime," fluisterde ze teder in zijn oor.
"Ik hou van je."
"Moi aussi Jessie," zei Jeremy.
"Jeremy.
Wat men nu ook van je gaat zeggen.
Dit was mijn keuze.
Ik was het die met jou seks wilde.
Van het eerste moment dat ik je zag.
Had ik een crush op je Jeremy.
Ik twijfelde.
Wilde niet als een slet overkomen.
Maar het verlangen was zo groot.
Ik wil al zo lang met een jongen naar bed.
Maar niet zomaar met eender welke jongen.
Jij bent speciaal voor me Jeremy.
Omdat je jezelf bent.
Omdat je zelf je keuze's maakt.
Ik wil dat ook.
Ik smacht zo naar de vrijheid Jeremy.
Weet je?
Ik heb mijn hele jeugd in klinieken en revalidatiecentra doorgebracht.
En het is niet zeker Jeremy.
Of mijn gezondheidstoestand zo goed zal blijven als ze nu is?
Mijn hart is zwak.
Maar mijn wil om te leven zo sterk.
Ik wil leven Jeremy.
Niet geleefd worden zoals de meeste mensen.
Maar leven.
Echt leven!
Alles eruit halen wat er in zit."
Jeremy streelde zacht door haar blonde krullende haren.
"Jessie.
Mon coeur.
Mon amour.
Vous ete just comme moi.
Nous sons de âme soeurs.
Wij zijn zielsgenoten.
Dat had ik al door na ons eerste gesprek.
Daarom dat ik zonder géne op je avances inging."
Dan keek hij haar aan.
"Je lippen kleuren blauw.
En je rilt over je hele lijf.
Misschien maar best dat we terug naar de kant gaan."

Chaleur d'Amour 2



Het was donker.
Jessie lag naar het zeil van de kleine tent te staren.
Ze dacht aan het voorstel van Jeremy.
Zou ze gaan.
Ze bleef maar twijfelen.
Niet zozeer omwille van de reactie van haar ouders.
Maar vooral.
Hoewel ze Jeremy best wel een leuke knul vond.
Was ze niet zinnens om al na de eerste ontmoeting met hem naar bed te gaan.
Of zelfs maar met hem te liggen smossen ergens in het groen.
Want dat was blijkbaar wel wat hij wilde.
Gelukkig had hij geen telefoonnummer of iets dergelijks.
Ze hoorde het gezang van de krekels.
Voelde het warme van een Provençaalse zomernacht.
Naast haar in de tent lag Jens haar jongere broertje.
In een diepe slaap verzonken.
Hij was tot lang na zonsondergang blijven spelen met de nieuwe vriendjes die hij op de camping had gemaakt.
En was nu natuurlijk uitgeteld.
Jessie hief haar hoofd op en keek vertederend naar haar broertje.
Op wie ze zo hard gesteld was.
Jens is een toffe knul.
Intelligent, spraakvaardig, levendige fantasie.
Gek op voetbal, videogames en een krak op de computer.
Na de vakantie zou hij op 'programmeerkamp' gaan.
Hij had er maanden om gezaagd.
Het was vader die toestemde na een gesprek aan de toog met een goede vriend.
"Moet je zeker doen," zei die.
"Gasten die meer kunnen met een computer dan alleen maar gamen of facebooken hebben een streepje voor in onze maatschappij.
Programmeren en systeemkennis, dat is de toekomst.
Want het internet zal de komende eeuw alleen maar aan belang toenemen.
Dit is nog maar het begin, wacht maar af." Zo zij Patrick de vriend van Erwin.
Dit was het argument dat Erwil Roelstraete over de streep trok.
Nu moest hij alleen nog zijn echtgenote overtuigen.
Die dacht natuurlijk aan wat het zou kosten.
"In de opvoeding van uw kinderen moet ge investeren," zo zei hij.
"Dat is nooit verloren geld."
Jessie was fier op haar kleine broer. Zacht streelde ze zijn blonde 'broskeskop'.
Een traan liep over haar wangen. Ze slaakte een diepe zucht.
Dan legde ze haar hoofd weer op het hoofdkussen, trok de slaapzak wat meer over haar lichaam en viel uiteindelijk toch in slaap.

De volgende ochtend waren moeder en dochter Verstraete al op pad.
Met de fiets reden ze naar het dorpje om er boodschappen te doen.
Caroline verkoos dit boven de superette, daar ze deze ietwat wantrouwde.
En vooral omdat ze van de gelegenheid wilde gebruik maken om echt kraakverse groenten en fruit in te slaan voor het verblijf.
Courgettes, aubergines, salade, verse kruiden en vooral tomaten.
Ze wist dat vooral haar zoontje verzot was op tomaten.
En natuurlijk plukvers zuiders fruit.
Cavaillon, watermeloenen, perziken, nectarines. 
Alles vers van het veld.
Ze passeerden een prachtige boomgaard waar de perziken hingen te rijpen. De geur hing in de lucht.
Onderweg keek ze in het rond, of er onderweg nergens een boerderij was waar je verse groenten en fruit kon inslaan.
En ja hoor, dat was er.
Caroline en Jessie stalden hun fiets tegen de gevel van het oude woonhuis van een kleine hoeve.
Een oudere vrouw in geruite schort kwam naar buiten.
"Bonjour madame, demoiselle," zei ze terwijl de weinige tanden die ze nog had bloot lachte.
"Qu'est que tu cherchez? De legumes frais? Ou de bon fruit?"
Jessie en Caroline maakten hun keuze terwijl de oude vrouw vragen stelde.
"Vous restez dans le camping?" vroeg ze.
"Oui," zei Caroline.
"Ja dat klopt."
"Faitez attention madame.
Il ya un mec qui travail la.
Il est mauvais.
Mais vraimant mauvais.
Laisser jamais ta fille tout seul avec hui.
Mais vraiment jamais!!"

Dan wendde de oude vrouw zich tot Jessie.
"Ey vous!
Je parlez a toi mademoiselle.
Faites attention pour cette mec.
Jeremy.
Cette un batard.
Un criminel.
Het is zo'n smeerlap die jonge meisjes de kop zot maakt.
Om er seks mee te hebben.
En hen dan laat zitten.
Paar jaar terug heeft hij een Duits meisje zwanger gemaakt.
Toen haar ouders verhaal wilden maken was hij ineens weg.
In het holst van de nacht is hij weggereden met dat verroeste busje van hem.
De zomer erna stond hij er terug.
Alsof er niets gebeurd was.
En wat deed Gaston, de campingbaas?
Die nam hem nog terug aan ook.
l'Imbecile!"
Ze zei dat laatste met een diepe minachting.
"Dat doet hij nu altijd.
Allerhande gespuis op zijn camping laten werken.
Volk dat voor geen meter deugd.
In plaats van wat selectiever te zijn en zijn mensen wat meer te betalen.
De gierigaard."

Caroline luisterde niet, gaf de bestelling door en even later reden ze met volgepakte fietstassen verder naar het dorp.
"Wat een roddelwijf," zei Jessie geërgerd.
"Zou dat nu echt waar zijn van die Jeremy?"
"Het is niet dat ik vooroordelen koester Jessie," zei Caroline.
"Maar ik zou toch niet graag zien dat je je inlaat met die jongen.
Allez ja.
Niet dat je hem moet negeren of zo hé.
Je moet beleefd en spraakzaam zijn tegen iedereen, dat weet je.
Maar... allez ja.
Ik wil wel dat je afstand houdt, snap je?
Het lijkt me toch maar een 'rare'."
Dan stopte Caroline en keek haar dochter aan.
"Je bent zo'n mooi meisje Jessie.
Jij kan zoveel beter krijgen dan zo'n verwaaide kerel.
Zo'n zwerverstype.
Die bovendien toch te oud is voor je.
Hey meisje.
Ik versta.
Je bent tot de leeftijd gekomen.
Dat je het andere geslacht wil leren kennen.
Je wil ook zoveel inhalen na al die jaren van het ene ziekenhuis naar het andere revalidatiecentrum.
Daar ben ik me als moeder hard van bewust.
Maar beloof me.
Dat je je lichaam niet zomaar schenkt aan de eerste de beste.
Je lichaam is je dierbaarste bezit Jessie.
Draag er zorg voor.
Ik zou niet willen dat je zwanger wordt.
Of één of andere nare ziekte oploopt.
Net nu het zoveel beter met je gaat."
Jessie stapte van haar fiets en legde haar handen op haar moeders schouder.
"Wees maar niet bang mama.
Ik pas wel op mezelf.
En op mijn lichaam.
En het laatste wat ik wil is jou of papa teleurstellen.
Jullie hebben zoveel voor me gedaan.
Zoveel offers moeten brengen."
Caroline knuffelde haar dochter.
"Jessie," fluisterde ze zacht.
"Je hebt een hart van puur goud meisje.
Daarom ben ik ook zo fier op je."
In het dorp kochten ze nog vlees en charcuterie, alsook brood.
Stokbrood natuurlijk.
Ze waren immers in Frankrijk.
Het brood was nog warm en rook nog zo heerlijk naar de oven.
Dit bracht moeder en dochter Verstraete nog meer in vakantiestemming.

Dan reden ze met gepakt en gezakt terug naar de camping.
Nu ging het bergop en met al die boodschappen viel dat niet mee.
Caroline hield haar dochter in het oog.
Zag dat het meisje het moeilijk had met de te leveren inspanningen.
"Gaat het meisje?" vroeg ze. "Moeten we niet even rusten?"
"Nenee mama, het lukt me wel." zei Jessie.
Ze had het wel moeilijk.
Maar wilde dat niet laten merken aan haar ouders.
Dus zette ze door.
Zo goed en kwaad het kon.
Maar ze had het moeilijker dan ze eigenlijk wilde toegeven.
Tot overmaat van ramp kreeg Caroline een lekke band.
"Verdomme!" foeterde ze.
"Moeten we het hele eind terug naar de camping te voet.
En dan nog bergop.
Straks is ons vlees bedorven en ons fruit confituur."
Op dat moment hoorden ze getoeter.
"Il ya un probleme les dames?" hoorden ze iemand zeggen.
Het was Jeremy.
In zijn camionette.
Waarmee hij even tevoren naar het containerpark was geweest met het papier, karton en plastic afval van de camping.
"Mettez ta velo a l'arrière de mon camionette," stelde hij voor.
Ik breng jullie wel tot bij jullie caravan.
Caroline en Jessie gingen op het voorstel in en met zorg legde Jeremy beide fietsen achterin zijn busje.
De fietstassen zette hij recht tegen de bank vooraan.
Daarna opende hij galant de zijdeur voor Caroline en Jessie.
"Merci," zei Caroline.
"Vous ete le maman de Jessie?" vroeg hij met een opgewekte vriendelijkheid.
"Oui," zei Caroline.
"Achantée, je vue ta fille hier apres midi.
Ik zag je dochter gisterenmiddag.
En laat me eerlijk zijn.
Je mag fier zijn op haar.
Mensen,, en zeker jonge mensen die boeken lezen hebben bij mij een streepje voor."
"Lees je zelf vaak?" vroeg Caroline.
"Enormé," antwoordde Jeremy.
"Boeken zijn mijn leven.
Op mijn kamer hier heb ik geen TV.
En hier in het dorp is weinig te beleven.
En eerlijk gezegd.
Het oppervlakkige gedoe in Saint-Tropez zegt me echt niets.
Ik zit het liefst buiten in het veld tussen het groen. Of a bord de mer, te staren naar de ruisende branding.
En 's avonds op mijn kamer met het venster open en het vliegenraam in op mijn bed te lezen.
Terwijl ik de krekels hun avondlied hoor zingen en de volle maan in mijn kamer schijnt.
Dan ben ik pas echt gelukkig."
Caroline glimlachte.
Ze begon Jeremy best wel sympathiek te vinden.
"Werk je hier al lang?" vroeg ze ineens.
"Deux ans," was het antwoord.
Voordien trok ik wat rond van de ene plek naar de andere.
Ja ik weet het," zei hij.
"Je suis un peu un bohemien.
Vaak weet ik ''s morgens niet waar ik 's avonds slapen zal.
Hoewel.
Als ik eerlijk mag zijn.
Ben nog nooit zo lang ergens gebleven als hier.
Maar ja.
Monsieur Gaston is dan ook een baas uit de duizend.
Hij betaalt goed, is vriendelijk.
En ook na het kampeerseizoen heeft hij werk voor me.
Weet je, de omliggende wijngaarden zijn ook van hem.
In september begint de druivenpluk, dan komen er plukkers vanuit het hele land.
Ik heb dan de verantwoordelijkheid om deze aan het werk te zetten en de pluk te organseren.
Ik vind het een hele eer om dergelijke verantwoordelijkheid te krijgen.
Je begrijpt.
Dat ik een man als Monsieur Gaston dan ook niet zal teleurstellen."

Jeremy zette Caroline en Jessie af bij de caravan.
Hielp nog met het uitladen van de boodschappen.
En ook van Jessie's fiets.
"Je prendre ta velo quand il a pret.
Ik breng je fiets terug als hij klaar is."
"Merci," zei Caroline gemeend.
"Nou, sou ik toch echt niet doen hoor," zei Guus terwijl hij met zijn handen op zijn rug tot bij Caroline kwam.
"Wat?" vroeg ze.
"Mijn fiets toevertrouwen aan die ploert.
Begrijp gewoon niet waarom Mesjeu Gaston die gozer infeite in dienst houdt.
Heb je soon mooie kémping, haal je dat naar beneje door hier zo'n mafketel te late rondlopuh.
Mot je die gozer nou es zien?
Met dat vieze lange haar, die fuile short en dan die gemene tatoeages.
Mocht ik hier baas zijn, dat tuig mocht hier meteen opzoute, goed gewete."
"Ah kom, begin je ook al?" zei Jessie.
Haar ogen schoten vuur terwijl ze Guus met een nijdige blik aankeek.
"Alsof die jongen minder zou zijn omdat hij tatoeages heeft en lang haar?
Al die stomme vooroordelen, daar krijg ik echt het vliegend schijt van!
Zonder Jeremy liepen we nu nog langs de weg te zweten met volgepakte fietsen en een platte band."
"Nou je mot me niet gelofe hoor." zei Guus terwijl hij zijn schouders ophaalde.
"Maar die Jeremy schijnt een ex-bajesklant te zijn.
En nee, het was niet voor gejatte portefeuille!"
Dan liep hij terug naar zijn eigen caravan met zijn handen op zijn rug.
Die middag was Jessie weer present aan de zwemvijver.

Jeremy liep langs en kwam bij haar zitten.
"Tu eté ou hier soir?" vroeg hij.
"Waar was je gisterenavond?
Ik zat op je te wachten."
"Excuse moi Jeremy.
Maar ik ben niet iemand die zomaar met de eerste de beste het bed induikt.
Dit kan je niet van mij verlangen, echt niet!"
Jeremy schudde het hoofd.
Keek haar aan.
"Je te parlais pas de sexe cher Jessie.
Het was niet de bedoeling om je in bed te krijgen.
Maar gewoon.
Bij maanlicht gewoon wat praten.
Terwijl de krekels hun eeuwige lied zongen."
"Jeremy
Ik...
Allez ja weet je?
Ik hoor nu al allerlei geruchten over je.
Die me in de war brengen."
"Aah ce rumeurs!" zei hij.
"Die geruchten.
Als zou ik in de gevangenis hebben gezeten.
Als zou ik een crimineel zijn.
Als zou ik hier niets anders doen dan de meisjes het hoofd op hol te brengen.
Om hen in bed te krijgen.
En dan nog het liefst van al minderjarige meisjes.
Ik ben een bohemien Jessie.
Ik heb geen familie en zwerf zomaar van hier naar ginder.
Ik heb lak aan conventies en doe mijn eigen zin.
Ik heb geen diploma, zelfs geen vast adres.
Ik beantwoord niet aan de eisen van de hedendaagse maatschappij.
Mais... et alors?
Wat dan nog?
Ik heb nooit ofte nimmer iemand kwaad gedaan Jessie.
Weet je wat het is Jessie?
Ils sont jaloux.
Ze zijn gewoon jaloers.
En weet je waarom?
Omdat zij het lef niet hebben om te doen wat ik doe.
Om gewoon mijn eigen zin te doen zonder dat ik me van niemand iets aantrek.
Gemakkelijk is het niet.
Om te leven zonder de zekerheid van een goed inkomen.
Of de stabiliteit van een eigen verblijfplaats.
Een vast adres.
Soms wou ik zelf ook dat het anders was Jessie.
Want het wordt er ook  niet makkelijker op, om een leven te leiden als het mijne.
Monsieur Gaston heeft me ervoor gezorgd dat ik hier een tijdelijke domicilie heb.
Zodat hij me kon inschrijven.
Zodat noch hij noch ik in de problemen zouden komen bij een eventuele controle op zwartwerk.
Ze worden alsmaar strenger op dat vlak.
En dat met maar één bedoeling.
Om ons allemaal te controleren.
Om ons allemaal in het gareel te houden.
Jou zowel als mij Jessie.
Ik wist echter al heel vroeg.
Dat dit niets voor mij was.
Ik ben ook niet zo opgevoed.

Weet je?
Ik ben eigenlijk in het geheel niet opgevoed.
Ik heb mezelf moeten opvoeden.
Mijn ouders hebben me in de steek gelaten.
Letterlijk.
Ik moest gaan logeren bij mijn oom.
'Tonton Richard'.
Die woonde op een afgelegen boerderij ergens in de Ardennen.
Waar hij me als zijn knechtje behandelde.
Ik moest in de schuur slapen.
Ok, hij heeft me wel veel dingen geleerd.
Die me later van pas kwamen.
Aan de tractor sleutelen bijvoorbeeld.
En aan zijn wagens.
In de schuur stond een oude Renault 4.
Daar mocht ik dan mee doen wat ik wilde.
Dat heeft er toe geleid dat geen enkele motor nog geheimen voor me heeft.
Ik kan zonder problemen en motor van een auto, vrachtwagen of tractor uit elkaar halen en weer in elkaar zetten.
Ook kreeg ik oude boeken van hem.
Die ik dan las elke avond opnieuw.
Dat heeft me de liefde voor het lezen bijgebracht.
Maar het was niet hij die me leerde lezen.
Dat was Amelie.
Zijn dochter.
Zij nam me in bescherming.
Maar dan ging ze studeren.
En was ik helemaal overgeleverd aan de grillen van 'Tonton Richard'.
Die toen nog meer begon te zuipen dan hij eigenlijk al deed.
Daarom ben ik er weggelopen.
Veertien was ik.
Ik wist gelukkig waar ik terecht kon.
In het zigeunerkamp diep in de bossen.
Dat waren mijn vrienden.
Mon potes.
Helaas waren het geen goede vrienden nee.
Door hen heb ik problemen gekregen met het gerecht.
Werd opgesloten in een jeugdinstelling tot aan mijn achttiende.
Dan hebben ze me als een hond op straat gezet.
Moest het zien te overleven, zonder uitkering, zonder werk.
Ik vond werk ja.
In het zwart.
Eerst in een garage.
Bij een uitzuiger van een baas.
Die rotzooide met de minderjarige dochter van de buren.
Ik dreigde ermee met de bewijzen - zelfgemaakte foto's - naar de politie te gaan.
Als hij mijn achterstallige loon betaalde.
"Je te pas d'argent." zei hij.
"Prond ma camionette... Et disparu."
Hij had schrik van mij ja.
De waardeloze garagist.
Nu ja, had ik dan geen geld.
Had ik toch een dak boven mijn hoofd.
Een dak op wielen.
Daar zat ik tenminste droog.
Eerst werkte ik een tijdje in een abdij vlak over de Belgische grens.
De abdij van Orval.
Ik denk wel dat je er van gehoord hebt, hun Trappistenbier is wereldberoemd.
Ik werkte er in het magazijn van de brouwerij en verdiende er goed.
Maar blijkbaar hadden die conservatieve broeders problemen met mijn losbandige persoonlijkheid.
Waarna ik op een dag gewoon in mijn camionette sprong.
En ik westwaarts reed om er aan de kust werk te vinden.
In de horeca.
Heb zelfs in uw land gewerkt, aan de Vlaamse kust.
Man wat een rotmentaliteit hebben ze daar?
Werken en geld verdienen.
Is het enige wat ze kennen.
Ze vallen er nog liever dood dan het even kalmer aan te doen.
Stel u voor dat ze moeten verzaken aan hun status.
Dat ze de schijn niet meer kunnen hoog houden....
Nee echt.
Met zo'n mentaliteit kan ik echt niet om.
Er is zoveel meer in het leven dan geld en status, weet je?"


donderdag 12 juli 2018

Chaleur d'Amour.



Zuid-Frankrijk.
Tijdens een warme zomer zo rond het jaar 2000.
Een klein dorpje even buiten Saint-Tropez.
Ver genoeg van de drukte, van het gewoel, het massatoerisme en de drammerige aanstellerij die hoort bij een mondaine badplaats.
En toch nog dicht genoeg voor de toerist die even weg wil van de drukte en graag verpozing zoekt in de lommerte van een klein Zuid-Frans dorpje.
Hier even buiten het dorp was er een kleine maar gezellige camping.
Voor een prikje kon je er een plek huren om je tent of caravan neer te zetten.
Of je kon een stacaravan of zelfs een kleine chalet huren.
Er was een zwemvijver, een superette en een gezellige bistro.
In en om de camping was er een jonge kerel druk in de weer met de grasmaaier.
Zijn naam was Jeremy.
Jeremy Routarde was een gespierde knaap met een ruig uiterlijk.
Hij kwam van de andere kant van Frankrijk.
Groeide op in een klein dorpje in de Franse Ardennen.
Vlak bij de Belgische grens.
In de schaduw van de abdij van Orval.
Waar hij nog ene poos werkte in het magazijn van de brouwerij.
Tot hij op een dag er de brui aan gaf, in zijn oude Volkswagen camionette stapte om de wijde wereld in te trekken.
Eerst reed hij westwaarts.
Kwam terecht in Boulogne Sur Mer.
Waar hij werkte in een Brasserie in het centrum.
Maar waar het ook niet lang duurde eer hij met zijn werkgever in de clinch lag omwille van niet betaalde overuren.
Daarna probeerde hij het even aan de Vlaamse kust waar hij werkte in een hotel in Koksijde.
Maar na één week pakte hij al zijn biezen omdat hij de tirannie van de hotelbaas die zijn personeel voor het minste de huid vol scholdt niet langer kon verdragen.
Dan keerde hij maar terug naar Frankrijk.
Waar hij het land door zwierf met zijn oude camionette.
En overleefde door allerlei baantjes aan te nemen.
Van wijnplukker over schaapsscheerder tot hulpje in een kaasmakerij.
Zo kwam hij in het dorpje Ramatuelle terecht.
Waar hij meteen aan de slag kon op Camping Soleil Du Midi als 'manusje van alles'.
Het beloofde druk te worden want het was vrijdag en het begin van de zomervakantie.
Dus alles moest er piekfijn uitzien.
Het zweet liep over Jeremy's lichaam.
Hij was bruingebrand door het vele buitenwerk, niet zelden in ontbloot bovenlichaam.
Jeremy was een harde werker.
Al vond hij nu dat het toch even tijd was voor een pauze.
Hij nam een pakje sigaretten uit de achterzak van zijn short en stak er één op.
Leunde tegen een boom.
En genoot van de zon.


Het beloofde een warme dag te worden.
De eerste toeristen kwamen zich aanmelden.
De meesten van hen waren gezinnen met kinderen.
Velen van hen waren Fransen, maar ook veel Nederlanders en Belgen vonden de weg naar de camping.
Zo ook de familie Verstraete.
Na een lange rit bereikten ze in de voormiddag eindelijk hun vakantiebestemming.
Camping Soleil Du Midi.
Erwin Verstraete was ploegbaas in het atelier van een gekend bedrijf dat keukens op maat levert.
Een man die leefde voor zijn werk en zijn gezin.
Een man getekend door een ellendige jeugd.
Kreeg meer slaag dan eten bij wijze van spreken.
Maar hij nam zich voor om het zelf anders te doen.
Hij huwde met Caroline Stalpaert, een meisje dat hij nog kende van school.
De enige die hem begreep en een luisterend oor schonk.
Het koppel kreeg drie kinderen.
Jessie 17 jaar, Jens 12 jaar en dan was er nog het oudste kindje.
Jana zou er nu 20 zijn.
Was ze destijds  niet in die zwemvijver verdronken tijdens een huwelijksfeest.
Wat er meteen toe leidde dat Erwin definitief brak met zijn familie nadat ze hem en zijn echtgenote verweten niet voor hun kind te kunnen zorgen.
Wat een grote leugen was, want het was de zoon van zijn oudere broer Eddy - diegene die de hardste verwijten naar Erwins hoofd slingerde - die zijn nichtje meenam naar de tuin, waarna hij haar uit het oog verloor omdat voetballen met de andere neefjes hem ineens veel leuker leek.
Erwin stortte zich op zijn werk in het atelier.
En op de vele jobkes die hij deed, vooral in het zwart dan.
Tot die dag dat hij een zware hartaanval deed.
"Doe het toch eens wat rustiger aan," opperde Caroline.
"En laat ons eens samen op vakantie gaan.
We zijn nog nooit verder geweest dan een weekendje aan zee, of een midweek in Center-Parcs.
Ik weet dat de dood van Jana je pijn doet.
Maar je hebt nog twee kinderen hé."
Erwin ging overstag.
Een collega had een caravan, maar doordat die nu met zijn rug sukkelde zat vakantie er voor hem niet in.
Ook al had hij een verblijf geboekt voor twee weken op een Zuid-Franse camping, maar hij slaagde erin om deze te laten overboeken op naam van zijn collega Erwin.
"Omdat ge zoveel voor de ploeg en ook voor mij persoonlijk gedaan hebt." zei Karel Deweert.
"Ge gaat het u niet beklagen.
Camping Soleil Du Midi is een prachtige plek om te kamperen.
Dicht bij het strand, dicht bij Saint-Tropez, grote zwemvijver, speeltuin, animatie voor de klein mannen.
Oh ja, doe de groeten aan Guus Kuijer uit Hendrik-Ido-Ambacht. 
Staat gewoonlijk rond dezelfde tijd op de camping samen met zijn echtgenote Geertrui en hun kinderen.
Zeer aimabele mensen, altijd hulpvaardig, vooral naar onervaren campinggasten toe.
Ze zullen je met plezier uit de nood helpen, echt wel."


Toen Erwin achterwaarts de caravan op zijn plaats reed kwam een grote blonde kerel op hen af.
"How wacht effe," zei hij.
"Even terug naar vore, anders zit ie zo in de haag."
"Jullie spreke toch Nederlands hoop ik hé?"
"Ja hoor," zei Erwin. "Jij moet Guus Kuijer zijn dan. Mijn collega Karel heeft u over u verteld."
"Oh, je bent een collega van Karel, oh ben ik effe blij sjeg. Ik dacht al effe dat we de hele fakantie naast wildvreemden zouden motten staan.
Nou niet dat ik daar wat tegen heb, maar ja als je zo het eige cempingvollek gewoon bent is dat altijd effe wennen hé!
Nou sta me toe mezelf even voor te stellen. Ik ben Guus Kuijer, met de K van koe en de rest hangt er gewoon onder," zei Guus die dit grapje na honderden keren verteld te hebben nog altijd grappig leek te vinden.
"Is dit de eerste keer dat jullie gaan kamperuh?"
"Eigenlijk wel ja." zei Erwin.
"Oh leuk, nou je deed het anders best wel goed met de kérévén mot ik zegge.
Behalve dan dat achteruit rije, maar bij mij heb het ook effe geduurd eer ik het echt goed onder de knie had hoor."
"Ik rij beroepshalve met heftrucks en heb thuis een eigen bestelwagen, een Mercedes Sprinter," zei Erwin.
"Soo! als je daarmee al kan rije, nou dan begrijp ik het wel."
Terwijl Erwin aan het kletsen was met de Nederlandse buurman tussen het losmaken van de caravan door, begon Caroline meteen met het uitpakken en maande ze de kinderen aan om wat te helpen.
Meteen werd alles uitgepakt in in de kasten geladen.
Jessie trok meteen haar bikini aan, wat meteen de aandacht trok van Guus Kuijer.
Ze stond te popelen om naar de zwemvijver te gaan.
En Jens die sloot meteen vriendschap met Jelle en Joren, de zoontjes van Guus.
"Late we gaan foetballuh!" riep Joren.
"We doen een België - Nederland, ken je goed keepuh? Onze Belse makkers hebben niemand om in het doel te staan?" hoorden ze Jelle zeggen terwijl de drie kwajongens tussen de caravans verdwenen.
Caroline zag dat het goed was.
Eindelijk zou haar zoon eens wat anders doen dan een hele vakantie voor die TV of aan de computer te zitten.
Ook Jessie trok er op uit.
"We eten wel om zes uur hé," zei Caroline tegen nog haar dochter.
"En hou tussendoor ook even je broer in het oog," voegde ze eraan toe.

Jessie stapte naar de zwemvijver.
Schudde haar blonde krulhaar wat los en keek voor zich uit met haar helblauwe vranke ogen.
"Zouden hier veel knappe gasten zitten?" vroeg het meisje zich af.
Het kriebelde in haar buik.
Jessie was een zeer intelligent meisje.
En een uitmuntende studente.
Deed goed haar best op school.
Had toekomstplannen.
Dat haar gezondheid daar een grote domper op legde deerde haar niet.
Jessie werd geboren met een aangeboren hartafwijking.
Een groot deel van haar jeugd bracht ze door in klinieken.
Ging naar het buitengewoon onderwijs, vooral omdat ze haar daar de begeleiding konden geven waar ze als kind nood aan had.
Dat was ook de reden waarom lange vakanties er niet inzaten.
Tot ze twee zware hartoperaties onderging, gevolgd door een lange periode van revalidatie. De laatste vond plaats na haar vijftiende verjaardag.
Sindsdien leek het beter te gaan met haar.
Ze kon eindelijk naar een gewone school, en behaalde daar zelfs goede resultaten.
Kon doen wat elke jonge tienermeid deed.
Lachen, giechelen, op stap gaan met haar vriendinnen.
Een eerste vriendje.
Die ze al snel dumpte omdat ie 'te kinderachtig' was.
Met een meisje zoals Jessie die ooit door het oog van de naald kroop moet je niet met oppervlakkigheden afkomen.
Toen ze twaalf was ging het zeer slecht met haar.
Even leek het er op dat ze haar dertiende verjaardag niet zou halen.
Maar dankzij de tussenkomst van een Nederlandse professor kon ze meteen opgenomen worden in een ziekenhuis in Amsterdam waar ze meteen een zware operatie kon ondergaan.
Dit redde haar leven
Jessie kwam bij de zwemvijver.
Haalde haar handdoek uit haar rugzak en legde die op de kiezelsteentjes aan de rand van de vijver.
Het water lonkte.
Zag er heerlijk uit.
Maar Jessie wist dat ze moest opletten met koud water.
Omwille van haar hartkwaal.
Ze twijfelde.
Keek om zich heen.
Veel knappe gasten waren er niet.
Veel gezinnen met kinderen, dat wel.
Veel jonge vaders.
"Het valt toch wel een beetje tegen," dacht ze telerugesteld.
Wat droomde ze van zo'n heerlijke zomerliefde zoals in de films of in de boeken.
Een knappe bruingebrande kerel die haar uitnodigde voor een wandeling naar het strand.
Een passionele kus in de branding.
"Ach ja," dacht ze.
"Het is MAAR film.
Zo'n dingen gebeuren niet in het echt."

Jessie lag op haar buik.
Het bovenstukje van haar bikini had ze losgeknoopt, waarna ze haar slanke ietwat frêle lichaam had ingesmeerd met zonnecréme.
Ze las een boek.
Niet zomaar een boek.
Maar Dante's Inferno.
Ze moest het boek lezen op school omwille van een boekbespreking.
Maar ze vond het zo goed dat ze het meenam op reis om het nog eens te lezen.
Ook de andere twee boeken die ze meehad waren niet van de minste.
Ulysses van James Joyce en Bonjour Tristesse van Françoise Sagan.
Jessie was een boekenwurm.
Boeken waren haar enige troost tijdens de lange dagen in het ziekenhuis.
Of in het revalidatiecentrum waar ze  herstelde van haar laatste operatie.
Kinder of jeugdboeken boeiden haar intussen al lang niet meer.
De boeken die Mr Vanderzande, de leraar Nederlands aanraadde of zelfs op de verplichte boekenlijst zette des te meer.
Ineens schrok ze op.
"Mes ça c'est bien ca," hoorde ze ineens iemand zeggen.
"Un jeune fille qui lire."
Jessie rechtte zich.
Greep naar haar bovenstukje, maar dat viel nu echt op de grond.
De jongen die zich naast haar zette had nu wel zeker haar borsten gezien.
"Un peu timide?
Beetje verlegen meisje?" Vroeg Jeremy plagerig.
Jessie's gezicht kleurde knalrood.
"Oui," stamelde ze.
"Heb wel meer gezien dan dat hoor meisje." zei Jeremy in een poging om haar gerust te stellen.
"C'est la midi tu sais.
Dit is Zuid-Frankrijk.
Hier gaat het er wel wat vrijpostiger aan toe dan bij jullie in het kille noorden.
On a tous neé a poile.
We zijn allen naakt geboren."
"Tu ais raison," zei Jessie.
"Je hebt gelijk."
Jessie kwam recht en ging naast Jeremy zitten.
"Je m'appelle Jessie et vous?" vroeg ze.
"Jeremy," stelde de bruingebrande knaap zich voor.
Hij nam één van haar boeken.
"Je hebt smaak Jessie," zei hij terwijl hij het boek van Françoise Sagan vastnam en bekeek.
"Merci," zei ze.
"Maar weet je.
Een boek leer je pas echt begrijpen als je het in de oorspronkelijke taal leest.
Het scherpt ook je taalgevoel.
Ik heb stapels Engelstalige boeken liggen.
Naast natuurlijk ook veel Frans werk, ik ben Fransman en dus ook behoorlijk chauvinist weet je."

Jessie en Jeremy raakten aan de praat.
Ze praatte over haar studies en haar toekomstplannen.
Jeremy luisterde geboeid.
Jessie voelde het warm worden in haar hartje.
Keek de bruingebrande Jeremy in de ogen.
"Van waar ben jij?" vroeg ze.
"Ik woon hier," zei Jeremy.
"En werk hier op de camping.
Eigenlijk zou ik nu opnieuw aan het werk moeten zijn moet je weten.
Maar het is zo fijn bij jou Jessie.
Vous ete un tres belle fille."
"Tot hoe laat werk je?" vroeg Jessie.
"Oh, dat hangt er van af.
Nu is het wat druk.
Mensen helpen om zich te installeren, vanavond wat helpen in de bistro.
Je kan altijd eens langskomen als je wil, voor een drankje of een hapje."
"Ik eet vanavond bij mijn  ouders bij de caravan.
En ik denk niet dat vader en moeder het leuk zullen vinden als ik 's avonds nog rondloop."
"Il sont un peux conservative vous parents hein?"
"Vooral bezorgd," zei Jessie.
"Ze waren me bijna kwijt weet je?
Aangeboren hartziekte.
Heb veel in het ziekenhuis gelegen als kind en jonge tiener."
"Waar je dan het ene boek na het andere verslond.
Waar of niet?" vroeg Jeremy.
Jessie knikte.
Hij keek haar aan.
Raakte haar linkerhand aan die op haar knie rustte.
Zag de pretlichtjes in haar oren.
"Je vue etre avec toi cé soir cherie," zei hij.
Dan stond hij recht en was hij weg.
Jessie zag hem verdwijnen.
In zijn short en de slippers aan zijn voeten.
Ze keek hem na.
Zou ze durven?
Of nee, misschien toch liever niet?

zondag 8 juli 2018

Het gruwelijke schouwspel.



Nieuwpoort den achtsten Juli 1680
Ik heb er jaren over gepeinsd of ik dit zou opschrijven of niet.
Het is iets dat al sedert mijnen prille jeugd door mijn memories blijft spoken.
En waar ik met slechts zeer weinig mensen over kan spreken.
Maar mensen al te lande, menschen al tegare.
Ook al zijn er enigen jaren verstreken tussen het schrijven van mij en het lezen van u.
Het is goed dat gij beseft wat er in den jaren 1600 na Christus gaande was in het Graafschap Vlaanderen.
Ik ben den zoon van een zeer gerespecteerd koopman uit het Antwerpse die na vele omzwervingen en rondreizen zich in Nieuwpoort had gevestigd alwaar hij trouwde met een plaatselijke schone van goede komaf.
Nieuwpoort was voor hem goed gelegen om handel te drijven in wol uit Engeland en vlas en linnen uit het Vlaamsche land, meer bepaald uit den streek tussen Ieper en Kortrijk.
Hij kocht in de Ieperse lakenhallen grote partijen linnen en die verkocht hij dan in Engeland.
Met de opbrengst kocht hij dan wol en die voerde hij dan in in Vlaanderen.
Dit zorgde ervoor dat ik in welstand en in betrekkelijke weelde kon opgroeien.
Mijn vader was een zeer ‘erudiet’ ende belezen mens met grote interesse in kunsten en wetenschappen. Ook de natuur en al zijn wonderen interesseerden en intrigeerden hem mateloos.
Achter in de mooie patriciërswoning vlakbij het marktplein in Nieuwpoort had mijn vader een mooie kruidentuin.
Met die kruiden experimenteerde hij graag.
Hij maakte er allerlei aftreksels van. Op basis van alouden receptuur die hij vond in de vele boeken die hij in zijnen bibliotheek liggen had.
Boeken nog van zijnen vader en grootvader. En die hij op allerlei markten en beurzen had gekocht. Maar ook mondeling overgedragen recepturen die hij verkreeg door de vele volkse vrouwen die hij uitnodigde. Vaak stokoude maar zeer levenswijze vrouwmensen met gezond boerenverstand en een enorme kennis van de natuur en zijnen rijke planten en dierenwereld.
Wijsheden die van generatie op generatie werden overgedragen.
Die recepturen schreef hij zorgvuldig op en hij experimenteerde er volop mee. Het bracht hem tot zeer interessante inzichten.
Maar we mochten daar met niemand over spreken.
Want de Spanjaarden en vooral de Clerus mochten hier niets van weten.
Het was voor hen eenen gruwel dat leken zich met deze wetenschappen inhielden.
Vader verfoeide de Clerus.
Hij haatte hun praktijken waarmee zij het volk dom wilden houden.
Liever dan hen inzichten te geven die hen hielpen om hun lichaam gezond te houden en ziekten te bezweren. Lieten ze de gewone mensen heiligen aanroepen tegen allerhande kwalen en ziektes.
En maakten hen wijs dat die heiligen hen daar vanaf hielpen.
Eeuwenoude kennis van heelkrachtige planten werd in de ban van de kerk geslagen als zijnde aanzet tot hekserij ende ketterij.
Vader hield alle oude recepturen zorgvuldig bij.
Als Humanist en overtuigd verdediger van wetenschap en kennis vond hij dat het zijn plicht was om deze kennis met zorg ende zorgvuldigheid te bewaren.
Eén van de ‘wijvekens’ die regelmatig in vaders studiekamer kwam heette ‘Jeanne Panne’.
Zij was een bakkersvrouw met een meer dan buitengewone kennis van medicinale kruiden. Maar dit bezorgde haar een zeer slechte reputatie.
Eén die haar eigen vader op de brandstapel deed belanden wegens ‘tovenarij’.
Vader herinnerde zich die geschiedenis nog en was dan ook zeer geïnteresseerd toen Jeanne de manuscripten en recepturen van haar vader meebracht
Ik zie mijn vader nog zitten, gebogen over deze vellen papier.
"Interessant, zeer interessant", murmelde hij zachtjes.
De dagen erna was hij weer bezig met het mengen van allerlei aftreksels en het brouwen van allerhande drankjes.
Vaak mocht ik hem daarbij helpen.
Het was best wel een interessant en leerzaam werk.
Vader moedigde me aan om mij met dit soort dingen bezig te houden. En al vroeg duwde hij me met mijn neus onder de boeken, ik las boeken in het Frans, Nederlands en het Latijn.
‘Kennis is macht’ drukte hij me altijd op het hart.
Hij had gelijk.
Maar ik was ook een gewone kwajongen die al eens kattekwaad  durfde uit te halen, en die al eens tegen vaders wil durfde ingaan.
En het zou net dat zijn dat mijn kijk op het leven en op hoe mensen met elkaar omgaan zou veranderen.
Dat vrouwtje dat regelmatig bij vader over de vloer kwam, ze werd opgepakt en beschuldigd van hekserij.
Iedereen in de stad sprak over Jeanne Panne en haar zogezegde verbond met ‘den duvel’.
Vader vond het een gruwel.
Ze martelen haar om haar tot bekentenissen te dwingen.
Dan moet ze die herhalen en dan schrijven ze dat ze bekende ‘vry ende zonder tortuur’…
Zo kan ik ook mijn gelijk halen hé zeg.
Er volgde een proces en Jeanne werd veroordeeld tot de brandstapel.
In vaders ogen was dit een zoveelste schande.
Een daad van onmenselijkheid, meer kon vader er niet van zeggen.
Den 16de Mei van het jaar onzes Heeres 1650 zou het gebeuren.
Iedereen in de stad sprak ervan;
“Ze verdiend niet beter die ‘vulle hekse!!”, “ze kan nie genoeg afzien," “dat ze meugt verder brand’n in ‘d helle”…
Dat het gepeupel zo sprak was al erg, maar ja zo zei vader. "’t Gewoon volk weet van niet beter”.
Maar dat zelfs notabelen. Mensen die onderwijs hadden genoten, zich inlieten met dergelijke praatjes.
Dat ergerde hem enorm.
Toen wendde hij zich tot mij.
“Gij blijft thuis de 16de Mei.
Ik wil niet dat gij u gaat verlagen tot dergelijk immoreel gedrag en u tussen dat joelende ‘gemeen’ gaat mengen, hebt gij mij begrepen mijn zoon?"
“Ja Vader…  " Zei ik vol eerbied.
Maar nogmaals… Ik was een kwajongen, en nieuwsgierig.

Die dag was het ongemeen druk in Nieuwpoort.
Mensen van overal kwamen naar de stad om de verbrandinghe eener hekse bij te wonen.
Nog voor de stadspoorten open waren stonden ze in dichte drommen te wachten in de vroege morgen.
Dat wisten we van Marietje, onze keukenmeid. Wiens echtgenoot als ‘poorter’ aan de slag was.
Ze kwamen van Ramskapelle, St-Joris, Pervijze, Wulpen, Oostduinkerke, Koksijde, Veurne, Oostende. Zelfs vanuit Brugge, Duinkerke, Kortrijk en zelfs Rijsel kwamen vele mensen om de terechtstelling van Jeanne Panne bij te wonen.
Het was dan ook druk, zeg maar over de koppen lopen in de stad.
De herbergen zaten vol en overal was er vertier.
Er waren vuurspuwers, minnestrelen, waarzeggers, kwakzalvers, kooplui en anderen die van die volkstoeloop een graantje wilden meepikken.
Stiekem glipte ik langs de dienstingang van onze woning naar buiten.
Terwijl vader met enige van zijn vrienden aan het discussiëren en filosoferen was over kunsten en wetenschappen.
En de eeuwigdurende oorlog tussen De Nederlanden en Spanje aan het bespreken waren, bij een kroes wijn.
Was ik eruit getrokken.
Ik vergaapte aan die drukte aan het gewemel en geroezemoes.
Ik zag mensen zuipen en schransen, er werd een ‘zwientje’ geslacht en het bier, de wijn en de brandewijn gingen vlot binnen. En overal weerklonk er muziek, gelach en gejoel.
De massa bewoog zich naar het marktplein.
Daar drumde iedereen samen rond de brandstapel.
Een enorme hoop hooi, takken en kreupelhout met in het midden een paal.
Hierop zou deze ongelukkige vrouw vastgebonden worden.
Soldaten met enorme hellebaarden hielden de wacht en poogden het gepeupel op enige afstand te houden.
Plots weerklonk er hoefgetrappel.
Uit een zijstraat zag ik ruiters op prachtige paarden naar de markt toe rijden.
Erachter was er een kar met een kooi getrokken door een stevig boerenpaard.
Daarin zat ze.
Jeanne Panne.
Beschuldigd van hekserij, tovenarij en gemeenschap met de duivel.
Het volk riep, joelde, schold en schimpte.
Ze gooiden met stenen en andere projectielen naar de angstige vrouw in de kooi.
“Vuulle hekse,” “krapuul,” “brand’n moeie doen," “in ’t vier me joen" “smeirige toveresse," “duvelsgebroed… " Eindeloos, eindeloos.
Ik schrok van die grimassen, van die ogen vol haat.
Niet alleen volwassen mannen en vrouwen. Maar ook kinderen toonden zich van hun laagste en wreedste kant.
Dan werd het vonnis voorgelezen.
“Jeanne Panne, geboren Johanna De Deyster. Gij wordt veroordeeld tot den dood deure 't vier wegens hekserij, tovenarij ende het sluiten van eenen verbond met Satan.”

Dan werd ze aan de paal bovenop de brandstapel vastgebonden.
Angst stond in haar ogen te lezen.
Ze wist wat haar te wachten stond.
De beul stak het vuur aan.
De massa begon te drummen en zo werd ik mee tot helemaal van voren gedreven.
Tot bij de soldaten met hun dreigende hellebaarden.
Ik zag hoe het vuur aangestoken werd.
Hoe de vlammen het hooi en het kreupelhout verteerden.
En daarna haar kleren.
Ik hoorde haar schreeuwen.
Het ging door merg en been.
De menigte joelde en schreeuwde.
Ze schreeuwden van vreugde.
Terwijl daar een mens de wreedste en vreselijkste pijnen doorstond.
In een hoog oplaaiend vuur waarvan de verzengende hitte voelbaar was op de plaats waar ik stond.
Toe doofde het vuur.
Jeanne’s lichaam hing slap aan de paal.
Je kon haar gesmoorde gekreun nog horen.
Ze was nog niet dood.
Ze moet vreeselyk afgezien hebben.
Ze werd van de paal gehaald en een haak werd door haar benen gestoken.
Zo werd ze vanachter aan een paard vastgebonden en weggebracht.
De hellebaardiers dreven ons achteruit.
Het was een vreselijk beeld.
De geur van verbrand vlees… Mensenvlees!
Haar gesmoorde kreten van vreselijke mensonterende pijn.
Ik keek in haar ogen vol doodsangst.
Ik was er ziek van.
Doodziek.

Diezelfde avond.
Vader was erop uitgekomen dat ik toch stiekem naar buiten was geglipt.
Ik was ziek van wat ik gezien had.
Moeder had me in bed gestopt en gaf me een kruidenmengseltje om weer op positieven te komen. En liet me dan rusten.
Toen kwam vader de kamer binnen.
Hij stapte met stevige tred naar mijn bed.
Hij keek me strak aan, ik zag zijn blik, zijnen lange grijze baard.
Ik verwachtte me aan een stevige uitbrander.
Ik durde hem niet aan te kijken.
Maar toen streek hij me door de haren.
“’t Is geen prettig schouwspel hé, zo’n terechtstelling op den brandstapel.”
“Nee Vader… " Antwoordde ik bedeesd.
“Begrijp je nu waarom ik niet wilde dat je naar buiten zou gaan vandaag? Waarom ik liever niet had dat je je tussen dat ‘gemeen’ zou gaan mengen. Dat je getuige zou zijn van deze bloedige wreedheid?"
“Ja Vader…  " Antwoordde ik nogmaals.
“De Inquisitoren teren op de angst en de neiging tot wreedheid van de menschen om zo hun bloedwetten erdoor te kunnen drukken.
Ze maken mensen bang van dingen waar ze niet bang van hoeven te zijn.
Ze verzinnen verhalen over verbintenissen met den Duvel en ander volksgeloof over vervloekingen en ketterij. Om zo de mensen bang te maken van dingen die ze niet kennen, zoals de eeuwenoude kennis van kruiden en medicijnen om te genezen.
Zo hebben zij en zij alleen die kennis en ook de macht om het volk wijs te maken wat ze maar willen.
Zo blijven de mensen arm en behoeftig, en leven zij voort in de ellende die zij hun hele leven al kennen.
Ze spuwen op een vrouwken als Jeanne Panne, terwijl zij net de mensen wilde helpen.
En eten uit de hand van diegenen die hen dom houden… ”

Ach menschen lief.
Ik heb lang aan deze gruwelycken dag gedacht, en ook aan de wijze woorden van mijnen vader.
Het maakte dat ik kritisch ben gaan nadenken over hoe de Clerus de bevolking om de tuin aan het leiden is.
Hoe zij de mensen bang maken voor hel en verdoemenis, voor duvels ende demonen, voor heksen en tovenaars.
In plaats van de oorzaak van ziekten te zoeken in hun lichaam en wat zij eten en drinken.
In plaats van de oorzaak van het afsterven hunner veestapel te zoeken bij het slechte drinkwater.
Steken zij de schuld van hunner miserie op heksen ende duvels.
Steeds weer opnieuw en opnieuw.
Met steeds weer diezelfde gruwelijke gevolgen als deze die ik als jonge knaap zag die ene vreselijke dag.
Hoe kan er zo ooit een einde komen aan die reeks van ziekten ende plagen die onze gewesten blijven teisteren?
De kennis die mijn vader op mijn overbracht hebben mij ertoe aangezet om voor arts te studeren.
Maar ik heb tijdens mijnen studie en lang erna veel moeite gehad met het keurslijf waarin men mij wilde dwingen.
Ik was geen arts in dienst van de wetenschap, maar in dienst van de clerus.
Zij bepaalden wat ik mocht leren, hoe ik mensen moest behandelen en wie ik wel of niet mocht behandelen.
Ik had het er moeite mee.
Daarom heb ik al gepeinsd om uit te wijken naar Amsterdam.
Waar men veel opener van geest is.
Maar ik wil anderzijds nog steeds in dienst staan van de mensen, van het volk.
Maar stuit steeds weer op tegenwerking en vooroordelen.
Zelfs tegen mij lopen beschuldigingen van hekserij en tovenarij. Omdat ik me inlaat met kruiden en andere geneeskrachtige planten.
Maar ze kunnen alsnog niks bewijzen.
En als ze iets willen ondernemen, dan zal ik spoedig mijnen biezen ende valiezen pakken en maken dat ik veilig en wel in Amsterdam zal zijn.

Beste lezer…

Ik hoop dat mijn getuigenverslag, u tot nadenken zal stemmen.
Bijgeloof, angst, onwetendheid.
Het is den oorzaak van vele verschrikkelijken drama’s ende veel leed.
Hoevele menschen zijn er al niet veroordeeld voor dingen waar zij geen uitstaans mee hadden.
Er sterft vee, menschen hebben last van allerhande kwalen ende ziekten, mannen worden tijdelijk onbeschikbaar ende impotent.
Op wie steken ze de schuld?
Op een man ofte vrouw die zich anders gedraagt, er andere meningen op nahoudt. Op hij of zij die niet ter kerke gaat, teruggetrokken leeft, zich afzondert van de gemeenschap, met kruiden en allerhande vreemde rituelen en gebruiken bezig is.
Al wat onbekend is, is verdacht.
Terwijl dat nergens voor nodig is.
Het is daarover dat ik u wil laten nadenken lieve menschen.
Laat u niet leiden door onwetendheid.
Maar wees kritisch tegenover al wat me u wil wijsmaken.
Ik wensche anoniem te blijven, want ik weet dat de inquisitoren niet mals zullen zijn voor mijnen afwijkende ende rebellerende meningen…

Ja lieve bloglezer…
Dit fictieve verhaal, ooggetuigenverslag gaat over de verbranding van Jeanne Panne in 1650 in mijn thuisstad Nieuwpoort.
Ik probeer hier weer te geven hoe een omstaander deze gebeurtenissen zag en hoe hij erover dacht.
Uiteraard ging het over iemand die zich boven het sadistische verkneukelen van de goegemeente wist te verheffen.
Die niet al likkebaardend en kwijlend stond toe te kijken hoe een vrouw op de wreedste en gruwelijkste manier aan haar einde kwam.
Maar die mede door zijn opvoeding kritisch stond tegenover hetgeen er rond hem gebeurde.
Angst, onwetendheid, vooroordelen.
Ook in de zeventiende eeuw heeft het tot veel ellende en nodeloos bloedvergieten geleid.
Wat waren die heksenvervolgingen eigenlijk meer dan het elimineren van mensen die er andere ideeën en gewoonten op nahielden dan welke de Katholieke Kerk voor ogen had.
Alleen de kerk mocht nog het monopolie hebben op geneeskunde, op wetenschap,op kunst.
Op alle facetten van het leven.
Wie daarvan afweek of daar kritiek op had. Die werd het leven onmogelijk gemaakt en indien het kon, meteen geëlimineerd.
Galileo Galilei werd veroordeeld en opgesloten omdat hij tegen de leer van de kerk in durfde te stellen dat de aarde rond de zon draaide en niet andersom.
Dat kon niet. “Niemand stelt onze leer in vraag!!!”
Maar we zouden net blij mogen zijn dat er mensen waren die de leer en de moraal van de Katholieke Kerk in twijfel en zelfs in vraag durfden stellen.
Want zonder deze mensen zouden we nu nog heiligen aanroepen voor allerhande kwalen.
Zouden we nog altijd denken dat de Aarde plat is en de zon rond de Aarde draait.
Zouden we slavernij nog steeds normaal vinden en geslachtsziekten nog steeds als een straf van God beschouwen ipv als ziekten die je net als andere ziekten kan en MOET behandelen.
Net het toelaten van andere meningen kan tot inzicht, kennis en wederzijds begrip leiden.
Er is niets zo gevaarlijk als een groep of partij die claimt dat hun waarheid de enige waarheid is.
Niets… Behalve dan onwetendheid en een gebrek aan kritisch inzicht in wat er om ons heen gebeurt.
Onwetendheid en angst voor het onbekende heeft geleid tot heksenvervolgingen, ‘pogroms’, de Kristalnacht, homofobie en andere vreselijke dingen waaraan onschuldige mensen ten prooi vielen.
Daarom... WEES KRITISCH!
Geloof niet zomaar alles wat de media u wijsmaakt.
Geloof niet zomaar wat politici, van welke strekking verkondigen.
Maar blijf zelf nadenken.
Leer uzelf aan om meerdere bronnen te raadplegen.
Ook bronnen in andere talen.
De meesten van ons zijn het Frans, Engels of zelfs het Duits machtig.
Dit zijn tevens zowat de belangrijkste talen op vlak van media, alsook zowat de talen waarin de grote literaire meesterwerken geschreven zijn.
DOE DAAR IETS MEE!

Want nog altijd is er veel onwetendheid.
Nog altijd zijn er machtige lui die ons zand in de ogen willen strooien.
Nog altijd is er veel kaf tussen het koren, en leest een mens de grootste onzin verpakt als ernstige of zelfs wetenschappelijk onderbouwde artikels.
Nog altijd lees je de meest onwezenlijke complottheorieën en de schabouwlijkste onzin die een mens zich kan indenken.
En ja, ook die schabouwlijke onzin richt zich tegen mensen die zich amper kunnen verdedigen.
Armen, zieken, werklozen, vluchtelingen.
Maar altijd mensen zoals u en ik.
Nog altijd voedt men de angst en haat die in elke mens - ja ook in u - aanwezig is.
Maar weet dat kennis en inzicht de beste wapens zijn tegen angst en haat.
Men zegt niet voor niets... KENNIS IS MACHT!
Daarom, maak van het verwerven van kennis en inzicht je levensdoel.