Pagina's

vrijdag 22 december 2017

De liefde kwam met kerst (slot)


Kerstavond.
Voor velen een avond die ik het teken staat van uitgebreid eten, decadent tafelen, en dure cadeau's.
Maar niet voor Yenka, Antoinette en Kerwin.
Kerwin stond in de keuken, hij maakte een eenvoudig maar o zo lekker Surinaams gerecht klaar dat zijn moeder nog voor hem klaarmaakte.
"Het is het laatste wat mij aan haar herinnert," zei hij.
"Haar kookkunsten.
Ze leerde mij koken.
Had geen andere keuze.
Want ze moest werken, en ik moest voor mijn kleine zusje zorgen.
Haar van school halen, eten voor haar maken, wassen, in bed stoppen."
Kerwin vertelde zijn verhaal.
Een verhaal van bittere armoede.
Van uit huis zettingen, slapen in de metro of in winkelportalen.
In een instelling geplaatst worden.
Dit alles nadat ze door hun vader letterlijk op straat werden gezet.
Zomaar.
Van de ene dag op de andere.
Kerwin werd samen met zijn zusje in een instelling geplaatst.
Maar gingen ze elk apart naar een ander pleeggezin.
"Ik heb sindsdien nooit meer iets over mijn zusje gehoord." zei ze.
"Ze heette Amber.
Amber Leeflang!"
Yenka schrok op.
Hield haar handen voor haar gezicht.
"Goat het kinneke!" vroeg Antoinette bezorgd.
"NEEEEEE!!!!" Riep Yenka verschrikt.
Ze tastte in haar broek, haalde haar portemonnee boven.
Naast haar identiteitskaart en wat verfrommelde kaartjes met adressen en telefoonnummers op, zat er een foto in.
De foto die ze aan verpleegster Aisha toonde.
Ze gaf het aan Kerwin.
Hij bekeek de foto.
Zijn handen begonnen te trillen.
"Hoe kom je daaraan?" vroeg hij.
Yenka boog het hoofd, tranen liepen over haar wangen.
"Amber...
Was mijn pleegzusje.
En tot dusver de enige persoon.
Die echt om me gaf.
Die me vriendschap, liefde en warmte schonk.
De enige persoon die ik kon vertrou... "
Het werd Yenka te machtig.
Het verdriet zat erg diep.
Ze huilde, met haar handen voor haar gezicht.
"Moppie toch," zei Kerwin terwijl hij rechtstond.
Teder drukte hij haar hoofd tegen zijn borst.
"Mijn lieve lieve meissie.
Jij hebt mijn zusje gekend.
Met haar samen gewoond in een pleeggezin."
Yenka knikte bevestigend.
We hadden zo'n mooie tijd samen.
Zoveel mooie momenten beleefd.
Amber en ik.
Tot die ene dag.
Het was de laatste week van de grote vakantie.
We zouden naar de zwemvijver gaan even buiten de stad waar we woonden.
Wij twee.
Een dagje pret maken, onze badpakken mee, zonnecreme, wat boeken, een strandbal.
We reden langs een drukke baan en zouden een weggetje inrijden dat naar het domein leidde.
Amber reed voorop, stak haar hand op en wilde inslaan.
Op dat moment."
Yenka's adem stokte.
Kerwin kreeg het koud.
"Nee!" zei hij.
"Toch geen ongeluk?"

Yenka keek Kerwin aan met grote ogen
Betraande ogen.
Op dat moment kwam er een auto aangeraasd.
Met veel te hoge snelheid.
Ik riep nog naar haar.
Maar het was te laat.
Amber werd de lucht in geslingerd.
Viel met een smak op het asfalt.
Ik hoorde...
IK HOORDE HAAR SCHEDEL KRAKEN!"
Kerwin zag de verbijstering op haar gezicht.
"Elke nacht Kerwin.
Als ik slaap.
Of als ik alleen ben.
Of wanneer ook.
Hoor ik weer dat geluid.
Dat vreselijke krakende geluid.
Amber," fluisterde Yenka zacht.
"Ze is elk moment in mijn gedachten.
"Op den duur verlangde ik naar de dood.
Omdat ik dan bij haar zou zijn.
Verenigt met die ene persoon die me nam zoals ik was."
Kerwin, de harde kickbokser.
De ruige kerel met de dreadlocks en tatoeages.
Had tranen in zijn ogen.
Die hij de vrije loop liet.
"Mijn zussie.
Godverdomme!
Nooit heb ik er iets van haar vernomen.
Hoe hard ik ook zocht.
Maar nu.
Wat is de wereld toch klein.
Dit is geen toeval." zei Kevin.
"Amber heeft mij tot jou gebracht.
Toen ik je zag, dan wist ik.
'Er is wat met dat meissie.
Nu weet ik wat het is.
Wat mij zo in jou aantrok.
Wat mij zo sterk met jou verbonden raakt.
Ze zorgt voor ons Yenka.
Ze geeft om jou, en om mij."
"Geloof jij dat?" vroeg Yenka.
"Jij niet dan?" reageerde Kerwin meteen.
"Jawel," antwoordde Yenka.
Nu meer dan ooit.
Oh Kerwin, ik ben zo blij dat ik leef.
Dat ik troost en geborgenheid kan vinden in je armen."

De avond vorderde.
Op TV speelde er een kerstfilm, maar dan zette Antoinette de TV uit.
"Al dieje zever.
Al dat hypocriet gedoe.
Allez joa, 't is toch woar zeker?
Mensen klappen een hiel joar nie me mekander, leven neffest mekander in plots van met mekander. En naa goan ze samen aan tafel zitten en wa smoelen trekke nor mekoar.
Gelek maane zeun, aawe pa." Bij die woorden keek ze naar Kerwin.
"Oep Kerstavond mokt em gevulde kalkoen, en foie-gras als voorgerecht.
En den dag na 'nieufjoar' verkoopt hem m'n huis.
Zaan aauwerlijk huis hé!
On nen bouwpromoteur.
Die d'er appartementen had gezet.
Terwijl lag kik in 't gasthuis met diejen hersenbloeding die 'k op ouderjaarsavond gekregen had.
Woar da 'k een joar veur moest revalideren.
't Was om die revalidatie te betoale zeit hem.
Den dikke leugeneir!!
Om zaan gokschulde te betoale joa.
Van die pokeravonden dat hem hield in zaan café.
Dat hem ook van maa heeft afgepakt.
Café 't Arsenaal.
Da was maan café hé!!!"
Yenka schaamde zich diep.
"Het was daar." zei ze.
"Dat ik me prostitueerde om aan geld te geraken voor mijn medicijnen."
"Da weet ik kinneke!" zei Antoinette.
"Ik weet alles wat er in da café gebeurt.
ALLES!
Mor 't zal nie laank dure.
Of 't is gedoan me zaan spellekes.
Doarom hem ik de Kerwin oepgedroage om veur aa te zorge.
Om aa op te zoeke.
In plaats dat hem zich over maa bekommerde.
Ik hem maanen taad g'had.
Mor gaa moest oit de klaawe van de John.
Jaa dat dan weer wel.
En ik hem nog ne verrassing veur hem.
Mor da weet hem nog nie.
Da's veur na nieuwjoar."

Dan ging de bel.
"Wie is da naa? Op dees uur."
Antoinette nam haar looprek en schuifelde naar de deur.
Dan werd er geklopt.
"Da vremd gespois hieronder zeker?" foeterde ze.
"Of ene die ze binne geloaten hemme."
Ze opende de deur die vastgemaakt werd met een ketting.
"Wa komde gaa ier doen stuk gijze crapuul?" Vroeg Antoinette boos.
"M'n schulde betalen," klonk het van achter de deur.
"Zievert nie sukkeleir. Me wa?
Mé peeschijve zekers?"
"Lot me binnen ma." Klonk het.
"Khem veel te vertellen."
Het was dus haar zoon 'Dikke John', die het café 't Arsenaal uitbaatte.
Aarzelend opende Antoinette de deur.
John betrad de ruimte.
"Dag jongen," zei hij tegen Kerwin.
"En dag... 'Juffra'."
Hij bekeek Yenka.
"Amai gij ziet er goed uit maske." zei hij.
"Kleur op uw gezichtje."
"Ja dat ies" zei Antoinette.
Mor da's niet van 't geen da gaa eur liet doen hé veur wa centen en e sjiek." voegde ze er cynisch aan toe.
"Dat was fout, ik weet het.
Yenka had hulp nodig." zei John.
"En ik maakte daar misbruik van."
Dan zette hij zich neer, legde een map op tafel met allerlei documenten.
"Lot me terzake komen ma." Zei John.
"Khem 't café verkocht.
Ja, on nen bouwpromotor.
Dieje got hiel den blok platsmaate.
Die bouwpromotor bood me een stevige som geld. Meer dan de waarde van het café zelf.
Met dat geld kan ik, zelfs als ik mijn schuld nog afbetaald heb.
Nog heel royaal leven.
En dat gon ik naa doen.
Mijn schulden betalen."
John duwde zijn moeder een checque in de handen.
"Ma.
Dees is voor u.
En Kerwin.
Sorry.
Sorry da 'k u verloochende.
Da 'k u en uw zus nie erkende als mijn kinderen.
't Ging nie meer tussen uw moeder en mij.
En ik werkte dat uit op u.
En op Amberke.
Ik smeet ulder buiten.
Zonder aan de gevolge voor ulder te denke.
Ge moet maa nie vergeven Kerwin. Da verdiene kik toch nie."
Kerwin stond recht en sloeg zijn handen om zijn vaders hals.
"Ik vergeef je pa." zei hij.
"Maar begrijp dat ik verder wil met mijn leven.
Samen met Yenka.
Ik heb haar gevonden, op vraag van oma mij over haar ontfermd.
En met haar wil ik verder.
Voor het leven."
"Da's goed jongen." Zei John terwijl hij zijn handen op Kerwins schouders legde.
"Zorgt voor heur.
Ik denk dat gij beter voor heur zult zorgen, dan ik voor ulle."
Dan verliet John met gebogen hoofd het appartement.
En sloeg de deur achter hem dicht.

Dan doofde Antoinette de kaarsen.
Deed de lichtjes van de sober versierde stokoude kerstboom uit en gooide een deken op de grote zetel.
Dan opende ze de deur.
"Guldr moogt oep 't grote bed slapen.
Ik slaap hier wel oep de zetel."
"Nee oma, wij slapen hier wel." zei Kerwin.
"Jij moet toch niet in de zetel slapen, op je leeftijd."
"Woaroem nie?"
Ze keek Kerwin en Yenka met twinkelende ogen aan.
"Gulder zaat e joeng koppel.
Gulder hebt ruimte nodig.
De ruimte van e goe bed.
Doe maa een plezier.
En geniet van mekander.
Gulder hebt het verdient.... "
Yenka en Kerwin stonden recht.
Gaven Antoinette een stevige knuffel.
Antoinette keek Yenka recht in de ogen.
"Welkom in de familie kinneke," zei ze gevolgd door een ferme smakkerd van een zoen.
Dan nam Kerwin haar hand en leidde haar de woonkamer uit.
Opende de deur van de slaapkamer en knipte het licht aan.
Het rook er muf.
De kou kwam door de spleten van het raam en de muren waren beschimmeld.
Het bed was oud en doorleefd, de lakens grauw en het deken stonk naar ranzig zweet en zelfs naar urine.
Maar wat deerde Yenka helemaal niet.
Dit was al meer dan ze gewend was.
Na al die tijd op straat te leven.
OK, haar bed in het ziekenhuis was properder en de kamer verwarmd.
Maar een ziekenhuis is maar een ziekenhuis hé.
Hier op het appartement van Antoinette was het sober.
En dat was dan nog een understatement.
Maar de warme ontvangst van Antoinette maakte zoveel goed.
En vooral.
Kerwin stond aan haar zijde!
Yenka keek hem aan.
Sloeg haar handen rond zijn hals.
"Kerwin," zei ze.
"Ik hou van je.
Echt.
Ik hou zo zielsveel van je lieverd.
Ik schenk je mijn hart Kerwin.
Het zal altijd van jou zijn.
Altijd."
Ze kuste hem.
Ze maakte zijn broeksriem los.
Hij liet haar begaan.
"Vrij met me Kerwin.
Toe.
Ik wil je al mijn liefde geven.
Mijn lichaam hoort jou toe Kerwin.
Voor eeuwig.
Lieverd...
VOOR EEUWIG!"
Kerwin streelde haar lange blonde haren.
"Moppie," fluisterde hij teder in haar oor.
"Ik laat jou nooit in de steek meissie.
Ik blijf je trouw.
Wij horen samen."
Hij trok haar t-shirt uit.
"Morgen gaan we naar de stad moppie.
Warme kleren kopen.
Want met dat vod van een jas en dit t-shirtje ga je echt de winter niet doorkomen hoor."
Hij trok haar t-shirt naar boven.
Streelde haar borsten.
"Ze gaan wat hangen hé," zei Yenka.
"Heb mijn bh weggegooid, ging niet meer dicht."
"Morgen koop ik er voor jou.
En nog veel meer.
Niets is teveel voor jou lieve Yenka," zei Kerwin.
Hij trok zijn trui uit en ging bovenop haar liggen.
Kuste haar.
Zoende haar hals, beet speels in haar oorlelletje.
Terwijl hij haar broek naar beneden trok.
Yenka begon zwaarder te ademen toen ze zijn hand voelde tussen haar benen.
Zijn vinger vond haar clitje dat hard en gezwollen was.
"Oooooh niet stoppen nu lieverd," kreunde Yenka.
"Ga zo door.
Oooh jaaa!
Ga zo door Kerwin.
Zacht woelde ze door zijn dreadlocks.
Terwijl hij gretig en met volle goesting haar volle ronde tepels likte.
"Oooh fuck dees is zo zalig," kreunde Yenka zacht.
"Dees is genieten.
Dees is gewoon genieten.
Gewoon keihard genieten!"
Op een stille kerstnacht ging er een wereld voor haar open.
Beleefde ze iets wat voordien onbekend was voor haar.
In plaats van seks te hebben met hitsige dronkaards, en wanhopige geile venten die haar geld gaven om hun kwakje tussen haar benen te lozen.
In plaats van haar lichaam te verkopen voor wat stuivers of voor net voldoende geld voor een consultatie bij de dokter of de aanschaf van dure maar voor haar levensnoodzakelijke medicijnen.
In plaats daarvan.
BEDREEF ZE DE LIEFDE!
Bedreef ze de liefde met die jongen die haar redde uit de klauwen van een stel junks die haar geld stalen en haar wilde verkrachten, en God weet wat ze nog van plan waren?
Bedreef ze de liefde met die jongen die haar opzocht in de kliniek, haar smeekte om toch akkoord te gaan met het uitvoeren van die ene levensnoodzakelijke operatie.
En die voorstelde om deze te betalen.
Die ene jongen die zijn carrière als kickbokser opgaf.
Voor haar.
VOOR HAAR!
Kerwin hief zijn hoofd op terwijl hij haar vingerde.
Zag hoe haar lichaam schokte.
Hoe elke vezel van haar lichaam zich opspande.
Hoe haar hoofd heen en weer ging en ze haar armen uitstrekte tot boven haar hoofd en ze met haar beide handen trok aan het kussen waarop haar hoofd rustte.
"Ooooooh!" kreunde ze.
"Oooooh Kerwin!
Niet stoppen nu!
Oooooh fuck, dees is zo zalig gast!
Niet stoppen nu Kerwin!"
Yenka raakte in extase.
Slaakte een langgerekte kreet.
Beleefde een orgasme zoals ze er nooit een meemaakte.
Voor zover het tot een orgasme komen kan als je bedpartner een geile zatlap is die vooral zo snel mogelijk wil klaarkomen.
Dit was het verschil.
Yenka beleefde haar eerste seksuele ervaring die met haar naar bed ging UIT LIEFDE!
Die haar in de eerste plaats genot wilde schenken.
Kerwin genoot ervan hoe ze opging in dat extasische moment.
Zag haar gezicht vertrekken toen ze klaarkwam, hoe haar lichaam schokte.
Daarna die gelukzalige glimlacht op haar gezicht.
Kerwin kustte haar.
Voelde hoe haar lichaam sidderde.
"Dees was zo zalig." Zei ze met een snik in haar stem.
"Nooit meegemaakt zoiets.
Echt niet."
"Lieve Yenka," zei Kerwin.
"Dit is nog maar het begin.
Oh moppie van me." zei hij terwijl hij zijn broek uittrok.
"Verdomme wat heb ik toch zoveel zin...
In jou.
Alleen nog in jou."
Dan spreidde hij haar benen.
Kwam in haar.
"Oooooooooh jaaaa kom maar!" Zei Yenka terwijl ze Kerwin een handje hielp.
Ze voelde zijn heerlijke geslacht diep in haar binnendringen.
Hij keek haar aan.
Begon haar weer te kussen.
Terwijl hij heel traag heen en weer ging.
Buiten viel de sneeuw onophoudelijk.
De daken zagen wit.
In de verte stak de 'Onze-Lieve-Vrouwetoren' boven de daken uit.
Als een eenzame wachter in de stilste nacht van het jaar.
Vanuit de kamer leek het wel of de oude toren de wacht hield.
Of hij waakte over het jonge zielsgelukkige paartje in die kleine koude en tochtige kamer.
Waar hun lichamen één werden en hun zielen samensmolten..
Kevin en Yenka zouden van die dag af niet meer van elkaar te scheiden zijn.
Dat staat nu al vast.
Dat was wat Antoinette zo graag zag gebeuren.
De zetel was ongemakkelijk en ze slaagde er amper in om haar oude knoken tot rust te laten komen.
Maar wat deerde dat?
Met plezier gaf ze haar bed af aan die twee jonge mensen die elkaar tijdens het kerstmaal zielsgelukkig in de ogen keken.
Wiens handen elkaar steeds weer zochten.
Antoinette  rechtte zich en nam nog een slok van haar kopje thee.
Dan ging ze weer liggen en staarde ze voor zich uit terwijl ze het dekentje dat ze in de zetel had gelegd over zich trok.
Ze keek uit het raam, zag de sneeuw dwarrelen.
Ze hield haar adem in, luisterde.
Antoinette hoorde Yenka kreunen.
Eerst heel zacht.
Dan steeds luider.
Ze hoorde het ritmische piepen van haar oude bed.
"Geniet er mor van kinneke," zei ze tegen zichzelf.
"Het is 't schoonste wat er tussen twee mensen kan zaan.
En sourtout!! 
't Kost niks!!!"

donderdag 21 december 2017

De liefde kwam met kerst 4


Twee weken later.

Kerwin zat op de trein die door een wit sneeuwlandschap raasde.
Het bleef maar sneeuwen.
Wat eens vaalgroen en bruin was onder een eeuwig miezerige grijze hemel, werd nu een prachtig en feeëriek sprookjeslandschap.
Het typische vlakke landschap van polders en weilanden leek te transformeren in een tafereel uit één of andere oude vergeelde kerstkaart;
Maar Kerwin had geen oog voor al dat mooi's.
Hij dacht aan Yenka.
Die herstelde van de zware operatie die ze onderging.
Waar ze tot zijn grote opluchting mee instemde.
Hij hield zijn belofte en  nam de kosten van de operatie en haar verblijf in het ziekenhuis op zich.
Om die kosten te betalen verkocht hij zijn auto.
Aan een autohandelaar in Amsterdam die hij goed kende en er een flinke prijs voor betaalde.
Hiermee zette hij pas echt een punt aan zijn vluchtige leventje als professioneel kickbokser.
Een leven dat hem veel geld opbracht alsook heel veel aandacht van gewillige vrouwen.
Maar dat interesseerde hem niet.
Ja.
Het kickboksen maakte dat hij van de straat weg was, en van de drugs en de criminaliteit.
Maar ergens wrong er wat.
Dat leventje van snel geld, geslijm en valse vrienden.
Het was toch zijn leventje niet.
Dat zei hij dan ook tegen zijn trainer en manager toen hij aankondigde er voorgoed mee te kappen.
"Komaan Kerwin, je bent zo goed op weg naar de top." zei Joop Moorkens zijn trainer die hem alles leerde.
"Jonge gozers kijken op naar je Kerwin," viel Harry Vonk, Kerwins manager hem bij.
"Stel hen niet teleur."
"Ik zou hen net teleurstellen moest ik net doorgaan met dat leventje dat vluchtig en oppervlakkig is.
Er is meer dan met geld smossen en meiden versieren.
En dat 'meer', daar wil ik nu voor gaan."
Beide mannen beseften dat het geen zin had om de zelfverzekerde Kerwin te overtuigen.
Hij was zelfs aan het solliciteren geslagen en vond een job in de onderhoudsploeg van een groot chemiebedrijf in de haven.

Kerwin keek voor zich uit.
Met Yenka in zijn gedachten.
Hij had haar die ochtend nog aan de lijn.
Haar stem klonk fris en opgewekt.
Het deed hem zoveel plezier haar zo te horen.
Zo heel anders dan voor hij naar Nederland vertrok voor zijn laatste kamp en om de zaken rond zijn afscheid uit de vechtsport af te handelen.
Hij liep nog een eindje mee tot aan de operatiekamer.
Zijn handen in de hare gestrengeld.
"Hou je sterk liefje... Ik ben in gedachte dicht bij je."
Yenka keek hem aan.
Haar gezicht in tranen.
"Merci Kerwin," hoorde hij haar zacht prevelen.
"I love you!"
Ja, dit zei ze.
Terwijl ze zacht naar hem glimlachte.
Dan werd ze de operatie binnengereden en ging de deur onverbiddelijk dicht.
Met lood in zijn schoenen verliet Kerwin de kliniek.
Reed naar Nederland waar hem een moeilijk gevecht wachtte.
Maar hij won.
Droeg zijn overwinning op aan Yenka.
Na de kamp belde hij met Dokter Nathaniël Ghijsbrechts. Die had tot Kerwins grote opluchting goed nieuws.
De operatie is goed verlopen, en het leek er op dat Yenka goed zou herstellen. Ze reageerde goed op de medicatie en van complicaties was er hoegenaamd geen sprake.
Dit nieuws stemde Kerwin hoopvol.
Ook Antoinette Lafargue was blij met dit heuglijke nieuws.
"Komt rap nor hois joenge," zei ze. "Da maske eeft aa nodig!"

Eindelijk reed de trein het magistrale Centraal Station van Antwerpen in.
Maar dan wel op het onderste niveau waar je weinig ziet van hoe prachtig dat station wel is, iets wat mensen die vanuit Nederland naar Antwerpen sporen vast wel zullen weten.
Kerwin stapte uit en met haastige tred liep hij naar de bushalte.
De bus die hem naar het Universitair Ziekenhuis moest brengen reed net voor zijn neus weg.
Daar stond hij dan in de ijzige wind die de sneeuw die onophoudelijk leek te vallen in zijn gezicht blies.
Maar gelukkig wist een jonge Chassidische Jood hem te vertellen dat de volgende bus ook die richting uit ging. Snel maakte dat Kerwin deze keer mee was.
De bus zette zich in beweging.
Baande zich een weg door het drukke stadsverkeer.
Vlot ging het niet, want de brutale winterinval zorgde voor veel verkeerschaos.
Eindelijk bereikte hij het ziekenhuis.
Yenka zat recht op de stoel naast haar bed.
Keek  naar de sneeuw die maar uit de lucht bleef vallen.
Met een dromerige, gelukzalige blik.
Kerwin klopte zacht tegen de deur en liep naar binnen. Yenka draaide zich om.
Haar ogen straalden.
Ze lachte haar tanden bloot.
"Kerwin," riep ze verrukt uit.
"Je bent terug."
"Ja liefje," zij hij.
Yenka wilde rechtstaan, maar Kerwin gebaarde haar te blijven zitten.
"Rustig aan doen meissie," zei hij.
Hij zakte door zijn knieën en sloeg zijn handen rond haar hals.
Keek haar in de ogen.
Haar ogen die straalden en vol leven zaten.
Ze raakte hem aan, omhelsde hem.
Ze lachte.
Met speelse kirretjes.
"Kerwin," zei ze met gelukzaligheid in haar stem.
Dan gaf ze hem een kus.
Kuste hem met lange halen.
Haar handen gleden over zijn borst.
Ritste zijn jas los.
Dan gleden haar handen onder zijn trui.
"Lekker warm," kirde ze ondeugend.
"Ondeugende meid," zei Kerwin terwijl hij haar hoofd tegen zijn borst drukte.
"Oh lieve Kerwin.
Ik ben zo gelukkig.
Echt.
Ik leef Kerwin.
IK LEEF!!!"

Tranen stroomden over haar wangen.
Tranen van geluk.
Puur intens geluk.
"Ik heb me nog nooit gevoeld zoals nu.
Vol levenskracht.
Vol goesting.
Goesting om iets van mijn leven te maken.
En dat allemaal dankzij u.
En dankzij uw oma.
Antoinetje.
Oh maatje toch."
Weer drukte ze haar lippen tegen die van Kerwin.
"Kus me schatteke.
Kus me.
Ik wil dat je me kust.
Want dat is zo schoon.
Het leven is zo schoon Kerwin.
Dankzij u.
Dankzij u lieve schat van me!"
Weer kusten Yenka en Kerwin elkaar.
Hij proefde het zout van haar tranen.
Haar koele handen onder zijn trui.
Zag haar ogen stralen, twinkelen, schitteren.
Hoorde hoe ze zijn naam fluisterde, met diepe gelukzaligheid in haar frisse, helder klinkende stem.
"Kerwin... "
Dan draaide ze haar hoofd.
"Het sneeuwt Kerwin."
"Schoon toch.
Ik wil zo graag naar buiten.
De sneeuw aanraken.
De koude voelen."
"Ik weet niet of het zo'n goed idee is moppie," zei Kerwin.
"Je hebt nog een lange weg te gaan eer je hersteld ben.
Je hart is nog zwak. Je moet nog veel rusten.
Aansterken."
Yenka keek sip.
"Even maar.
Gewoon even naar buiten.
In de rolstoel.
Waarmee ik al eens op de gang ga rijden."
"Goed dan," zei Kerwin.
"Maar duffel je wel warm in.
Trek mijn jas aan.En leg dit deken over je."
Hij haalde een deken dat in een kast lag en legde het op haar.
Dan reed hij haar naar buiten.
Yenka lachte, haar ogen begonnen te twinkelen en te schitteren als nooit voorheen.
Ze was niet meer het zielige hoopje ellende dat al bedelend de straten afschuimde.
Het zielige meisje met bleke huid en blauwe lippen.
Dat leefde van dag tot dag.
Zich vastklampte aan elke laatste strohalm.
Haar lichaam overleverde aan vieze dronkaards voor geld.
Geld om medicijnen te kopen.
Die ze als ze de dokter mocht geloven misschien niet meer zou nodig hebben.
Sneeuwvlokken vielen op haar stralende gezicht.
"Kerwin!!!" riep ze verrukt.
"Is dit niet fantastisch.
Kijk dan toch.
Kijk die Kerstboom bij de ingang, vol lichtjes in de sneeuw.
Kijk!
Kijk hoe die kindjes die boom staan te bewonderen.
Die verwondering in hun oogjes.
Leven Kerwin.
LEVEN!!!!"
Ze schreeuwde het uit.
"IK BEN GODVERDOMME ZO BLIJ DA 'K LEEF!!!!!"Kerwin legde zijn handen op de hare.
Keek haar aan.
"Je bent gelukkig hé moppie," zei hij.
"Ja.
Ik ben gelukkig.
Ik voel me zo super goed
Zo FUCKING FANTASTISCH!!!"
Dan keek ze hem aan.
Greep zijn onderarmen vast.
"Blijf bij me schatje." zei ze.
"Laat me nooit in de steek.
Toe.
Je bent alles wat ik nog heb.
Alles."
"Nee moppie," zei Kerwin.
"Jou laat ik nooit achter.
Ik verbind mijn lot aan dat van jou.
Mijn lieve moppie."
Die woorden bezegelde Kerwin met een lange tedere kus.
Na enkele dagen mocht Yenka naar huis.
Kerwin nam haar mee naar het karig flatje van zijn oma Antoinette Lafargue.
Waar hij voorlopig zijn intrek zou nemen in afwachting tot hij een eigen appartementje had gevonden.
Antoinette keek Yenka aan.
"Mor kinneke toch," zei ze.
"Gaa ziet er goe uit.
Neeje.
Echt.
Ge blinkt in aa velleke.
Gaa zijt toch echt wel een schoewn maske zulle."
"Dank je Antoinette." zei Yenka.terwijl ze de oude vrouw liefdevol omhelsde.
"Ge zijt zo lief.
Zonder u.
En zonder Kerwin.
Was ik er nu misschien al niet meer."
Antoinette zei niks.
Keek Yenka aan.
Met een liefdevolle blik.

De liefde kwam met kerst 3


Yenka lag op de afdeling intensieve zorgen van het ziekenhuis.
Verbonden aan allerlei machines met buizen en draadjes.
Haar hoofd weggezonken in het kussen.
Ze kwam bij bewustzijn.
Draaide haar hoofd.
"Waar ben ik?" vroeg ze.
Ze zag een jongen.
De jongen die tussenbeide kwam toen ze door die twee junks werd belaagd.
Hij was de hele tijd bij haar bed blijven waken.
Nam haar hand vast.
Yenka keek hem aan.
"Merci," zei ze.
"Niet teveel praten moppie," zei hij.
"Je bent er heel slecht aan toe."
"Ik weet het," zei Yenka.
"Mijn lichaam is op.
Mijn dagen zijn geteld maat."
"Nee.
Dat is niet waar.
Er is nog hoop.
Je moet alleen heel dringend geopereerd worden."
"Dat weet ik," zei Yenka.
"Dat moet ik al jaren.
Maar ja.
Dat kan ik niet betalen.
Ik leef op straat weet ge."
Yenka zuchtte diep.
Haar ogen zaten diep in haar kassen.
"Ik heb er mij al lang bij neergelegd.
Dat het hier weldra ophoudt voor mij.
Ach, mijn leven was toch al geen kloten waard."
De jongen keek haar aan.
"Nee meissie, zeg dat toch niet.
Dat is helemaal niet zo, en dat weet je best.
Je hebt nog hoop.
Dat weet ik."

Dan kwam de dokter binnen. Groot, kalend, grijzend sikje en bril met fijne montuur.
"Ik zie dat je wakker bent Yenka," zei hij met diepe stem.
"Wel, laat ik maar direct ter zake komen," zei hij.
"Als je je niet laat opereren Yenka.
Dan haal je het einde van het jaar niet meer."
Yenka zei niets.
Staarde naar het plafond.
"Heb je gehoord wat ik zei juffrouw Muylaert?" vroeg de dokter.
"Jazeker," zei Yenka.
"Maar ik kan dat toch niet betalen.
En als ik geopereerd wordt.
Welke toekomst heb ik dan."
"De kans op volledig herstel is best wel groot.
Minstens 75 procent.
Je bent nog jong Yenka," zei Dr Nathaniël Ghijsbrechts.
"Er kan vast wel iets geregeld worden."
Yenka keek vertwijfeld om haar heen.
Beet op haar lip.
"Wie kan mij helpen?
Wie?
Ik heb geen familie.
Niemand die naar mij omkijkt.
Niemand die mij zal missen als ik moest... "
De jongen die haar redde onderbrak haar.
"Dat is niet waar meissie," zei hij. "Er zijn mensen die willen dat je hier blijft. Dat je leeft!
Ik bijvoorbeeld."
"Wat ga jij doen?" vroeg Yenka.
"Ga jij die operatie betalen?"
"Ja," zei hij.
"Dat kan ik best?"
"Wie zijde gij?" vroeg Yenka terwijl ze hem met wantrouwige blik aankeek.
"Kende gij mij?
Komaan gast... Ik heb u nog nooit gezien."
De jongen glimlachte en keek haar aan met zijn donkere ogen.
Legde zijn hand op de hare.
"Jij kent me niet.
Maar ik ken jou.
Laat me mij effe voorstellen, mijn naam is Kerwin Leeflang.
Die dame met wie je elke dag een praatje maakt, je weet wel die met haar looprekje.
Da's mijn oma."
Yenka keek verbaasd op.
"Ben jij de kleinzoon van Antoinetje?" vroeg ze.
"Ja.
Ze vertelde over jou.
En over hoe je gezondheid er op achteruit gaat."
Ik zag je ook meermaals in de straten.
Een zielig hoopje ellende.
Ik wilde je graag aanklampen maar om één of andere reden liep je altijd weg.
Nee, niet van mij. Ik had het zo wel door.
Zoals die ene keer toen er politie op je af kwam.
Of die andere keer, toen één of andere bezopen hufter je verrot begon te schelden."
"Sorry ze gast," onderbrak Yenka.
"Maar op medelijden zit ik echt niet te wachten hoor.
Het is voorbij gast!
Snapt ge?
Ik heb toch geen toekomst meer.
Wat mij betreft...
Houdt het hier op.
Echt wel.
Laat me gewoon in vrede sterven."

"Nee!" zei Kerwin.
"Hier houdt het niet op.
En nee, ik zeg dit niet uit medelijden.
Maar uit...
Nu ja snap je?
Ik geloof in je.
Je bent een 'surviver'!
En het zou zonde zijn mocht een mooi mens als jij verloren gaan."
Yenka lachte sarcastisch.
"Geloofde gij die shit nu echt?
Om te overleven slikte ik pokkedure medicijnen.
Weet je wat ik deed om aan het geld voor die medicijnen te geraken?
Mij laten sufneuken door een stel marginale zatlappen in een goor café.
Zoals gisteren.
En dan liepen die fucking junks met het geld weg dat ik pas ontvangen had."
"Wat jou in shock deed belanden." Zei Kerwin.
Nou ja, je zou voor minder.
Meid, je kroop door het oog van de naald.
Weet je, Dr Ghijsbrechts dacht dat je er niet meer zou doorkomen.
Hij noemde je 'een vogel voor de kat'.
Maar kijk, je vocht terug.
Je kwam erdoor.
Je leeft.
Je bent een vechter Yenka.
Net als ik.
Met dat verschil, dat ik letterlijk vecht."

Yenka huilde.
Keek Kerwin aan.
"Ik ben het vechten moe." zei ze.
"Ik kan niet meer.
Ik ben op.
Ik ben gewoon compleet op.
Ik leef niet meer.
Ik overleef.
Ik... "
Zacht streelde Kerwin de rug van haar hand.
Keek haar aan.
Zijn blik raakte Yenka.
"Gij zit echt met mij in hé maat." zei ze dan terwijl ze een glimlach forceerde.
"Ik niet alleen.
Oma ook.
Die zit zo met u in.
Echt wel.
Ze wilde dat ik u zou helpen.
In plaats dat ik haar hielp.
Waarvoor ik eigenlijk naar hier ben gekomen.
Waarvoor ik mijn carriére 'on hold' heb gezet."
"Je kwam naar hier om je oma te helpen.
Die zelf in bittere armoede leeft."
"Klopt," zei Kerwin.
"Antoinetje zei het zo.
Mijn tijd zit erop jongen.
Maar dat meisje dat ik elke dag zie.
Ik zou graag zien dat er voor haar een uitweg kwam uit de ellende waar ze inzit."
Yenka slikte.
"Verdomme," zei ze.
"Antoinetje."
Kerwin stond recht.
"Ik laat je, het bezoekuur zit er bijna op.
Doe me een lol moppie.
En denk er nog eens over na."
"Ik ga dat zeker doen Kerwin," zei Yenka.

Kerwin vertrok. Buiten trof hij Dr Nathaniël Ghijsbrechts.
"Bedankt dat je op haar probeert in te praten," zei hij.
"Dat je er voor dat meisje bent.
Het zou zo'n zonde zijn moest zo'n jong leven zomaar verloren gaan."
Yenka lag alleen in de kamer, aangesloten op allerlei machines.
Gehuld in stilte.
In gedachten verzonken.
Een verpleegster kwam binnen.
"Hey, gaat het Yenka?" vroeg ze.
Yenka knikte.
"Die jongen, is dat je vriendje?" vroeg de jonge verpleegster.
Aisha heette ze.
Aisha Benkhaled, het stond op haar naamkaartje.
Een pittige jongedame van Marokkaanse origine die haar werk als verpleegster zeer ter harte nam.
"Nee," antwoordde Yenka.
"Hij redde me wel uit de klauwen van een stel geschifte junks."
"Wel lief dat hij zo bezorgd om je is.
Had dat eigenlijk niet in hem gezien."
"Ken je hem dan?" vroeg Yenka.
"Tuurlijk ken ik heb.
Iedereen in het kickboks wereldje kent Kerwin Leeflang.
Die jongen heeft talent.
Een echte vechter.
Zowel letterlijk als figuurlijk.
Mijn broer Youssef doet ook aan kickboksen.
Daarmee.
Youssef kijkt erg naar Kerwin op.
Veel jongens eigenlijk.
Ze zien in hem een rolmodel.
Daar is hij eens over komen spreken  bij ons op school.
Dat motiveerde Youssef.
Hield hem van de straat.
Aisha keek Yenka aan.
"Kerwin heeft wel gelijk hoor.
Je mag de moed niet verliezen.
Je moet je laten opereren Yenka.
Je laten helpen.
Wees niet te fier.
Dat helpt je geen stap vooruit.
En denk vooral niet dat het uit medelijden is dat Kerwin je helpen wil.
Aanvaard zijn hulp, je zal er zeker geen spijt van hebben."
Yenka draaide een haarlok rond haar vingers en staarde Aisha aan.
"Het is soms zo uitzichtloos," zei ze.
"Ik leef slechts van dag tot dag.
Met dat vreselijke gemis in mijn hart.
Die gedachte aan die ene persoon die om me gaf.
Die me echte gemeende vriendschap en genegenheid schonk."
"Wie was dat?" vroeg Aisha.
Yenka graaide tussen haar spullen in de rugzak die naast het bed op een stoel lag.
Haalde er een foto uit.
Van een klein lachend meisje met guitige ogen en langs alle kanten uit springend kroezelhaar.
"Wat een knoddig meisje," zei Aisha.
"Dit was Amber, met wie ik samen in een pleeggezin zat."
Tranen rolden over Yenka's wangen.
"Fuck.
Ik mis haar toch zo hard.
Zo fucking hard!!!"

Yenka huilde.
Aisha woelde zacht door haar doffe blonde haren.
Droogde haar tranen.
Met geduld en zachtheid.
"Rustig maar meisje.
Er is hoop.
Kerwin zal je helpen, en dat meent ie zo hard.
Echt waar.
Ik ken hem.
Da's een hele goeie jongen, geloof me.
Laat je helpen door hem.
Beloof het me Yenka."
Yenka knikte even.
"Beloofd," prevelde ze stilletjes.
De ochtend daarop had Yenka een lang gesprek met Dokter Nathaniël Ghijsbrechts.

De liefde kwam met kerst 2


Café 't Arsenaal.

Een sjofele, ongure keet ergens in een achterstandwijk.
Een vuil rokerig hol vol tandeloze marginalen die wel met de toog vergroeid lijken.
Hologige gedegenereerden die hun werkloosheidsvergoeding of leefloon soms in minder dan een week opzuipen en dan de rest van de maand op de poef drinken.
Lallend, rochelend en hoestend braken ze hun lege woorden uit, veelal gedrenkt in vulgariteit. Kunnen geen zin uitspreken zonder scheldwoorden of schunnige taal.
En lijken alleen maar over seks te kunnen praten.
Of over voetbal.
Uit hun stem klinkt vooral veel bitterheid en frustratie.
Vooral frustratie.
Frustratie op één ieder die het beter heeft dan zijzelf.
Die gezonder zijn dan zijzelf.
Die minder schulden hebben dan zijzelf.
Al hun miserie is de schuld van een ander.
Van hun ex partners die niet zelden met redenen zijn gaan lopen.
Van de VDAB, het OCMW, de politiek, de vreemdelingen.
Vooral van de vreemdelingen.
Maar nooit van henzelf.
Vaak zitten er nauwelijks meer dan vier of vijf van die 'sociale gevallen' aan de toog van 't Arsenaal, steevast dezelfde lui.
Maar deze avond werd er een 'vol huis' verwacht.
Al moest er wel gereserveerd worden, en de plaatsen waren beperkt.
Een man wilde zich nog aanmelden maar ving bot.
"Hebde gij u opgegeven en vooraf betaald?" vroeg 'Dikke John' de cafébaas.
"Ik wou da nu nog doen," zei een kleine gebochelde kerel met een gebit vol zwarte afgebrokkelde tanden.
"Of gaat dat niemeer misschien?"
"Twee dagen op voorhand, dat weet ge.
En daar wijk ik niet van af.
Daarbij, alles zit vol. Volgende keer moete maar wat rapper zijn."
De man droop af.
'Dikke John' besloot de gordijnen dicht te trekken.
"Ze is laat," zei hij terwijl hij geërgerd op zijn horloge keek.
"Dat is van haar gewoonte niet."
"Het is nog niet eens half negen hé jongen," zei Cois Bervoets bijgenaamd 'Grote Swa',  't volk is er nog niet."
"Ik hoop maar dat ze haar kat niet stuurt, gelijk twee maand geleden.
Jamoja, leg het mor nekeer uit hé aan die mannen." zei 'Dikke John' terwijl hij naar de deur waggelend, met een zakdoek het zweet van zijn voorhoofd deppende.
Hoort daar komen de eersten al." zei hij.

Er werd op de glazen ruit van de deur geklopt.
Een jonge kerel stapte kordaat het café in en draaide zich meteen naar John.
"Wat komde gij hier doen? Smerige bastaard!" brulde John.
De jongeman bleef er kalm bij.
Keek John recht in de ogen.
"Je weet best waarvoor ik kom John Vandewalle!" zei de jonge knaap.
"Of is het toegestaan dat ik je 'vader' noem?
Nee zeker hé.
Je hebt me ooit willen erkennen als mijn zoon.
Zelfs je eigen moeder laat je gewoon verrekken!"
Het was een grote struise kerel met getaande huid, zijn zwarte haren had hij in dreadlocks laten rollen. Hij droeg een zwarte muts, dikke grijze jas, skibroek en stevige winterbotten met lamswol aan de binnenkant.
John kookte van woede.
"Maakt dat ge buiten zijt koekoeksjong!
Of ik schop u godverdomme buiten!"
De jongeman schudde het hoofd.
"Moet ik nou bang zijn ouwe!
Dreigen en geweld gaan je zaak niet vooruit helpen joh," zei hij met een hoorbaar Surinaams accent, terwijl hij zijn armen kruiste.
Met gebalde vuisten waggelde 'Dikke John' terug naar zijn toog, en verdween in de ruimte die er op uitgaf.
Daar leek hij met dozen en dergelijke te rommelen.
Dan kwam hij terug met een enorm kapmes. Een Bolo, een typisch wapen van de Filipijnen.
"Kom gijse bastaard! Afbollen!
Of ik snij godverdomme uwe kop eraf ja!!"
De jongeman bleef staan.
Swa wilde tussenkomen.
"Dees is geen oplossing John," zei hij.
"Dat bepaal ik zelf wel, en moei er u niet mee!"
Dan richtte hij zijn aandacht weer op de jonge knaap.
Wilde uithalen met zijn mes, maar dan rukte de jongen de Bolo uit John zijn handen.
Om hem dan achteloos in een hoek van het café te gooien.
"Zo heb je dat gezien ouwe?
Dat je maar goed weet dat ik hoegenaamd niet onder de indruk ben van wat dreigen met een antiek exotisch wapen!
Je zorgt dat je het geld van de verkoop van je moeders appartement - of tenminste wat er nog van over is - terugbetaalt wordt.
Heb je me goed begrepen ouwe?
En denk niet dat ik mij laat afschepen door bruut geweld, dreigementen of flauwe excuses.
Dat lukte misschien met Oma, maar niet met mij!" Bij die woorden gaf de jongen John een flinke duw.
Dan zette hij zijn muts weer op, ritste zijn jas dicht en liep naar de deur.
"Nou ga ik, maar weet... JE HOORT NOG VAN ME!"
De deur sloeg dicht.
"Wat een ongehoorde brutaliteit!" riep John verontwaardigd.
Dan draaide hij zijn hoofd.
"Hey gij daar, brengt dat mes nekeer naar hier, dat is geen speelgoed hé.
En zie dat ge nu niet snijdt."
De stamgast die de Bolo opraapte en met een bewonderende blik bekeek bracht het wapen gedwee terug naar de toonbank.
"Mag ik nog een 'bottelke'?" vroeg hij. "Nu da 'k ier toch zen."
John opende een flesje bier en gaf het aan de man.
Op dat moment ging de deur weer open.
Een jonge vrouw stapte het café binnen, het was Yenka Muylaert.
Gejoel weerklonk door de gelagzaal.
"Hier is ons maske se," riep één van de gasten.
Een andere knoopte al zijn broek los. "Wij gon ons sebiet amuseren hé kinneke," zei hij grinnikend.
Nog een andere graaide ongegeneerd tussen haar benen.
Maar Yenka hield het hoofd rechtop, hoezeer het volkje in dit café haar deed walgen.
Ze wist, hier moest ze door.
Het was dat of zonder de medicijnen vallen die haar in leven hielden.
John liep naar haar toe. "Haaa ge zijt er se!" zei hij.
Hij gaf Yenka een knuffel en kneep in haar kont.
"Ge ziet er mager uit meiske, en bleek. Gaat het met u?"
"Ik sla me er wel door," zei Yenka terwijl ze zich terugtrok in de ruimte achter het café.
Daar hing ze haar jas aan de kapstok waaronder ze in dit koude weer alleen een t-shirt droeg.
John keek achterom hoe Yenka zich uitkleedde.
"Mijnen avond kan al niet meer kapot se," zei hij grinnikend
"Het ziet er niet naar uit dat het nog goed gaat komen tussen u en uwe zoon hé John," hoorde hij Swa ineens zeggen.
John keek hem aan met een striemende blik.
"Dat is mijne zoon nie!" bulderde hij terwijl hij met zin vuist op de toog sloeg.
"Goade da naa blaaven ontkenne?" vroeg John.
"Godde die jonge blaaven verloochenen?
Komaan!"
"Swa, veur de leste kier....
Voor de laatste maal.
Dat is mijne zoon niet!
Da's een smerig bastoardsjoeng!
Al even hebberig en uit op geld als dat loeder dat hem op de wereld heeft gezet!
Die smerige golddigger!
Zonder dat wijf en eur gebroed zou ik nu hier niet zitten.
In dat oud vochtig kot, pinten tappen voor een stel triestige dronkaards die hier hun uitkeringen zitten op te zuipen."
John liep terug naar de deur, want er stond weer volk te wachten om binnen te mogen.
Het café raakte alsmaar voller en voller.
Het was bijna negen uur.
"Bon," zei Swa. "Ik ben d'ermee weg.
Morgen is 't weer vroeg dag voor den deze."
Hij legde enkele bankbiljetten op tafel: "Houdt de rest mor," zei hij.
"Echt geen goesting om te blijven, voor een goeie vriend maak ik graag een plaatske vrij zulle.
Ey Swa, die Yenka da's een gewillige zulle. En een ferm lijf dat die heeft!"
"Nee merci," zei Swa terwijl hij de gedachte van zich afzette.
"Ik kom thuis genoeg aan mijn trekken, daar zorgt ons 'Joycelynn' wel voor."
"Och ja, ik versta het. Gij hebt uw jonge Filipijnse stoeipoes.
Maar ge weet toch wat ze zeggen hé.
Verandering van spijs dat doet eten" zei John knipogend.

Swa reageerde er niet op en verliet het café.
De gedachte alleen al deed hem walgen.
Hij hoorde ineens luide muziek en een hoop gejoel.
Het 'feest' kon beginnen.
Het 'feest' waarmee hij absoluut niets te maken wilde hebben.
Yenka liep terug de gelagzaal in.
Ze was helemaal naakt, met uitzondering van de rode stola die ze over haar hals had gelegd en die ze dan rond de hals sloeg van de eerste de beste die ze tegenkwam.
Dat was een oudere kerel met een joekel van een bierbuik en een paarsrode neus van het vele drinken.
Die begon haar meteen te bepotelen en trok haar dicht tegen zich aan.
"Geeft maa is e kuske schat," lalde hij terwijl hij zijn tong in haar mond wurmde.
"Wilde gij als eerste?" Fluisterde Yenka in zijn oor.
Ze troonde hem mee naar de tafels die tegen elkaar waren geschoven.
Ze ging op de rand van de tafel achter haar zitten en liet dan haar lichaam zakken.
Gretig betastte de dronken kerel haar lichaam terwijl de mannen rondom hem luid begonnen te joelen.
"Komaan Jos pakt ze mor nekeer goe maat!" hoorde hij de man naast hem zeggen.
Jos liet het zich geen twee keer zeggen en liet terstond zijn broek zakken.
Yenka lag naakt op een koude tafel.
Rondom haar een stel ongewassen dronken kerels van het laagste allooi.
Hun geile blikken priemden dwars door haar heen.
Hun vuile vettige handen met ringen rond hun nagels betastten zowat elk deel van haar fragiele lichaam.
Ze rook hun penetrante zweetgeur en hun dranklucht.
Sommigen stonden zelfs ongegeneerd boven haar gezicht te roken.
Anderen ritsten hun broek open.
Lieten alle géne vallen.
Buiten regende het.
Waaide het.
Er was geen mens op straat.
De neonlichten van het café waren gedoofd, het café was officiëel gesloten.
De lichten bij het raam werden gedoofd.
Alleen het licht achteraan en de boenkende muziek verraadde dat er nog volk aanwezig was en de stemming uitgelaten.
Maar de goed afgesloten gordijnen die zelfs amper licht door lieten onttrokken het ranzige gebeuren van de buitenwereld.
Terwijl de mix van sneeuw en regen overging in egale regen en een warme wind de vettige sneeuwdrab deed wegsmelten, vergrepen enkele triestige doorzopen figuren aan een jong meisje dat zich wanhopig vastklampte aan het leven.
Tegen beter weten in.
In ruil voor het geld dat ze nodig had voor het bekomen van een voorschrift en de aanschaf van wel heel erg dure medicijnen
Ontdeed ze zich van haar laatste restje waardigheid en legde ze haar lichaam voor hen te grabbel.

Uren later.
De laatste gast had het café verlaten.
John sloeg een groezelige versleten badjas rond Yenka's rillende lichaam.
Echter niet zonder haar eerst eens te betastten.
"Gaat het maske?" vroeg hij.
"Ca va," zei Yenka hijgend terwijl ze op een barkruk plaatsnam.
Ze trilde op haar benen.
Haar hart ging als een razende te keer van de opwinding en inspanning.
Ze voelde de pijn in haar onderlichaam.
Dat het voortdurende geram van twintig hitsige kerels moest ondergaan.
John nam een fles jenever en schonk een borrel in en schoof het glaasje tot bij haar.
Ze wist best dat alcohol geen goed idee was in combinatie bij de zware medicijnen die ze slikken moest.
Toch dronk ze vaak meer dan goed voor haar was.
Ze dronk het glaasje in één teug leeg.
"Doet er nog maar ene," zei ze.
John glimlachte.
Kwam van achter de toog en ging achter haar staan.
Zijn handen gingen onder de badjas.
"Wat denkt ge, gaan we nog nekeer naar boven?" vroeg hij.
"Dan krijgde een extraatje van mij.
Want ik denk dat ge meer nodig hebt dan medicamenten alleen."
Yenka keek hem aan met haar doffe blik.
"Ik zou onder het mes moeten," zei ze.
"De cardioloog zij het bij de laatste controle twee maanden terug.
Als ik niet snel geopereerd zou worden dan... "
"Yenka, laat mij een voorstel doen," zei 'Dikke John'.
Komt elke week op de sluitingsdag nekeer langs voor een privé moment.
Voor mij alleen.
Dan krijgde van mij een extra zakcentje.
Goed plan.
Hey... Yenka
Ik kan mor geen genoeg van aan krijgen schatteke.
Hij nam haar bij de hand en trok haar mee de gelagzaal uit.
De trap op naar boven.
Daar legde hij haar op bed en liet hij zijn broek zakken.
Om zich aan haar te vergrijpen.

Het was midden in de nacht toen Yenka het café verliet.
Het was inmiddels opgehouden met regenen.
Er woei een warme wind,het leek wel of een föhn in haar gezicht waaide.
Ach, liever dat dan die koude wind die haar hartkloppingen bezorgde.
Die hoe langer hoe erger werden.
Ook nu had ze hartkloppingen.
Maar wat deerde dat.
Ze hield haar linkerhand over de plaats waar zich de binnenzak van haar winterjas zich bevond.
Daarin zat het geld dat ze van 'Dikke John' kreeg.
Het geld dat ze nodig had voor haar medicijnen.
Ze voelde zich euforisch.
Want dankzij dat geld bleef ze in leven.
Kon ze weer even verder.
Maar voor hoelang nog?
Dan zette ze haar weg voort.
Door de uitgestorven straten.
Geen mens te zien.
Dacht ze.
Had niet door dat twee mannen haar zagen uit het café zagen komen.
"Daar! Die bitch moeten we hebben," zei de ene tegen de andere.
"Die ligt regelmatig met eur benen open voor heel het café.
Voor geld.
Veel geld.
Genoeg geld om veel 'stuff' mee te kopen.
Waar we ons een tijdje mee kunnen bevoorraden"
Het waren junks.
Zware heroïneverslaafden.
Met een zwaar strafblad.
Overvallen met geweld, inbraken, leegroven van kassa's.
Ze beslopen Yenka.
Grepen haar vast.
Trokken haar mee naar braakliggend terrein.
"Kom, laten we die slet nekeer pakken," hoorde ze één van die kerels zeggen. "Ze heeft het nog zo geire da ze aan eur lijf zitte."
Dan trok hij aan haar haren en keek haar recht in de ogen met een griezelige blik.
Haalde een mes boven en hield het voor haar neus?
"Of is 't geen waar misschien? Gij smerige loopse teef!" siste hij.
Yenka kromp ineen van angst.
Probeerde zich uit hun greep los te rukken, maar het was tevergeefs.
Ze sleurden haar mee, weg van het trottoir to bij het met haken en ogen aan elkaar hangende schutsel.
Yenka plaste in haar broek, haar hart ging als een razende tekeer.
"God nee help!" smeekte ze.
"Heelp!!!! HELP ME DAN TOCH!!!!"

Niemand hoorde haar wanhopige kreet.
Ze klampte zich vast aan het schutsel.
Eén van de junks sloeg haar in het gezicht.
"U verzetten heeft geen zin trut!" Riep hij in haar oor.
Dan ineens werd de junk die haar in het gezicht sloeg weggerukt.
Een potige jonge kerel greep hem vast, keek hem in de ogen.
En gaf hem een geduchte kopstoot.
De junk viel op de grond en krabbelde zich moeilijk overeind.
Ook de tweede junk onderging hetzelfde lot.
"Dit is voor jullie fucking schorem!" siste de jongeman.
Het was de kerel met de getaande huid en dreadlocks die in café 't Arsenaal was vlak voor Yenka er aankwam, en die door 'Dikke John' bedreigd werd met een 'Bolo'.
De junks gingen er van door, een spoor van bloed achterlatend. De jongeman had hen een stevige bloedneus bezorgd.
"Gaat het meid?" vroeg hij.
Yenka kon geen woord uitbrengen.
Ze trok haar kleren recht, greep naar haar jas.
Voelde.
"Neeee!!!" riep ze ineens uit.
"Wat is er meid?" vroeg de jongen.
Yenka's beefde over heel haar lichaam.
"Dit  kan niet!
Dit mag niet!"
Ze merkte dat haar jas half open stond.
Voelde in haar binnenzak.
Zakte door haar benen.
"Ik ben verloren," zei ze.
"Hoezo?" Vroeg de jongen die haar vastgreep.
"Vertel me toch wat er gaande is 'moppie'." zei de jongen die haar helpen wilde.
Yenka klampte zich aan de jongen vast.
Keek hem in de ogen.
"Ze hebben het geld voor mijn medicamenten gepikt." Zei Yenka.
"Ik... Ik ben ten... dode opgeschreven."
Yenka trok bleek weg.
Haar ogen draaiden weg. Haar lippen werden blauw.
Yenka verloor het bewustzijn, hing slap in de armen van haar jonge redder.
"Verdomme!!" zei de jongeman.
"Ik moet een ambulance verwittigen!"

woensdag 20 december 2017

De liefde kwam met kerst.



Het was koud.
Een miezerige mengeling van regen, sneeuw en hagel hield het land in zijn greep.
En maakte dat niemand buitenkwam wanneer dat niet nodig was.
Slechts een handvol mensen waagden zich in de winkelstraat om hun eindejaarsaankopen te doen.
Met open paraplu's of warm ingeduffeld in hun winterkleren met kappen diep over hun hoofd getrokken zochten ze hun weg naar de winkels, of gewoon van hun werk naar huis.
Sommigen waren geladen als muilezels met shoppingtassen, plastiek zakken of zelfs met grote kartonnen dozen.
Anderen keken de hele tijd naar hun smartphone.
Niemand had oog voor het jonge meisje dat weggedoken zat in het portaal van een leegstaande winkel.
Waar ze beschutting hoopte te vinden voor de striemende regenvlagen die elkaar voortdurend leken op te volgen.
Haar hoofd verborgen tussen haar knieën en de kap van haar oude winterjas over haar hoofd getrokken zat ze weggedoken in het portaal.
Naast haar, vlak tegen de rand van de dorpel van het winkelportaal stond bekertje met wat kleingeld. Op een karton had ze een tekst geschreven: "Help me, geen geld voor eten noch medicijnen! Ben erg ziek!"
Af en toe hief ze haar hoofd op en keek ze naar de mensen die haar passeerden zonder dat ze ook maar één moment oog hadden voor haar.
Haar doffe ogen zaten diep in haar kassen.
Haar lippen zagen blauw. Niet alleen omdat ze het koud had, maar ook vanwege de hartafwijking waar ze al sedert haar kindertijd mee sukkelt.
En die geluk bij ongeluk  de schooldokter alert maakte, vooral dan over hoe er thuis mee werd omgegaan.
Of beter, hoe er NIET mee werd omgegaan.

Yenka Muylaert groeide op in miserabele omstandigheden.
Haar vader was een dronkaard die zijn onrechtmatig verkregen invaliditeitsuitkering aandikte met zwartwerk en gesjacher met gestolen goederen.
En over haar moeder kunnen we maar beter zwijgen.
Want is een vrouw die haar eigen kind uren of soms dagenlang in haar eigen uitwerpselen liet zitten in de kinderbox, terwijl versuft door de medicatie en de porto waaraan ze zwaar verslaafd is de dag voor de TV doorbracht de benaming 'moeder' eigenlijk wel waard?
De dienst jeugdbescherming trad nadat de schooldokter aan de alarmbel trok op en Yenka werd in een instelling geplaatst.
Nu ja, eigenlijk zat ze meer in de kliniek dan in die instelling.
Ze was dat zielige meisje dat nooit bezoek kreeg.
Dat zat weg te kwijnen in haar kamertje.
Dan kwam ze in een pleeggezin terecht.
Bloeide open.
Eindelijk.
Mocht mee op reis, zag voor het eerst in haar leven de zee.
Met open mond stond Yenka naar die grote watermassa te staren.
Naast haar stond Amber, die net als zij als pleegkind in het gezin werd opgenomen.
Yenka was heel erg close met Amber. Beide meisjes waren gewoon twee handen op één buik.
Twee vrolijke meiden van twaalf jaar die niets liever deden dan streken uithalen en daarmee hun pleegouders tot wanhoop drijven.
Het waren de gelukkigste momenten uit Yenka's leven.
Na die vakantie in Zeeland ging ze naar het secundair onderwijs.
Waar de mentaliteit heel anders was dan in het basisschooltje waar ze voordien school liep en waar de hele klas als het ware aan elkaar hing.
Nee, daar was het één en al kliekjesvorming met de bijhorende narigheden zoals achterklap, intriges en elkaar de loef afsteken met de duurste merkkledij en de juiste hebbedingetjes.
Yenka hoorde tot geen enkel groepje.
Stond alleen.
Was de outsider.
Miste haar vriendinnetjes die naar andere scholen gingen.
Maar het meest van al miste ze Amber.
Die brutaal van haar werd weggerukt.
Die voor haar ogen verongelukte.
Omver gemaaid door een ronduit asociale hardrijder.
De dood van haar pleegzusje, haar hartsvriendinnetje bracht Yenka compleet van haar stuk.
De diepe wonde die haar hart openreet zou nooit meer helen.

Yenka was een gevoelig meisje dat zich niet thuis voelde tussen de groepjes van oppervlakkige, voortdurend met elkaar in concurrentie zijnde meisjes.
Ze hoorde nergens bij, trok zich in stilte terug.
Alleen met haar verdriet, in stilte teruggetrokken in een hoekje van de speelplaats.
En daarop werd ze zwaar afgerekend.
Werd de pispaal van de klas.
Pesterijen.
Zware pesterijen.
Ze liep weg.
Weg van de school.
Weg uit het pleeggezin waarvan ze dacht dat zij haar toch niet helpen konden.
Waar alles haar zo hard aan Amber herinnerde.
Dan liep ze weg van huis.
Trok op met krakers, drop-outs en andere jeugdige verschoppelingen.
Begon alcohol te drinken, cannabis te roken en andere drugs te gebruiken.
Dit in combinatie van met haar hartkwaal was de aanleiding voor nog meer gezondheidsproblemen.
Maar dan begin ze nog een andere zware fout.
Ze ging samenwonen met een jongen, ze huurden een kleine studio. Het was de bedoeling dat ze samen de kosten zouden delen.
Maar ze gaf in haar documenten aan dat ze 'alleenstaande' was.
Zodoende trok ze dan ook een werkloosheidsuitkering voor een alleenstaande.
Tot ze tegen de lamp liep en de RVA haar uitkeringen met terugwerkende kracht terugeiste.
Roelof Regterschot, haar toenmalige vriend die met haar samenwoonde en  haar zover kreeg dat ze de kleine vochtige studio waarin ze woonden op haar zette, liet haar meteen vallen en vertrok van de ene dag op de andere.
Daar stond ze dan.
Zonder uitkering, zonder werk.
De huur en vaste kosten niet meer kunnen betalen.
Ze werd uit de studio gezet en belandde zo op straat.
Verstoten door de maatschappij.
Haar gezondheid ging zienderogen achteruit.
Een bibberend hoopje ellende dat met een plastiek bekertje wat schamele 'rosse' centjes bijéén probeerde te bedelen om te kunnen overleven.
Naast haar stond haar rugzak met daarin haar enige bezittingen.

Het werd almaar kouder.
En ook donker.
De regen werd sneeuw.
Smeltende sneeuw.
Die een papperige drab achterliet.
Een man stond voor haar, blies de rook van zijn sigaar vol minachting in haar gezicht.
"Zijde gaa nie verlegen lui veirken?" vroeg hij met dikke tong. De man was duidelijk boven zijn theewater.
"Hier zitte bedelen?
In plots van te goan waarke gelijk ieder fatsoenlijk mens!"
Hij gaf haar een schop in haar zij.
"Ze moeste aa in e werkkamp steken! Smerig joenk!"
Yenka krom ineen.
Van de pijn.
Van de schaamte.
De pure diepe schaamte.
Waarom liep ze weg uit dat pleeggezin?
De enige plek waar ze warmte en genegenheid vond.
Waarom trok ze op met 'losers' en 'kraakpandjunks'?
Ze krabbelde voorzichtig overeind.
Probeerde recht te staan.
Maar ze trilde op haar benen.
Leek door haar benen te zakken.
Alles draaide.
"Gaat het kinneke?" hoorde ze een bezorgde stem zeggen.
Yenka keek om.
Ze zag een oude vrouw.
Met rollator.
Ze had het oude dametje hier wel vaker gezien.
En een praatje met haar gemaakt.
Eén van de weinige mensen die omkeek naar haar, de moeite nam om een praatje met haar te slaan.
Meer nog.
Af en toe bracht ze een kopje koffie mee van de broodjeszaak wat verderop.
Of een warme kom soep.
"Het gaat wel," zei Yenka terwijl ze steun zocht.
"Nie liege!" Zei het oude vrouwtje kordaat.
"Gaa é nen doktoor nodig! Ik zie da direct"
Yenka keek haar aan.
"Ja Antoinetje ge hebt gelijk," zei ze met doffe stem.
"Maar ik kan er geen betalen."
Ze griste een doosje medicijnen uit haar rugzak met daarin haar weinige bezittingen.
"Kijk," zei ze.
"Mijn medicamenten.
Bijna op.
Zonder die pillen kunnen ze mijn rottend lijk van de straat rapen."
Antoinette sloeg een kruis.
"Ochere kinneke toch," stamelde ze.
"En dees dooske, waarmee hebde gij dat betaalt.
Dat zijn wel dure medicamenten hé.
En de 'ziekenkas' betaalt dat niet terug.
Just of nie?"
"Tja," zei Yenka.
Terwijl ze het hoofd liet zakken.
"Wat doet ge als vrouw als ge rap geld nodig hebt?"
"Ge goa maa toch nie zegge da.
Dadde gaa... "
"Ja Antoinetje," zei Yenka.
"Ik lig met mijn benen open voor dees pillekes."
En voor wat wiet of sterke drank.
Om mijn miserie efkes te kunnen vergeten."
Antoinette keek Yenka aan.
Zag haar doffe uitgebluste ogen.
"Kinneke toch," zei ze.
"Ik wou da 'k u kon helpen meiske.
Mor ik zen zelf een arm sloor.
Khem amper genoeg om de huur van maan appartementje te betoale.
Mor as ik u zo zie zitten in dat portaal.
Of doar on den ingang van de stoase.
Dan...
Dan hemme kik zo'n kompasse me aa.
Wat hét dees wereld aa oangedaon kinneke?""Domicilifraude," zei Yenka.
"Ze hebben me gedwongen om alles wat ik van uitkeringen kreeg terug te geven.
Alles in beslag genomen.
Geen huur of niks meer kunnen betalen.
Op straat.
Ach, het was allemaal mijn schuld.
Voor een cent meer.
Appartement op mijn naam laten zetten en die gast die 'mijn vriend' was.
Of dat dacht ik tenminste.
Die liet mij vallen als een baksteen."
Antoinette stak haar magere hand uit en trok aan Yenka's mouw.
Nam haar hand vast en kneep erin.
"Kinneke," zei ze.
"Ge moet niet zo hard zijn voor uw eigen.
Gij zijt niet in fout.
Mor de maatschappij.
De maatschappij die een jong maske lot op straat zetten, zonder enige compassie."
De oude vrouw keek Yenka aan.
"Ge moet u late verzorgen kinneke." zei ze.
"Mijn hart doe zo'n zeer azze kik u zo zien."
Zwijgend liepen ze door de winkelstraat.
Een dakloos meisje en een haveloze oude vrouw.
Beiden getekend door het leven.
Antoinette Lafargue woonde in een vochtige studio boven een ongure sisha-bar.
Wanneer ze de huur en de vaste kosten betaald had bleef er van haar karige pensioentje zo goed als niks meer over.
Ze was aangewezen op de voedselbanken.
Of leefde van sardientjes in blik en oud brood.
Toch had ze te doen met de dakloze en doodzieke Yenka.
"Waar slaapte gij kinneke?" vroeg Antoinette.
"In het opvangcentrum hier verderop." was het antwoord.
"Mor kinneke toch," zei Antoinette.
"Tussen al die marginalen en zatlappen.
Zie mor daze u nie verkrachten!"
"Mannen en vrouwen slapen er gescheiden." zei Yenka.
"Komt baa maa wonen." stelde Antoinette ineens voor.
"Nee," zei Yenka.
"Dat kan ik niet aannemen.
Als ze er op uit komen wat dan?
Dan staat gij ook op straat."
"Wie gaat er waar op uitkomen?" zei Antoinette.
"Ik zal naa nekier iet zeggen hé kinneke.
Ik lot in maan appartement binnen wie da kik wil, was me da na?"
"Ik moet gaan," zei Yenka ineens.
"Heb een afspraak.
Moet aan nieuwe medicamenten zien te geraken.
Maar we spreken elkaar nog, OK?"
Zonder dat Antoinette iets kon zeggen maakte Yenka zich uit de voeten.
Ze stapte wat wankel, steunde halfweg tegen een lantaarnpaal.
Antoinette sloeg haar hoofdschuddend gade.
"Kinneke toch," mompelde ze terwijl ze de tranen  over haar wangen voelde rollen.

dinsdag 21 november 2017

De Wraakgilde (slot)


De volgende ochtend arriveerde Alain op het kantoor.
Er was heel wat tumult.
Lui van het parket.
Allen liepen ze naar de politiecellen.
"Wat is er gebeurd?" Vroeg hij.
"Van alles." Zei de commissaris met een diepe zucht.
"Daphne Tytgat is uit het leven gestapt."
Alain schudde het hoofd.
"Ik had niks anders verwacht." Zei hij.
"Hoe bedoel je?" vroeg de commissaris.
"Kevin Bosteels was de enige persoon voor wie ze nog leefde.
Ze hadden alleen nog elkaar.
Twee gebroken zielen tegen de rest van de in hun ogen grote boze wereld.
Werd ze niet gecontroleerd om het kwartier?" Vroeg Alain ineens.
"Hoe zou dat nu kunnen, met zo weinig personeel.
'Hotel Prison' zat stampende vol vannacht.
Onze vriend Patrick Meyers had een hardcore fuif op poten gezet, die zou gisterenavond doorgaan in dat oud magazijn dat ze tot fuif en evenementenzaal hebben omgebouwd.
Alles afgelast natuurlijk.
Kunt ge het u voorstellen?
Al die gabbers die van heinde en verre kwamen afgezakt en voor een gesloten deur stonden.
En die dan maar wat hun frustraties kwamen afreageren in de drankgelegenheden hier in de stad.
Vechtpartijen, agressie, jongen van zestien in coma geslagen. Dealer gepakt met vijftig gram speed op zak.
't Kon weer niet op.
A propos, ze had een afscheidsbrief achtergelaten.
Aan u gericht.
Hij ligt nog in de cel."
Alain stapte de cel binnen waar Daphne Tytgat zich van het leven benam door een overdosis medicijnen die ze bij zich mocht houden omdat ze op voorschrift waren.
Het voorschrift lag op de tafel naast de brief die in vieren geplooid was.
"Voor Inspecteur Alain Donck, de enige flik met een HART!" Stond er te lezen.
De wetsdokter was nog bezig met het lichaam van Daphne te onderzoeken.
Had haar van alle kleren ontdaan op haar slipje na.
Welks hij op het moment dat Alain binnenkwam ook uittrok.
Alain keek even weg.
Dan zag hij haar gezicht.
Het leek wel alsof een glimlach haar lippen sierde.
Haar lange ravenzwarte lokken lagen halvelings over haar schouder.
Alain stond bij de tafel die in een hoek van de cel stond.
Schudde het hoofd.
"Voor mij is het duidelijk." Zei de wetsdokter.
"Doodsoorzaak, hartverlamming na overdosis medicatie.
Ze heeft niet afgezien.
Denk dat ze zelfs opgelucht moet zijn geweest dat het voorbij was."
"Daar had ze alle reden toe." Zei Alain.
"Het leven is niet mals geweest voor haar.
Al van bij de geboorte liep het mis, haar pa stierf aan kanker.
Daarna niks dan ellende voor haar.
Misbruik is nog te zacht uitgedrukt in haar geval.
Ze zagen haar niet als mens, maar als gebruiksvoorwerp."
Alain nam de brief.
Hoorde de lijkzak dichtritsen waarin het lichaam van Daphne werd geborgen.
Verliet de cel en ging terug naar zijn bureau en sloot de deur.
En schonk zichzelf koffie in.
'Heet en straf'.
Hij plooide Daphne's brief open.
Dit waren haar laatste woorden.

Dag inspecteur.
Als ge dit gaat lezen.
Dan ben ik er niet meer.
Dan is het eindelijk voorbij.
Heel dat rotleven van mij.
Waar ik mij veel te lang aan heb vastgeklampt.
Kevin was mijn laatste strohalm.
We waren gelijkgestemde zielen.
Met hem wilde ik verder.
Ik wilde zijn kind dragen.
Maar 't mocht niet zijn.
Patrick is erin geslaagd om hem van mij los te rukken.
Dat heeft hij gezworen.
Hij gunde ons het geluk niet.
Hij heeft zijn goesting gekregen.

De fucking jaloerse bok.
Maar mijn besluit staat vast.
Mijn hart hoort toe aan Kevin.
En aan hem alleen.
En ik heb besloten om hem te volgen waar hij ook gaat.
Dat ga ik nu doen.
Ik ga mijn maatje achterna.
Ik heb hier toch niks meer te verliezen.
Voor de meeste venten was ik toch niets meer dan een schoon lijf om eens op te zitten.
En voor de rest werd er alleen maar van mij geprofiteerd.
Behalve door Kevin.
Daarom ga ik nu naar hem toe.
Oh Alain nog even dit.
Ge zijt een toffe mens.
Een flik met een hart.
Jou vaderlijke blik raakte me.
Echt waar.
Ik weet zeker dat mijn dood u geraakt heeft.
Maar treur niet Alain.
Ik ben gelukkig nu.
Want ik ga naar mijn maatje.
Ik ga naar Kevin.
Hij wacht op me.
Dag Alain.
Dikke zoen.

Liefs xxx
Daphne.

Alain voelde een koele hand over zijn schouder.
Keek op.
"Sarah." Zei hij.
Ze sloeg haar armen om zijn hals.
"Daphne's afscheidsbrief." Zei ze.
"Ja." Zei Alain.
Ze hebben haar hard geraakt Sarah.
Daarom sloeg ze dubbel zo hard terug.
Weet je wat het ergste is?
Dat ze nooit de kans had om Kevin te vertellen dat Michel Pallemans haar dat appartement cadeau had gedaan. En dat ze van plan was om eens ze zich van die Pallemans had ontdaan Kevin zou laten overkomen.
Dat had hem er vast van weerhouden om die wanhoopsdaad te plegen, wetende dat er een uitweg was.
Een uitweg uit de miserie die hij aan Patrick Meyers te danken had. Dat gaf hij zelf toe toen hij door Geert en Patrick ondervraagd werd
Een nieuw leven met Daphne in Spanje.
Ergens had ik het hen wel gegund, hoe boosaardig hetgeen ze met Pallemans van plan was ook mocht zijn.
Het was zijn verdiende loon geweest."
"De commissaris verwacht ons." Zei Sarah.
"Hij wil ons feliciteren voor de goede afloop van deze zaak."
"Het is maar wat je goed noemt." Zei Alain.
"Daarna zijn we vrij." Vervolgde Sarah.
"Mijn koffer is al gepakt."
"De mijne nog niet." Zei Alain
"Met al dat gedoe."
"Ik help je wel." Zei Sarah.
Ze keek hem aan.
Met haar stralende blauwe ogen.

De E411 slingerde door de eindeloze heuvels.
Het was een druilerige herfstdag.
De bomen in het heuvelachtige Ardense landschap kleurden geel en bruin.
Alain zat relaxed aan het stuur van zijn Range Rover.
Die hij alleen gebruikte voor verplaatsingen als deze.
Want waar zijn buitenhuisje staat heb je een stevige wagen van dit kaliber wel vandoen, vooral dan in de herfst en winter.
Sarah zat naast Alain.
Ze keek hem aan.
Hoe hij stug voor zich uitkeek.
Geconcentreerd op het het drukke verkeer.
De ruitenwissers in hun eeuwige monotone ritme en het geruis van de motor was het enige wat je hoorde.
Een radio was er niet.
Alain haat het als er muziek speelt in de auto.
"Muziek da's om thuis op uw gemak naar te luisteren.
In de auto haalt het me alleen uit mijn concentratie, zeker hetgeen ze tegenwoordig 'muziek' noemen." Zei hij altijd.
"En van dat gekwetter van die zelfingenomen radio presentatoren wordt ik al helemaal kregel." Voegde hij eraan toe.
Sarah kende het ondertussen al.
Ze legde haar hand op zijn knie.
"Brombeertje." Zei ze zacht.
Hij keek even opzij.
Zijn mondhoeken gingen omhoog, zijn ogen schitterden.
"Ik kijk er zo naar uit." Zei Sarah.
"Heel het weekend samen zijn met jou.
Wandelen in de prachtige bossen.
Kopje thee bij het haardvuur.
Eindeloos de liefde bedrijven met mijn allerliefste brombeertje."
Alain zuchtte diep.
Hij zweeg, lange tijd.
"Wat scheelt er Brombeertje?" Vroeg ze.
"Daphne." Zei hij bijna fluisterend.
"Daphne zei dat ook toen ze vertelde over haar relatie met Kevin Bosteels.
Dat ze met hem niet zomaar seks had zoals met die Patrick Meyers.
Maar dat ze de liefde bedreven.
Ineens begint het me te dagen.
Toen we voor het eerst intiem waren, dat was spannend.
Dat was... Tja.
Ik had het nodig ja.
Had zo'n enorme behoefte aan seks.
Aan Carine had ik niet veel meer.
Ook niet voor haar ongeluk.
Ofwel was ze wakker en maakte ze ruzie.
Ofwel sliep ze haar roes uit.
En daarna, tja.
Toen kwam jij.
God wat heb ik genoten van je jonge lichaam.
Wat deed het deugd om nog eens lekker van bil te kunnen gaan.
Om je lichaam te verkennen, je zachte huid te voelen.
Verschillende standjes proberen, weet je nog liefje."
"Ja." Zei Sarah.
Ze gniffelde erbij.
"Tegenwoordig vrijen we toch heel anders hé." Vervolgde Alain.
"Dicht tegen elkaar;
Eindeloos elkaar kussen.
Je warmte voelen."
Alain had de snelweg al een poosje verlaten en reed nu langs slingerende wegen met veel haarspeldbochten.
Door ingeslapen kleine dorpjes.
In één van zo'n dorpjes verliet hij de weg en reed even voorbij de dorpskerk een klein weggetje op en volgde het tot aan de rand van het dorpje.
Het was een ouderwets huisje gebouwd met rotsstenen.
Zoals zoveel huizen in deze streek.
Het lag aan de rand van een uitgestrekt bos leunend tegen de heuvelrug, vanaf de straatkant had je een mooi zicht op het dorpje en de bossen er rond.
Alain en Sarah brachten hun bagage naar binnen.
"Ik ga wat hout halen en het haardvuur aansteken." Zei Alain.
"Goed." Zei Sarah.
Ze legde haar koffer in de slaapkamer en begon haar kleren al in de oude houten kleerkast te leggen.
Ze haalde een peperduur lingeriesetje uit.
Het zat nog in de verpakking.
Ze trok het aan, sloeg haar kamerjas rond haar lichaam.
Alain bracht wat hout naar binnen en stak het in vlam.
Het kostte hem weinig moeite.
Al gauw was de kamer gevuld met de heerlijke warmte van een ouderwets haardvuur.
Sarah nam Alains handen vast en leidde hem met zachte dwang naar de zetel voor het haardvuur.
"Zet u neer brombeertje." Zei ze.
Ze ging schrijlings op hem zitten en knoopte zijn hemd los terwijl ze hem teder begon te kussen.
Zoende zijn hals, zo naar beneden over zijn borstkas.
Intussen gooide ze haar kamerjas uit terwijl ze sensueel haar bekken bewoog.
Rechtte zich en sloeg haar hoofd achterover.
Keek hem aan.
"Schoon hé, brombeertje." Zei ze terwijl ze ze zijn broeksriem losmaakte.
"Tijdje geleden gekocht, en dit leek me de gelegenheid om het eens te passen.
Voor u brombeertje.
Alleen voor u!"
Alain maakte het bovenstukje los en streelde haar borsten.
"Heel schoon Sarah." Zei hij.
"Maar... ik zie het liefst van al uw lichaam IN AL ZIJN PURE SCHOONHEID!"

De Wraakgilde 7


In de verhoorruimte zat Daphne Tytgat aan haar nagels te pulken.
Ze had prachtig lang haar, donkere ogen, volle donkerrode lippen en volle ronden borsten die fel vooruit staken in het rode topje dat ze droeg. Ze kruiste haar lange welgevormde best wel gespierde benen en keek stug voor zich uit.
Alain kwam binnen en zette zich achter het bureau.
Bekeek Daphne vol minachting.
"Wel wel wel... " Zei hij.
"Zie dat daar eens zitten!
Ik hoop dat je genoten hebt van je neukfeestje met Patrick Meyers.
Want het zal nog een hele poos duren eer je nog eens een stijve tussen je benen zal voelen Daphne Tytgat."
Alain keek haar recht in de ogen.
"Je bent er echt wel niet vies van hé.
Meer nog.
Als er een camera staat te draaien zoals vanmorgen.
Dan is de kick vast nog ietsje groter.
Je staat in het pornomilieu immers al lang gekend als 'Wulpse Daphne'.
Porno actrice, escorte en sinds kort ook danseres op de hardcore feestjes van Patrick Meyers."
"Mijn verhouding met Patrick Meyers is louter professioneel." Zei Daphne bits.
"Ooooh, is dat echt?" Vroeg Alain met gespeelde verwondering.
"En die liquidaties dan? Van Rudy, Lorenzo en de echtgenote van Michel Pallemans...
Die jij de kop hebt zot gemaakt en hem zover hebt gekregen dat hij akkoord ging met het in brand stichten van zijn eigen woning waarbij zijn echtgenote om het leven kwam... Terwijl hij allang in de tuin zat!!"
Wat jammer van die vieze druilerige motregen toch hé gisterenavond.
Die verraadde dat hij al langer dan een kwartier in de tuin lag.
Want met motregen ben je gewoon niet doorweekt in amper een kwartiertje tijd, die zat daar al veel langer te wachten tot jij de boel kwam opfikken met de Molotov-cocktails van je neukvriendje Patrick Meyers!
Wat een grap. Dacht je nu echt dat je met een stel uilen te doen hebt Daphne?
En dan je relatie met wijlen Kevin Bosteels.
Nu ja... Relatie.
Welke relatie.
Waarom deed je dat?
Waarom maakte jij die jongen de kop zot om hem zover te krijgen dat hij uiteindelijk toegaf aan zijn wraakgevoelens en zowel Benny als Dimitri letterlijk de hersens insloeg.
Want dat vond ik toch wel vreemd.
Dat Benny en Dimitri de kop werden ingeslagen, terwijl de anderen bestookt werden met molotovcocktails."
"Inspecteur." Zei Daphne.
"Patrick heeft met die moorden op Lorenzo en Martine niks te maken.
Meer nog.
Hij wist zelfs niet dat ik stiekem brandbare producten uit zijn jerrycans overgoot in plastieken flessen.
Om dan thuis die molotovcocktails te maken.
En dat Kevin dood is, dat verrast me totaal inspecteur." Zei Daphne wiens handen ineens begonnen te trillen.
"Echt waar.
Wijlen Kevin Bosteels dat is toch wat je zei nietwaar?"
Daphne's adem stokte.
Een traan liep over haar wang.
"Krijgen we dat weer?" Vroeg Alain cynisch.
"Krokodillentranen."

Ineens vloog Daphne uit.
"Fuck off gast!! Echt!!
FUCK OFF!!!!"
Ze spuwde Alain vol in het gezicht.
"Fucking klootzak!"
"Hola rustig meiske, of ge moogt direct gaan afkoelen in de cel." Zei hij terwijl hij dreigend ging rechtstaan.
Daphne brak.
Ze gooide haar handen voor haar gezicht en legde haar hoofd op het bureau.
Barstte in diepe snikken uit.
Dan rechtte ze haar hoofd, haar lip beefde.
Ze trilde over haar hele lichaam.
"Ik hield van Kevin." Zei ze.
"Met hart en ziel.
Het was voor hem dat ik die psychopaat van een Michel Pallemans de kop zot maakte!
Het was voor hem dat ik met die ouwe vent naar bed ging!
Het was voor hem dat ik hem pluimde!
Dat ik hem zover kreeg dat hij peperdure verzekeringen afsloot.
Martine...
Mijn pleegmoeder.
Mijn moederke.
Ze haalde haar handtas boven en begon erin te rommelen, haalde dan haar gsm tevoorschijn.
"Hier lees." Zei ze.
Alain las.
"Hey lekker ding. Martine is bij haar moeder in Nieuwpoort, nu kunnen we onze plannen uitwerken. Bel je later nog. Je Tijger."
Alain bekeek het bericht. "Die gast is godverdomme nog een grotere psychopaat dan ik dacht!" dacht hij bij zichzelf.
"Dat schreef hij eergisteren.
Daarom sloeg ik toe.
De bedoeling was dat Michel de premie zou opstrijken van de verzekering van zijn huis.
Daarmee zouden we dan naar Marbella gaan.
Waar hij een appartement had gekocht.
Op mijn naam.
Zonder dat zijn Martine het wist.
Den onnozelaar.
Dat is dus wel mijn appartement hé.
Ik had hem waar ik hem hebben wilde.
Ik heb hem zover gekregen dat hij een appartement kocht voor mij, waar hij dan dacht met mij een nieuw leven te kunnen beginnen.
Maar héy... No way hé kameraad.
NO WAY!!!
Ge ziet dat van hier dat ik ook maar iets zou beginnen met die sadistische machtswellusteling.
Zijn geld, daar was het mij om te doen.
Zijn zwart geld!
Dat hij verdient met zijn klussen in het zwart, zijn bijlessen aan kinderen van rijkelui, en zijn 'accountancy opdrachten' van zelfstandigen die zo weinig mogelijk willen afdragen aan de belastingen.
Om die vent zijn leven inspecteur, geef ik geen reet!
Au contraire.
Een klein beetje gif in zijn koffie.
Waarvan zijn hart dan zou gaan stilstaan.
Iedereen zou gedacht hebben dat het een hartstilstand was.
En alles was van mij.
Het geld van de brandverzekering, het appartement.
Allemaal bovenop de centen die hij op mijn bankrekening liet zetten, na al die verhaaltjes die ik over mezelf opdiste.
Om poen van hem los te krijgen.
Dan zou ik Kevin laten overkomen.
Hij hoefde zelfs de vliegtuigtickets niet te betalen. Dat deed ik met veel plezier voor mijn liefste schatje!
Godverdomme....
We hadden zo gelukkig kunnen zijn.
"We hadden eindelijk, eindelijk! Gelukkig kunnen zijn!!!
Voorgoed verlost van al die smeerlappen die onze levens hebben verziekt!"

Daphne huilde.
Met lange diepe halen.
Alain zuchtte diep en schudde het hoofd.
Dan begon Daphne te vertellen.
"Ik heb een rotjeugd gehad inspecteur.
Mijne pa is gestorven toen ik pas twee dagen oud was.
Kanker.
Hij heeft mij nog weten geboren worden.
Heeft mij nog in zijn armen gehouden.
Dan brachten ze hem terug naar zijn kamer in het ziekenhuis.
Waar hij in coma is gegaan.
Twee dagen later was ie dood.
Mijn ma hertrouwde.
Met een cafébaas.
Van Café 't Hoekske, ik denk wel dat ge dat kent.
Uw collega's zijn vaak genoeg binnen gevallen in die marginalenkeet.
Waar drugs en wapens te verkrijgen waren en waar ge voor een prikje naar boven kon gaan met een 'jong ding'.
Hij dwong mijn ma om zich te prostitueren.
Om met klanten naar boven te gaan.
Zelfs zijn bloedeigen dochters moesten dat doen.
Ze moest ook strippen en naakt op de biljarttafel gaan liggen.
Waarna heel het café haar gebruikte.
Ik moest toekijken hoe al die vieze venten hun broek lieten zakken en op mijn eigen moeder kropen.
Ik hoor het mijn stiefvader nog zeggen.
"Kijkt maar goed, zodat ge weet hoe dat ge dat moet doen als ge oud genoeg zijt."
Op een dag, ik was amper twaalf.
Ik was me aan het wassen, aan de wastafel in die koude vuile badkamer.
Hij kwam de badkamer binnen.
Begon me te betasten.
"Ge begint al schoon tetjes te krijgen hé." Zei hij.
"En haar op uw pruimke.
Weet ge wat? Komt gij maar nekeer mee."
Hij pakte mijn hand en trok me met geweld mee naar de slaapkamer.
Daar knoopte hij zijn broek los, ik moest hem oraal bevredigen.
Ik weigerde natuurlijk. Zijne piet stonk en was gewoon keivuil. Natuurlijk kreeg ik kletsen.
Hij sloeg me tot ik bloedde uit mijn neus. Ja dan had ik niet veel keus meer hé. Ik moet verdomme nog altijd kokhalzen als ik eraan terug denk.
Daarna smeet hij mij op bed, trok mijn benen open en verkrachtte hij me.
"Ge zijt er klaar voor." Zei hij."

Het werd Daphne even te machtig.
Alain legde zijn hand op de hare en keek haar aan.
Hij zag haar ineens met heel andere ogen
Hoorde hoe hij vertelde hoe ze gedwongen werd om met klanten naar boven te gaan.
Tot ze het vertelde aan de juffrouw op school die de politie verwittigden.
Daphne werd onder toezicht van een jeugdrechter geplaatst, moest naar een instelling.
Van daaruit naar een pleeggezin.
"Ik kwam terecht bij Michel Pallemans en Martine Schryens." Zei ze.
"Martine was een lieve.
Ze had een hart voor kinderen.
Ik was de oudste van de vijf pleegkinderen, die zagen mij een beetje als hun grote zus.
Dat was wel fijn ja.
Ze gaf mij en de andere pleegkinderen datgene wat ik niet kende.
Een warm nest.
Liefde.
Geborgenheid.
Alle dagen warm eten op tafel.
Michel was amper thuis.
Overdag gaf hij les in 't MPI of in het Atheneum.
's Avonds was hij weg.
Naar vergaderingen, bijles gaan geven of den ene of den andere zijn boekhouding gaan doen.
Maar in die tijd vooral naar de villa die ze toen net hadden gekocht.
En die hij eigenhandig restaureerde.
Met hulp van jongens van het MPI.
Ik was veertien.
Af en toe ging ik met hem mee.
Weet je, het fascineerde me wel.
Hoe ze van een bouwvallig pand langzaam maar zeker een bewoonbaar huis maakte.
Ik mocht zelfs meehelpen.
Mortel maken, muren metselen.
Ik vond dat best plezant.
Ik wilde ook wel iets in die richting gaan doen, maar Michel vond dat niks voor meisjes.
Hij duwde me liever in de richting van haartooi en schoonheidszorgen, de conservatieve kloot.
Ik maakte er kennis met de jongens.
Rudy, Benny en Lorenzo.
Vooral Lorenzo viel me op.
Groot, blond krulhaar, blauwe ogen.
Ik had het wel voor hem ja.
'k Voelde vlinders in mijn buik.
Op een dag, Lorenzo was alleen, wat aan het opruimen.
Terwijl Michel met de andere jongens achter materiaal ging.
Het was een bloedhete dag, ik droeg alleen een t-shirt en een korte broek.
Lorenzo in zijn ontbloot bovenlijf, zijn borst nat van het zweet.
We zaten in de tuin, nu ja tuin.
Toen was het nog een echte wildernis.
We lagen achter de berg grind en steenpuin die elke dag weer groter en groter werd.
Daar... kreeg ik mijn eerste kus.
Een jongen die me teder aanraakte.
Uit liefde.
Dat was gewoon nieuw voor mij inspecteur.
Een jongen slechts twee jaar ouder.
Met van die hemelse blauwe ogen.
Wat een verschil met die vettige venten in dat café die stonken naar de pest.
Dit was zo anders.
Met een gast van mijn leeftijd, mijn generatie.
Dat was gelijk in de film, allez weet ge wel.
Hij kuste me. streelde me.
Hij was lief, zacht, teder.
Ik werd dingen gewaar die ik nooit eerder voelde.
Toen hij me streelde.
Toen hij me zoende in mijn hals.
Toen hij onder mijn t-shirt ging en mijn BH liet zakken.
Toen we daar lagen tussen dat steengruis.
Nestelde ik me in zijn schoot, mijn hoofd tegen zijn ontblote borstkas.
Ik zoende zijn buik, knoopte zijn broek open.
Haalde zijn lul eruit en begon ermee te spelen.
Stopte hem in mijn mond, begon hem te pijpen.
Ik vond het spannend.
Mijn hart ging tekeer terwijl hij mijn t-shirt uittrok.
Maar toen hoorde ik de auto van Michel. Hield op en trok snel terug  mijn t-shirt aan.

Maar ik wilde meer.
Ik was zot van Lorenzo ja.
Stekezot.
Dus ging ik de volgende dag terug.
Michel was er niet.
De andere twee jongens wel.
Ineens sloten ze mij in.
"Is dat waar?" Vroeg Rudy terwijl hij met zijn hand tussen mijn benen zat.
"Dat gij een 'gemakkelijke' zijt."
Ze begonnen mij te betasten.
Rukten de kleren van mijn lijf.
Ze haalden hun pikken uit hun broek.
"Kom sletje, pijp mijn maten es nekeer." Zei Lorenzo.
Gelijk dat ge mij gisteren pijpte."
Ze hebben mij vernederd.
Ze hebben mij verkracht.
Ze dreigden ermee aan Michel te zeggen da 'k een slet was.
En da 'k het met iedereen deed.
Ik was bang.
Bang om terug naar de instelling te moeten.
Ik voelde me zo goed bij Michel en Martine.
Ik wilde hen niet teleurstellen.
Op een dag heb ik Martine in vertrouwen genomen.
Die confronteerde haar man met hetgeen 'zijn jongens' achter zijn rug deden.
Zijn reactie ga ik nooit vergeten.
Zelfs Martine schrok ervan.
Hij rechtte zich, sloeg met een luide bons op tafel.
"Gij dwaas wijf!" Bulderde hij.
"Wat voor een dwaas wijf zijde gij, dat ge geloof hecht aan de fantasie van een CAFEHOER!"
Daarna trok hij mij bij de haren... hij trok mij van mij stoel en sloeg hij mij verrot.
Die smeerlap... Hij sloeg mij gewoon verrot inspecteur."
Alain hoorde het zwijgend aan.
Zag hoe Daphne trilde op haar benen.
Hoe ze bleek wegtrok.
"Wil je iets drinken?" vroeg hij vaderlijk.
"Kopje koffie, of iets fris."
"Cola," zei Daphne."
Alain liep naar het automaat en haalde er een blik cola uit.
Dan naar zijn bureau waar hij zichzelf een kop koffie inschonk.
"Heet en straf," zei hij tegen zichzelf.
Hij dronk het met slokjes uit en nam nog een kop.
Deze nam hij terug mee naar de ondervragingsruimte.

Terug binnen ging Daphne verder met haar verhaal nadat ze een flinke slok cola had genomen.
"Daarna vloog ik terug naar de instelling.
Bleef daar tot mijn achttiende.
Toen stond ik er alleen voor.
Sukkelde van het ene baantje naar het andere.
Zo kwam ik aan de bak als serveerster in The Blitzz.
Ge weet wel die trendy dancing even buiten de stad.
Daar leerde ik Dimitri Bastiaensens kennen.
Dat was just dezelfde smeerlap als die Lorenzo Meulemans.
Veel mooie woorden en gladde praatjes.
En ja, de dees trapte er weer in.
Hij nam me mee naar het appartement van zijn ouders in Knokke.
Feestjes, etentjes, nieuwe kleding, verre reizen.
Veertien dagen in een lodge op Malediven.
Een heel eiland voor ons alleen.
Vrijen op het strand in het gloed van de ondergaande zon.
Het was allemaal zo schoon.
Te schoon om waar te zijn.
Ik hoor het hem nog zeggen.
"Gij gaat nooit meer moeten werken. Dat beloof ik u.
Want gij Daphne. Gij zijt mijn prinses."
Op een dag kwam hij me halen.
Met zijn zwarte Porsche.
Hij zei dat ik mijn bikini moest meenemen.
We reden naar Brasschaat.
Naar de villa van één van zijn vriendjes.
Die daar een feestje hielden.
Met veel drank en coke.
Ze hingen rond het zwembad.
Feestje bij het zwembad, leuk dacht ik.
Ik was het enige meisje, maar daar had ik op dat moment totaal geen erg in.
Ik trok me terug in één van de kamers en deed mijn bikini aan.
Ging dan terug naar het zwembad.
Dan gebeurde het.
Eerst was het nog gezellig, we dronken wat en ik maakte kennis met die jongens die in het begin best aardig waren.
Er was drank te over, witte wijn, Campari, Bacardi-Cola.
Dimitri maakte cocktails, liet me proeven.
Ik had niet door dat hij mij dronken voerde.
We zaten in en om het zwembad, ik lag op een luchtmatras.
In het zwembad begonnen ze me te betasten. Ze sleurden me in het water en trokken de bikini van mijn lijf.
Ik verzette me uit alle macht, gaf Dimitri een klap in het gezicht. Maar toen greep hij me vast.
Duwde me kopje onder, zeker twee minuten lang.
Toen ik al hoestend en proestend bovenkwam keek hij mij nijdig aan.
"Ge kunt kiezen teef." Zei hij.
"Ge doet wat wij willen. Of ik verzuip u!
Hoort ge me?
Ik VERZUIP U!
En niemand zal u ooit nog terugvinden."
Weer werd ik misbruikt.
Weer werd ik verkracht.
Drie dagen aan een stuk.
Niet alleen door die jongens die al aanwezig waren.
Maar door verschillende gasten die af en aan kwamen.
Allemaal fils-a-papakes die zich even kwamen amuseren met 'het sletje van Dimitri Bastiaensens'.

Daphne zweeg.
Staarde minutenlang voor zich uit.
Haar lip beefde.
"Toen... Is er iets bij mij geknakt.
Ik... "
Ze zocht naar haar woorden.
"Op dat moment ben ik beginnen denken, als venten zich mogen permitteren om misbruik te maken van mij.
Waarom zou ik dan geen misbruik maken van hen?
Waarom zou ik gaan werken voor een kaffer van een baas, als ik ze kan verdienen door met mijn benen open te liggen? zo dacht ik.
Van die dag af.
Begon ik café's en dancings af te schuimen op zoek naar venten om te pluimen.
Zo ben ik in de prostitutie en porno industrie verzeild geraakt.
Weet je inspecteur!
Het gaf me een kick.
Ja echt.
Het gaf me een kick om venten te laten betalen om aan mijn lijf te mogen zitten.
Om ze te laten geilen op mijn lichaam.
Stel u voor, al die geile rukkers die naar mijn filmpjes zitten te gapen met een vel Cleenex in de hand.
Zo leerde ik de Patrick kennen.
Om één of andere reden klikte het tussen ons.
Enfin in het begin toch.
Een gast van de straat.
In instellingen gezeten.
Moest knokken om er te geraken.
Hij wilde het maken in de hardcore wereld.
Maar daarvoor had hij geld nodig.
En om aan dat geld te geraken wilde hij pornofilms maken.
Daarom nam hij contact met me op. Deed hij mij een voorstel dat ik echt niet kon weigeren.
We maakten een paar opnames, snapshots eigenlijk.
Waarin ik neukte met Patrick en enkele van zijn medewerkers.
Die zette hij op zijn website.
Later volgde een paar heuse pornofilms die je kon downloaden tegen betaling. Dat bracht een schone cent op.
Al snel ging de bal aan het rollen.
We hielden zelfs een heuse gangbang op één van zijn hardcore fuiven, ook daarvan hebben we een film gemaakt die massa's goed verkocht.
Ik met tiental andere meiden die hij op zijn fuiven ronselde, van bil gaan met zo'n stuk of honderd man.
Het liep goed, het geld stroomde binnen.
Patrick...
Die was zot van mij.
Kon er geen genoeg van krijgen om met mij van bil te gaan.
Maar wederzijds was het niet.
Allez ja in het begin wel.
Maar lang duurde dat niet.
Patrick is ne freak.
Ruw en agressief, seks met hem is een ware marteling
Vooral als hij gesnoven heeft.
Dan heeft hij van die 'rare fantasiekes' en 'vieze goestingskes'.
En als hij zijn goesting niet krijgt dan wordt hem godverdomme nog agressief ook, de maniak!"
"En hoe heb je Kevin Bosteels leren kennen?" Vroeg Alain.
Weer zweeg Daphne.
Richtte haar ogen naar het plafond.
Tranen liepen over haar wangen.
"Kevin.
Mijn maatje." Fluisterde ze zacht.
Bijna onhoorbaar.
"Kan gewoon nie geloven dat hij er niet meer is.
Schatteke toch, waarom?
Waarom hebde gij u van kant gemaakt?
Waarom hebt ge niet gebeld? We konden samen wel een oplossing vinden, gij en ik.
Hij werkte voor Patrick.
Leerden elkaar kennen toen ze klusjes deden in het zwart.
Patrick om geld bijéén te krijgen voor zijn muziekinstallaties en zo.
Kevin omdat hij vooruit wilde in het leven.
Kevin komt uit een eenvoudig nest.
Ze hadden het niet breed.
Maar verdomme het was een harde werker.
En eigenlijk ook nen hele lieve gast.
Kevin en Patrick werden gepakt.
Voor zwartwerk.
Niet lang daarna vloog Patrick de cel in voor het aanmaken en verkopen van xtc.
Toen hij vrijkwam contacteerde hij Kevin.
Om klusjes te doen deels in 't zwart.
Kevin werkte als technieker.
Stelde de installaties af op zijn fuiven en deed de belichting
Kevin was een krak in techniek.
Kon overweg met de geluidsinstallaties, de belichting en al die dingen.
Patrick was tevreden over hem.
Daarom mocht hij dan ook meedoen met de opnames van onze pornofilms.
Weet je.
Ik neukte graag met Kevin.
Hij had de geknipte lengte en hij had uithoudingsvermogen.
Hij wist hoe hij een vrouw moest bevredigen.
Maar ook daarbuiten kwamen we goed overeen.
We gingen al eens iets drinken
En ik nodigde hem ook regelmatig uit bij mij thuis.
Waar we dan de hele nacht de liefde bedreven.
Fuck dat ware zalige momenten!
Kevin en ik.
Dat klikte gewoon.
Zoals het met Kevin klikte.
Klikte het met geen enkele andere man.
Niet alleen op seksueel gebied.
Maar ook.
We konden zo goed babbelen.
Kevin vertelde over zijn broer.
Dat raakte me.
Die jongen voelde zich daar echt schuldig over.
Dat vrat aan hem, ik zag dat.
Niemand leek dat te begrijpen.
Behalve ik.
Pas op.
Dat zij hij zelf hé.
"Gij verstaat mij tenminste." Zei hij.
"Gij verstaat tenminste hoe rot een mens zich kan voelen.
Dat kunt ge alleen als ge zelf door de hel zijt gegaan."
Kevin... Maakte een eind aan zijn huwelijk.
Voor mij inspecteur... "
Daphne keek Alain aan met haar grote donkere ogen.
"Voor mij!
VOOR MIJ! VOOR MIJ! VOOR MIJ VOOR MIJ VOOR MIJ!!!!!!" Schreeuwde Daphne.
Ze schreeuwde al haar wanhoop eruit terwijl ze nijdig aan haar haren trok.
Ze trilde over haar hele lichaam.

"Weet ge inspecteur!
De Patrick hé.
Ewel, dat is ne fucking jaloerse bok.
Die wilde zich voor mij alleen.
Ik was...
Ik was zijn bezit.
Toen hij hoorde dat Kevin ging scheiden wist hij blijkbaar meteen hoe laat het was.
Hij smeet Kevin buiten.
Van den ene dag op den andere.
Verspreide leugens over hem.
Dat hij dronk.
Dat hij zijn dochterke alleen thuis liet en op café ging.
Daardoor.
Raakte hij het hoederecht over Djensyke kwijt.
Want hij zou Kevin pijn doen, hem raken waar hij hem maar raken kon.
"Hij moest maar met zijn poten van mijn teef blijven," zo zei Patrick.
Dat ben ik dus voor hem hé, zijn 'teef'.
Dat hij het hoederecht over zijn dochtertje kwijt was raakte Kevin zo diep.
Hij werd depressief.
Trok zich terug, werd een echte éénzaat.
Hij stortte zich op zijn werk, op zijn benoeming tot chef beenhouwer.
Zijn werk en mij.
Dat was het enige wat hij nog had.
Waar hij voor leefde.
Tuurlijk was ik er voor hem.
Hielp hem zoveel ik kon.
Raadde hem aan om naar een psychiater te gaan.
Want Kevin zat diep inspecteur.
Wat ik vreesde is gebeurd.
Hij heeft zichzelf... "
Daphne haalde adem en herpakte zich.
"Op een dag.
Stond Benny Sabbe in de beenhouwerij.
Hij vroeg een kilo gehakt.
"Gemalen door nen trein als 't efkes kan?" Zei hij.
In een volle beenhouwerij.
Alles kwam terug boven.
Hij liet zijn werk in de steek, zomaar.
Liet zijn klanten en medewerkers in de steek op een moment dat het stampende vol zat in de beenhouwerij.
Waardoor hij later op gesprek moest komen bij zijn bazen.

Die avond.
Is hij Benny gaan opzoeken.
Hij wist dat hij vaak rondhing in Café Tropical bij het station.
Hij wachtte tot hij buitenkwam.
Volgde hem toen hij door het stadspark liep.
Daar sloeg hij toe.
Trok een zak over zijn kop en sloeg Benny tot er van zijne kop alleen nog een bloederige massa overbleef.
Wist hij veel...
Dat Patrick Meyers Rudy Serneels zou liquideren.
Dat heeft hij dan weer wel gedaan.
Nadat Rudy op één van zijn fuiven boel kwam zoeken en zijn technieker - de opvolger van Kevin - in het ziekenhuis had geslagen.
Dan had Patrick er genoeg van en besloot hij om de Rudy van kant te maken.
Door molotovcocktails door het raam van zijn sociale woning te gooien.
Ik heb hem daarmee geholpen ja.
Het idee van een briefje aan zijn postbus te hangen ondertekend met De Wraakgilde.
Dat kwam van mij.
Want Rudy stond gekend als een asociaal stuk gemeen, maar dat moet ik waarschijnlijk niet vertellen.
Dat moest jullie op een dwaalspoor brengen.
Toen ik thuiskwam stond Kevin voor de deur, trillend op zijn benen.
Ik was naar huis gegaan omdat het beter was dat de wegen van Patrick en mij zich zouden scheiden na de raid op Rudy Bosteels.
Met horten en stoten vertelde Kevin wat hij gedaan had.
Hij was stomdronken, kon amper op zijn benen staan.
Na de aanval had hij zich in de Dinky Toys een stuk in zijn kloten gezopen.
Ik heb Kevin te slapen gelegd en trok nog voor het ochtendgloren naar het stadspark waar het lichaam van Benny lag en plaatste er ook een briefje van 'De Wraakgilde'.
Dit kwam mij zo fucking goed uit.

Toen rijpte bij mij het idee.
Om komaf te maken met die andere smeerlappen.
Die mij hebben vernederd en misbruikt.
Die Nico, Kevin's broer tot zelfmoord hebben gedreven.
Die er toch zo op kicken om hun geilheid, sadisme en frustratie op anderen, op zwakkeren bot te vieren.
Die dag waren Kevin en ik de hele dag samen op mijn studio.
Daar beraamden we onze plannen.
De volgende dag moest fils-a-papa Dimitri Bastiaensens eraan geloven.
Weer hetzelfde.
We volgden hem tot op de parking van de NV Bastiaensens, het bedrijf van zijn papaatje en daar sloegen we dan toe.
Zak over zijne smerige rotkop, pootje lappen en dan gewoon keihard doormeppen!!
Kevin mepte ik hield hem in bedwang en keek toe.
Ik voelde zijn lichaam kronkelen.
Ik hoorde hem roepen en schreeuwen!
En daar kreeg ik godverdomme een kick van, niet normaal!
Hij kon wat mij betrof niet genoeg afzien de smeerlap!
's Avonds was ik bij Patrick.
Voor de opname van weer een nieuw filmpje van 'Hardcore Patje en Wulpse Daphne'.
Om middernacht stuurde ik een SMS naar Kevin dat hij niet op mij moest wachten want ik bleef bij Patrick slapen.
Ik had liever bij Kevin geslapen, maar dit maakte deel uit van ons plan.
Terwijl Patrick straalbezopen in zijn nest lag na het ledigen van een fles wodka en nog eens twee uur ranzige en pijnlijke seks op wodka en speed.
Trok ik naar de hangar en vulde de flessen die ik nodig had voor het maken van molotovcocktails.
Eindelijk had ik opnieuw de gelegenheid.
Om mij te wreken op die andere klootzak.
Lorenzo Meulemans.
Die heelder dagen rondreed met zijn bestelwagen en zijn aanhangwagentje.
Om er 'karweien' te doen.
Nu ja, zeg maar gerust mensen achterlaten met hopen miserie en dan niets meer van zich laten horen, terwijl hij wel ferme voorschotten inde, en dan nog in 't zwart.
Kevin moest naar Gent, naar zijn familie.
Met de moto. Hij heeft genen auto, alleen ne moto.
Ik stal de nummerplaat van een moto die bij het station geparkeerd stond.
Die middag toen hij terug was vervingen we de nummerplaat van Kevin zijne moto en we gingen op pad.
Op zoek naar Lorenzo Meulemans.
Godverdomme wat deed dat goed.
Om die smerige pervert te zien branden.
Om hem godverdomme te horen schreeuwen!
Gerechtigheid was bijna geschied.
Rudy dood, Benny dood, Dimitri dood, Lorenzo dood.
De band met Kevin was ook zo sterk op dat moment.
Sterker dan nooit tevoren.
Terug bij mij thuis hebben Kevin en ik de hele avond en nacht de liefde bedreven.
Niet geneukt, niet gerampetampt, niet van bil gegaan.
Nee inspecteur.
We hebben de liefde bedreven!
Snapt ge wat da 'k wil zeggen?
Onze lichamen waren één.
Wij twee tegen de rest van de wereld.
Een wereld waarin men toch zo graag kakt op de zwakkeren, de minder mondigen.
Een wereld vol klootzakken en smeerlappen zich verrijken en hun lust en sadisme botvieren op zij die zich niet kunnen verdedigen.
Wij tegen heel die gecorrumpeerde kloteboel inspecteur.
Uren heb ik van Kevins lichaam genoten.
Genoten van de enige man die het met mij deed uit liefde.
Uit pure diepe liefde.
Niet uit genot.
Niet omdat hij geilde op mijn schoon lijf.
Uit liefde.

Gisterenmorgen belde Michel me op.
Hij stond op het punt te vertrekken vanuit Malaga.
Vroeg of ik hem zou opwachten in Zaventem.
Wat ik ook deed.
Van daaruit reden we naar een heel chique restaurant waar hij trakteerde met champagne.
Daar vertelde hij over zijn appartement.
Hij beloofde van alles.
Dat hij me gelukkig zou maken en blablabla.
Ach.
Ik had die bullshit al zo vaak gehoord.
Alsof ik met zo'n ziekelijke pervert die zijn vrouw ijskoud wilde laten vallen voor een 'jonge poppemie' ook maar iets zou gaan beginnen.
No way!
Maar goed, ik speelde het spelletje mee.
Enthousiast was ik wel.
Ik had wat ik wilde.
Een appartement op mijn naam.
De hele tijd was ik in het gezelschap van Michel.
We zochten een hotel op want natuurlijk wilde hij met mij van bil gaan.
Daarna zette hij me thuis af.
Ik wilde Kevin bellen.
Zeggen dat hij langs moest komen, dat ik fantastisch nieuws had.
Maar....
Hij nam niet af.
Belde steeds weer opnieuw en opnieuw en opnieuw...
Maar het enige wat ik hoorde was die fucking voicemail.
Ik voelde meteen dat er iets niet... "
Daphne zweeg.
Ze boog het hoofd, tranen bleven maar over haar wangen rollen.
"Kevin," fluisterde ze met gebroken stem.
"Maatje!"
Dan keek Daphne Alain aan.
"Inspecteur...
Hoe heeft Kevin zich van kant gemaakt?" Vroeg ze.
Alain slikte.
"Hij heeft zich verhangen." Zei hij.
"Op tafel lag een brief van de 'familierechtbank'.
Daarin stond dat hij Djensy niet meer mocht zien.
Alsook." Alain zweeg even.
"Alsook een brief van de Arbeidsinspectie. Blijkbaar is Kevin betrapt op zwartwerk.
Bovendien vernamen we dat er een klacht is ingediend bij het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid' tegen het filiaal van Buurtslagers waar Kevin de leiding had.
Waarna hij op staande voet werd ontslagen."
Dan werd het stil.
Alain hoorde haar diep zuchten.
"Ik heb niks meer te zeggen inspecteur." Zei ze met zachte stem.
Ze hief haar hoofd op en keek Alain aan, haar wangen zaten onder uitgelopen mascara.
"Mag ik beschikken, alstublieft?" Vroeg ze.
Dan boog ze opnieuw het hoofd.
Alain stond recht en ging naast haar staan. Legde zacht zijn hand op haar schouder.
"Tuurlijk meisje." Zei hij.
Twee agenten kwamen binnen en boeiden haar.
Daphne slofte de verhoorkamer uit, met gebogen hoofd.
Ze was een gebroken vrouw.
Gekraakt door het leven.
Alain slaakte een diepe zucht.
"Koffie godverdomme... Heet en straf!" Zei hij luidop.