Pagina's

vrijdag 10 juni 2016

Liefde in Cuba (slot)


Het was gelukt.
Na heel wat paperasserij en discussies.
En ook veel over en weer gebel.
Kregen Joeri en Manuela toestemming om naar België te vertrekken.
In een geblindeerde wagen met diplomatieke nummerplaat reden ze naar de luchthaven.
Ze kregen een diplomatiek paspoort en werden door diplomaten begeleid.
Niemand van de Cubaanse of Sovjet autoriteiten kon of mocht iets ondernemen.
Ze zaten in het vliegtuig met bestemming Brussel.
Ze keken elkaar aan.
Veilig vastgegespt.
Het toestel raasde over de startbaan.
Ze zagen een laatste glimp van Havana.
De stad waar ze elkaar leerden kennen.
Waar ze opgroeiden.
Manuela huilde zachtjes.
Het idee dat ze Havana, en haar familie voorgoed moest achterlaten stemde het meisje erg triest.
Maar ze besefte dat haar daar alleen maar opsluiting, en misschien wel gruwelijke martelingen te wachten stonden.
Zacht drukte Joeri haar hoofdje dicht tegen zich aan.
Streelde zacht haar prachtige zwarte haar.
Liet haar uithuilen.
Ineens keek ze hem aan.
"We zijn vrij lieverd." Zei ze.
Niets kan ons nu nog scheiden.
Dat maakt de pijn van het verlaten van Havana waar ik opgroeide en waar mijn familie en vrienden wonen heel wat milder.
Oh ik hou van jou lieve Joeri.
Lieverd, man van mijn leven."
Ze kuste hem.
Vol hartstocht.
Na meer dan acht uur vliegen kwamen ze aan in Brussel.
Hun nieuwe leven begon.
In ruil voor hun verblijfsvergunning en politiek asiel.
Moest Joeri vertaalopdrachten uitvoeren.
Ze verbleven op een klein flatje in Brussel.
Ze waren zielsgelukkig.
Ze hadden geen grote luxe, Een oud bed, een tafeltje met wat stoelen.
En een oude zetel die ze van het groot vuil wisten te redden en die Joeri eigenhandig opkalafaterde.
Meer hadden ze niet nodig.
Ze hadde elkaar.
En ja je kan het al raden.
Elke avond na het nuttigen van het avondmaal.
Kropen Joeri en Manuela dicht bij elkaar in het oude bed.
Om heerlijk te vrijen.
Heerlijk lang maar vooral passioneel te vrijen.
Zo erg veel hielden ze van elkaar.
Manuela, ze droomde van een kindje.
Een liefdeskindje.
Maar het kwam niet.
Een bron van stil verdriet voor dit lieve koppeltje.
Maar ze zetten door.
Intussen deed Manuela haar studies verder.
In het Nederlands, een voor haar onbekende taal die ze met veel moeite leerde.
Ook hierin zette ze door.
Na twee jaar sprak ze vlekkeloos Nederlands.

Ze maakte haar droom waar.
Kinderarts worden.
Dr Manuela Granados, stond er op het naambordje dat op haar witte schort vastgemaakt werd.
Ze glunderde in haar witte schort.
"Dr Manuela is een lieve", zeiden haar jonge patiëntjes.
"Die zorgt ervoor dat we zo weinig mogelijk pijn hebben als ze een spuitje moet geven".
En dan...
Na tien jaar van proberen.
Lag Manuela op het kinderbed.
Ze schreeuwde het uit.
Joeri stond haar bij.
"Volhouden schatje.
Je kan het best.
Pers maar.
Je kan het".
Manuela schreeuwde de hele kamer bij elkaar.
"Ooh kijk eens wat een prachtig meisje" zei de gyneacoloog.
Hij legde het kindje op haar schoot.
Manuela omhelsde haar kindje heel teder.
"Bienvenido a este mundo, mi dulce niña" zei Manuela stilletjes huilend van geluk.
Joeri gaf haar een zoen.
Ook hij had tranen in zijn ogen.
Mariska!!!
Dit werd de naam van het kleine meisje dat Manuela op de wereld zetten
Haar liefdeskindje verwekt door de man met wie ze voor eeuwig samen wil blijven.
Mariska groeide op tot een lief, intelligent en kunstzinnig meisje waarop haar ouders meer dan trots konden zijn.
Maar wat hen het meeste vreugde bezorgde.
Was dat hun dochter, hun liefdeskind.
Opgroeide in een land waar je vrij je mening mocht zeggen.
Waar je niet hoefde te vrezen voor vervolging, marteling of vrijheidsberoving als je lid was van een organisatie die er een afwijkende mening op nahield.
Dat ze opgroeide in een land dat haar alle kansen gaf.
En Mariska greep die kansen.
Ze speelde in een bandje, schreef heel mooie teksten.
Een boek zelfs.
Joeri en Manuela wisten heel zeker.
MARISKA ZOU HET NOG VER BRENGEN!!

Liefde in Cuba 6


Enkele maanden later.

Joeri was terug in Moskou.
De opdracht in Cuba zat erop.
Hij hield zich nu bezig met vertaalopdrachten.
Teksten en artikelen vertalen van het Frans, Engels of Spaans, naar het Russisch.
Vanop zijn kamertje in Moskou zag hij de besneeuwde straten.
Er viel weer een flink pak sneeuw uit.
Nog maar eens.
Witte sneeuw en grauwe gebouwen.
Somberte alom.
Wat een verschil met het vrolijke en zonnige Cuba.
Hij treurde stilletjes om Manuela.
"Waar zou ze nu zijn"? Vroeg hij zich af.
"Zou ze al in Amerika zijn".
Om zijn verdriet te vergeten had hij zich toegelegd op zijn favoriete sport.
Judo.
Hij kreeg nieuws van zijn coach.
Volgende week is er een toernooi in Leningrad.
De beste tien daar mogen meedoen aan de 'Jeugdspelen' in Havana.
Joeri deed mee, en ja hoor.
Hij werd geselecteerd.
Niet veel later was hij weer op weg naar Cuba.
Ze verbleven in een soort complex even buiten de stad.
Het complex was eigendom van het ministerie van Sport van de Sovjet-Unie.
Infeite was het domein Sovjet grondgebied.
Zo hadden ze het afgesproken met de Cubaanse autoriteiten.
Russische soldaten stonden bij de poort op wacht.
Het was een prachtig domein.
Russische sportlui verbleven hier niet alleen als ze deelnamen aan toernooien.
Ze kwamen er ook op stage.
Het domein kwam uit op het strand.
Een prachtig wit palmenstrand met een azuurblauwe zee.
Een droom.
Met de andere geselecteerden genoot Joeri van de avondzon op het terras van hun bungalow.
Hij zag en hoorde de ruisende zee.
Voelde de zwoele avondlucht op zijn huid.

Het werd donker.
Na het nuttigen van een paar glazen vodka ging het gezelschap slapen.
Ineens werd Joeri wakker.
Hij hoorde schoten in de verte.
Een ontploffing.
"Wat is dat toch"? Vroeg hij zich af.
Hij luisterde naar de geluiden die vanuit de open deur die uitgaf op het strand in de slaapkamer goed hoorbaar waren.
Ook Ivan hoorde het.
Hij kwam recht en verschoof de lakens.
"Wat zou dat kunnen zijn"? Vroeg Joeri.
"Hmmm, vast de kustwacht". Antwoordde Ivan.
"Op jacht naar verraders die met bootjes naar Amerika willen, denkende dat ze daar een beter leven zullen hebben.
Maar in werkelijkheid komen ze terecht in de fabrieken van de verraders van ex-dictator en Amerika vriendje Batista.
Met zo'n volk heb ik geen medelijden.
Van dit land kan men een prachtig 'socialistisch' paradijs maken.
Maar dat vraagt offers.
Willen ze die offers niet maken, en kiezen ze ervoor om hun heil te zoeken in het land dat dit mooi's wil vernietigen. En gaan ze daar nog mee de leugens verspreiden die over Cuba en onze Sovjet-Unie door de USA worden verkondigd.
Dan verdienen ze het om afgeknald te worden, of te verzuipen, of om levend te verbranden in hun exploderende sloepen".
Joeri huiverde van de scherpe woorden van Ivan.
Maar wist dat het beter was van te zwijgen.
Zeker tegenover een felle hardliner en fanatieke volgeling van de strenge communistische leer zoals Ivan Bourdjof.
Het werd weer stil.
Maar Joeri huiverde nog na.
Hij dacht aan Manuela.
Ze werd gezocht door de autoriteiten.
Ze was een 'afvallige'.
Ze zouden voor haar een veilig onderkomen zoeken in de USA.
Hij mocht er niet aan denken.
"Stel dat zij nu op zo'n bootje zat, en dat het toevallig dat bootje was dat beschoten werd".
Hij probeerde die gedachte te verdringen.
Hij kreeg het warm.
Benauwd.
Hij moest naar buiten.
Frisse lucht happen.
Hij hoorde het ruisen van de zee.
Voelde het mulle zand van het strand.
Alsook wat kiezelsteentjes.
Hij liep naar de branding.
Alleen de maan gaf licht.
Hij zag iets liggen.
Een gedaante.
Een menselijke gedaante.
Die regelmatig overspoeld werd door de golven.
Hij liep er naartoe.
Het leek een jonge vrouw.
"Goeie God", dacht Joeri.
Hij knielde bij het lichaam.
Het was een jong meisje, zoals hij vermoedde.
Ze begon te kuchen en te hoesten.
Hoestte het water uit haar longen.
"Rustig maar", zei hij.
Hij nam haar vast, draaide haar om.
Kreeg een schok.
"Nee", stamelde hij.
"Nee... Dit kan niet".
Hij keek het meisje recht in de ogen.

"MANUELA!!!!"
Ook het meisje keek verwonderd.
"No es no possible." Zei ze.
Ze sloeg haar armen om hem heen.
"Joeri... Jij hier", zei ze met stokkende stem.
"Ja meisje, ik ben er. Rustig maar".
Manuela trilde over haar hele lichaam.
Ze keek Joeri aan met ogen vol angst.
Hij tilde haar op en bracht haar op de droge.
Ze rilde van de kou en hij had enkel zijn onderbroek aan, omwille van de warmte van deze tropische zomernacht.
Hij drukte het meisje tegen zich aan en wreef haar warm.
Ze legde haar hoofd tegen zijn borst, haar haren voelden nat, koud en klef aan.
Ze klemde zich aan hem vast en begon hartsverscheurend te huilen.
Joeri wiegde haar zacht in zijn armen.
Na een kwartier leek ze tot rust te komen.
Ze keek hem aan.
Met haar grote mooie donkere ogen.
"Oh Joeri, ik heb vreselijke dingen gezien.
Al die tijd zat ik in dat bordeel bij señora Esmeralda.
Tot op een dag, ze me naar beneden riep.
En waren enkele mannen, ze zouden mij en enkele andere meisjes die zich verborgen moesten houden naar Amerika overbrengen.
We reden nog langs andere panden waar mannen en vrouwen zich verborgen hielden.
En van daaruit naar een klein vissersdorpje.
Daarna in een oude boot met sputterende buitenboordmotor op zee.
Toen kwam er een patrouilleboot van de kustwacht".
Manuela verbeet haar tranen.
"Ze begonnen meteen te schieten.
Spring overboord beval de stuurman.
Ik en enkele jongens sprongen overboord.
We waren met vier.
Twee van hen sprongen te laat.
De jerrycan met benzine werd geraakt door een inslaande kogel.
De boot ontplofte.
Ik zag een jongen, hij sprong net toen de ontploffing zich voltrok.
Zijn ledematen werden afgerukt".
Joeri voelde een huivering toen hij Manuela's verhaal hoorde.
"een andere jongen en ikzelf probeerden terug naar de kust te zwemmen.
Het viel goed mee, we hadden de stroming mee.
Ineens hoorde ik die jongen schreeuwen.
Ik zag hem spartelen, hij probeerde om boven water te blijven.
Die schreeuw... Ik hoor die nu altijd nazinderen.
'Tiburon' schreeuwde hij. Een haai help me...
Daarna verdween hij onder water.
Hij was amper dertien..."
Manuela huilde opnieuw.
Ze was totaal overstuur.
Joeri besefte dat ze hier niet langer veilig was.
Als de politie haar te pakken kreeg dan... Hij mocht er niet aan denken.
"Ik zorg ervoor dat je snel veilig bent Manuela", zei hij.
Blijf hier, zorg ervoor dat niemand je ziet.
Binnen het uur ben ik terug".

"Nee!!!!" Gilde ze.
"Laat me niet alleen Joeri... Alsjeblieft. Laat me niet alleen ik ben zo bang. Zo ontzettend bang".
Je moet hier weg lieverd. Hier in Cuba ben je niet langer veilig.
Het lot heeft bepaald dat wij samen horen.
Jij en ik, het staat in de sterren geschreven.
Ik ben je enige en laatste kans, en Manuela lieve schat.
Ik heb je gemist daar in het koude winterse grijze Moskou.
Ik hunkerde zo naar je oprechte liefde.
Maar nu zijn we terug samen.
Lieve Manuela".
Hij kuste haar.
Proefde het zout op haar lippen.
Streelde haar zacht.
Over haar lichaam dat trilde als een espenblad.
"Oooh mi corazon", fluisterde Manuela met trillende stem.
"Ga nooit meer weg van me, alsjeblieft".
Ik blijf bij je schat, maar eerst moet ik enkele spullen halen.
Nogmaals... Binnen het uur ben ik terug.
Hou je zo stil mogelijk, zorg dat niemand je ziet.
En wees sterk lieverd... "
Na een intense liefdeskus liep Joeri terug naar de bungalow.
Iedereen lag nog steeds te slapen.
Stil deed hij zijn kleren aan, nam wat reservekleren, wat geld, zijn paspoort.
En het paspoort en enige kleren van Layla Achmedsjova, een judoka van Tsjetsjeense afkomst.
Klein van gestalte, lang ravenzwart haar, donkere ogen.
Manuela kon perfect voor haar doorgaan.
Dit was wat hij hebben moest.
Als hij nu gevat zou worden, hij zou streng gestraft worden.
Niemand mocht hem horen.
Stil sloop hij weer de bungalow uit.
Liep weer naar Manuela.
Nu was ongezien het domein verlaten de boodschap.
Trek snel deze kleren aan, ze zullen je wel passen.
Die zijn droger en zo kan je doorgaan voor een Sovjet athlete.
Manuela deed haar natte kleren uit. Joeri bekeek haar prachtige lichaam.
"Wat zijn haar borsten toch mooi", dacht hij.
Eens ze aangekleed was konden ze verder.
Ze liepen over het strand.
Geen bewakers te zien.
Vlak bij de branding eindigde het prikkeldraad onder het zand.
Opletten voor electrische schokken dacht hij.
Want die draad staat vast onder stroom.
Stil, voetje voor voetje liepen ze door de branding, zo ver mogelijk van het strand.
Zonder ongelukken.
Ze liepen verder.
Over het strand.
Zacht legde Joeri zijn arm om Manuela haar lenden.
Keek haar aan, met een blik vol liefde.
Ze glimlachte.
"Dit is zo opwindend", zei ze.
Na enkele kilometers stappen zagen ze autolichten.
Een rijbaan.
Hier moeten we liften.
Een vrachtwagen hield halt, ze konden plaatsnemen in de bak die gevuld was met oud ijzer, deels afgedekt met een groen dekzeil.
Precies wat ze nodig hadden om ongezien Havana binnen te geraken.
Ze reden door de 'diplomatieke wijk', waar de ambassades zijn.
"Ook dit was wat hij hebben moest".
Joeri bonsde op het venstertje dat uitkeek op de laadbak.
"Stop!!! Alto!!! Hier moeten we eruit", riep hij.
Joeri en Manuela stapten uit. Joeri wenkte nog naar de bestuurder.
"Graçias señor". Riep hij.
De bestuurder stak zijn duim omhoog en reed verder.

Ze stonden voor een prachtig gebouw in Spaanse koloniale stijl.
"Embajada de Belgica" stond er op een goudkleurig blinkend plakkaat.
Ze liepen naar de poort en Joeri belde aan.
"Zei aan de stem die hem toesprak via de intercom dat hij dringend de ambassadeur wilde spreken.
Het bleef stil.
Joeri keek schichtig om zich heen.
Of er geen politiepatrouille langsreed, of er geen ambtenaar of iemand van de inlichtingendienst in burger passeerde.
Ineens ging de poort open, met veel gekraak en gemormel.
Ze liepen snel binnen.
"Hier zijn we veilig Manuela" zei hij.
Binnen verzocht een bode om even te wachten in de gang.
Dat even duurde heel lang.
Joeri boog zich naar Manuela en zei "zeg dat je Layla heet. Die naam staat op het paspoort van een meisje die goed op jou gelijkt. En laat mij zoveel mogelijk het woord doen lieverd".
Hij gaf haar een zoentje, woelde even door haar haren.
De bode kwam weer langs en vroeg om hun identiteitspapieren.
Joeri gaf beide paspoorten af.
"Sovjet overlopers" mompelde de man in het Nederlands, een taal die noch Joeri, noch Manuela machtig waren.
Hij liep weg.
Weer wachten.
Toen kwam de ambassadeur, een oudere man met grijzende slapen.
Strak in het zijden maatpak.
Glimmende schoenen.
"Suivre mois sils vous plais", zei hij in het Frans.
Gelukkig sprak Joeri wel Frans.
In het bureau deed Joeri een heel betoog in het Frans.
Hij sprak over 'wrede vervolgingen van andersdenkenden'.
Over hoe hij en 'Layla' zich meer slaaf voelden dan atleet.
Dan liep de ambassadeur de kamer uit.
Manuela keek Joeri angstig aan.
"Ik ben bang Joeri"...
"Is nergens voor nodig lieverd", zei hij.
Hij wreef over haar schouder.
Keek haar aan.
"Het komt heus wel goed, even geduld nu maar".
De ambassadeur kwam terug en zei in het Frans dat er een aanvraag tot politiek asiel is ingedient.
Maar de procedure liep traag en het kon enkele dagen duren eer ze nieuw kregen.
Maar hij voegde eraan toe dat België bereid was om mensen in een netelige positie als de hunne asiel en toegang te verlenen.
Hij boodt hen een kamer aan in de ambassade.
Joeri en Manuela betraden een sobere maar keurig ingerichte kamer.
Aanpalend aan die kamer was er een badkamer.
Manuela en Joeri maakten maar al te graag gebruik van de gelegenheid om zich te verfrissen.
Om het zout en het zand van zich af te spoelen.
Het deed vooral Manuela veel deugd.
Joeri hield de kop van de douche vast en spoelde het zout van Manuela's lichaam.
Dan nam hij een washandje en begon naar in te zepen.
Zacht wreef hij over haar huid.
Maakte masserende bewegingen.
"Oooh zalig schat", kirde ze.
Hij drukte haar dicht tegen zich aan en wreef met het washandje over haar hele lichaam.
"Ya lyublyu tebya", fluisterde hij in haar oren.
"Te quero mi amor, mi corazon. Mi razon de vivir".
Hij zei het met zoveel emotie, het liet Manuela niet onberoerd.
Ze zuchtte en kreunde.
Ze draaide haar hoofd.
En haar lippen zochten de zijne.
Met zachte dwang kreeg hij haar zover dat ze zich helemaal draaide.
Hij duwde haar tegen de wand liet zijn handen over haar buik glijden.
En zo over haar benen die hij zacht uit elkaar duwde.
Manuela had de hint begrepen en spreidde haar benen.
Terwijl ze Joeri bleef kussen.
Een siddering ging door haar frêle lichaam.
Joeri drong in haar binnen, penetreerde haar zachtjes.
Doch met korte stoten.
"Ooooooh." Hijgde ze zachtjes.
"Oh zo fijn, zo zalig Joeri. Wat heb ik dit toch gemist lieverd.
Kom harder Joeri, laat je gaan.
Laat me schreeuwen.
Oooh jaaah!!!!"
De passie laaide hoog op.
Joeri penetreerde Manuela stevig en met volle kracht.
Streelde en betaste haar heerlijk stevige borsten.
Na enkele minuten kwam hij klaar.
Maar hij ging gewoon door.
Dit was zo heerlijk.
Vrijen met Manuela, dat was toch zo heerlijk.
Hij kon geen genoeg van haar krijgen.
Een uur later lagen ze half afgedroogd na te genieten in bed.
Joeri lag op zijn rug.
Manuela op hem, haar hoofdje tegen zijn schouder.
Ze zuchtte diep.
"Mi amor." Zei ze stilletjes.
"Voel me zo goed bij jou Joeri, zo geborgen.
Niets kan mij nog van jou scheiden.
Ik wil voor altijd van jou zijn schat".
Joeri zweeg.
Wreef zacht over haar rug.
Diep in zijn hart voelde hij een diepe, warme genegenheid voor Manuela.
Gecombineerd met een enorme passie en lust naar haar heerlijke lichaam.
Hij keek in haar mooie grote ogen.
Ze glimlachte.
Het was stil.
Ineens legde hij haar op haar rug, kwam recht en zat op zijn knieën naast haar op het bed.
"Lieve Manuela, ik heb je zo innig lief.
Wat ik voor jou voel, heb ik nooit eerder gevoeld voor een meisje.
En ik wil dat dit voor eeuwig zo zal blijven".
Hij nam haar hand vast.
Keek in haar ogen.
Hij omklemde haar hand met zijn beide handen.
Haalde diep adem.
En zei toen met heldere en duidelijke stem...

MANUELA GRANADOS... WIL JE MET ME TROUWEN LIEFSTE SCHAT?"
Manuela kwam recht, sloeg haar armen om zijn hals.
Ze huilde, van pure ontroering.
Tranen rolden over haar wangen.
"JA!!!" Zei ze.
"Ja Joeri... Ik wil met je trouwen.
Ik wil jou echtgenote zijn, moeder van jou kinderen.
Ik blijf bij je tot de dood ons scheiden zal."
Ze kuste hem, trok hem dicht tegen zich aan terwijl ze terug op het bed zakte.
Haar beide handen op zijn borst.
Haar hoofdje weggezakt in het hoofdkussen.
"Laat ons nog wat vrijen liefste.
Laat me je beminnen, genieten van jou heerlijke lichaam.
Ik wil de vrucht van jou liefde laten groeien in mijn moederschoot Joeri..."
Joeri drong opnieuw in haar binnen.
Nadat hij haar woorden aanhoorde.
Hij wist wat ze wilde zeggen.
En was helemaal weg van het idee.
Een gezinnetje stichten met Manuela.
Zijn lieve Cubaanse liefdesgodin.
Met wie hij niets liever wilde dan samen met haar door het leven gaan....
VOOR EEUWIG!!!

donderdag 9 juni 2016

Liefde in Cuba 5


Joeri speelde een gevaarlijk spel.
Dat besefte hij.
Hij loog keihard tegen zijn overste.
Hopende dat Sergei zou zwijgen, wat hij gelukkig deed.
De volgende dag gingen ze weer aan het werk.
De hele dag van werf naar werf.
Uitendelijk kwamen ze 's avonds aan in het hotel.
Toen muisde Joeri er van onder.
Nog voor het avondmaal.
Hij liep door de stad.
Hield weer een auto staande.
Toen kwam hij bij het park vlakbij de universiteit waar hij de dag ervoor Manuela's verhaal hoorde.
Hij wachtte op haar. Minuten werden uren, en zo werd het een stuk in de nacht.
Ze kwam niet.
"Nee!!!!" Dacht hij.
Ze hebben toch niet.
Hij ging terug naar de stad, te voet.
Tranen in de ogen.
"Manuela", zei hij stilletjes.
"Ik kan het niet geloven.
Waarom toch meisje.
Waarom moest het zo lopen met je"?
Hij ging een kroeg binnen die nog open was.
Hij bestelde rum.
Zat aan de toog voor zich uit te staren.
Ineens een stem.
"Oye Amigo, ik ken jou."
Het was de oude tandeloze Cubaan die hem gisteren naar de universiteit bracht in zijn oude Amerikaanse slee.
Hij was behoorlijk aangeschoten, kon amper op zijn benen staan.
"Wat zie jij er treurig uit Amigo?
Kom drink een Mojito van mij.
Heerlijk drankje is dat.
Het was het lievelingsdrankje van de gekende schrijver Ernest Hemingway.
Een groot Amerikaans schrijver.
Ik heb veel Mojito's gedronken met hem.
Schitterende man.
Drink, om de pijn te verdrijven.
Ik heb ook pijn Amigo.
Mijn jongste zoon Fernando, hij zit in de gevangenis.
Omdat hij lid was van een dissidente organisatie.
La Rosa Blanca.
Ik wist er niks van señor.
HIj zat op de unief, studeerde rechten.
Op een dag ik wilde hem wat geld brengen en de kleren die mijn vrouw had gewassen.
En ineens, zijn kamer was leeg.
Een medestudente kwam hem zeggen dat ze hem kwamen halen.
Nu zit hij weg te kwijnen in een eenzame cel.
Zelfs ik, zijn eigen vader.
Mag hem niet bezoeken.
Maar ik mocht wel twaalf uur op het politiebureau blijven voor ondervraging.
Ik.
Die altijd trouw de revolutie diende.
Werd er behandeld als was ik een ordinaire dief."
De man huilde.
Dronk zijn glas leeg en gooide het in een vlaag van woede op de grond.
"A la mierda la revoluçion!!!" Zei hij luid.
"Fidel Castro es un HIJO DE PUTA!!!!"
"Ken je soms Manuela Granados"? Vroeg hij.

De man keek op van zijn nieuwe glas mojito dat hij net bestelde, en waar hij een flinke teug van nam.
"Esa pequeña cantante." Antwoordde hij.
"Dat kleine zangeresje.
Ja ik ken haar.
Kende haar vader ook.
Die hadden ze ook lelijk te grazen.
Ik zie haar soms op de universiteit.
Vanmiddag nog.
Ze heeft ook problemen, ze vroeg of ze geen schuilplaats wist?
Maar ik moest weigeren.
We zijn klein behuisd en de politie en veiligheidsdiensten liggen ook bij mij op de loer.
Jammer, Manuela is een goed meisje.
Met een gouden hart.
Ken haar al van kleinsaf aan.
Ze woont niet ver van mij vandaan".
De oude man glimlachte.
"Ik ken veel mensen in deze stad.
Wat wil je, ik heb mijn hele leven gewerkt als scharesliep.
Iedereen kwam bij mij langs om zijn messen te slijpen.
Ik verdiende goed mijn brood, en kocht mezelf een mooie Amerikaanse auto.
Een tweedehandsje, vlak voor de revolutie.
Is nog altijd van mij".
Zo vertelde de man maar verder.
"Heb je een idee waar Manuela zou kunnen zijn"? Probeerde Joeri opnieuw.
"Als ze echt op de loop is... Dan is ze nu vast bij Esmeralda Gijon.
Daar alleen kan ze veilig zijn.
Esmeralda is de bazin van de duurste hoerenkeet van Havana, alle partijbonzen komen daar hun pijp uitkloppen.
Niemand zal haar daar zoeken, want Esmeralda zou ervoor kunnen zorgen dat hun scheve schaatsen aan het licht komen"...
Toen dronk de man zijn Mojito uit en verliet de kroeg.
Waggelend en lallend liep hij door de lege straten van Havana.

Twee dagen later.
Joeri had zich twee dagen kalm gehouden.
Liet niets merken.
Maar hij wist wat hij moest doen.
Hij ging naar 'El Pettirojo' (Het Roodborstje).
Een geduchte keet in Havana.
Een hoerentent.
Officieel was er gene prostitutie in Cuba.
Want prostitutie was een uitwas van het kapitalisme, en in een land waar ieder gelijk is was het onmogelijk dat vrouwen hun toevlucht moesten zoeken tot prostitutie om rond te komen.
Maar niets was minder waar.
Vladimir had hem al gezegd, "als je plezier wilt met een meisje ga naar El Pettirojo. Da's veel veiliger dan de eerste beste scharrel die je kan bestelen, of die een dissidente kan zijn".
Hij vertelde ook dat er veel Russische gezanten op missie in Cuba naar die keet gingen.
Joeri stond voor een discreet gebouw.
Geen schreeuwerige neonlichten, geen roze lampen.
Alleen een opschrift in afbladderende verf.
'EL PETTIROJO'!
Joeri opende de deur en betrad een mooi onderhouden ruimte met duur rood tapijt en prachtige schilderijen aan de wand. Een dikke dame liep hem tegemoet.
"Buenas tardes señor, wat kan ik voor u doen"?
"Bent u Esmeralda"? Vroeg hij.
"Si señor", zei ze lachend.
"Wat wil je? Jong? Iets ouder? slank of iets dikker"?
"Kan ik u even spreken, discreet als het even kan".
"Señor"... Zei Esmeralda bezorgt... "Ik ga toch geen last krijgen met u, ik weet dat jullie Sovjets niet happig zijn op mijn praktijken. Maar kijk... "
"Ik ben hier niet in de hoedanigheid van Sovjet gezant. Ik ben immers maar een gewone tolk, mijn oversten weten niet dat ik hier ben, en zeker niet waarom.
Want voor dat ene komen ze ook. Kunnen we even praten op uw kantoor"?
"Volg me", zei Esmeralda met een diepe zucht.

Op haar kantoor, een prachtige ruimte met vlammend rood tapijt versierd met goudkleurige moteiven, muren met chique behang en in het midden een groot bureau.
Esmeralda installeerde zich achter haar antieke mahoniehouten bureau. Joeri kwam meteen terzake.
"Ik zoek Manuela Granados", zei hij.
"Ik leerde haar kennen tijdens mijn opdracht... En ik ben van haar gaan houden".
Hij boog het hoofd.
"Madre Madonna", prevelde Esmeralda.
Joeri duwde enkele pesos in haar hand.
Maar ze bleef zuchten.
"Joeri", zei ze.
"Manuela is in groot gevaar.
De staatsveiligheid zoekt haar.
Je kan nergens met haar heen.
Ik kan je maar één goede raad geven jongen...
ZET HAAR UIT JE HOOFD!!!"
Joeri stond perplex.
Wist niet wat zeggen.
"Ik kan niets voor je doen jongen", zei Esmeralda.
"Is ze hier?" Vroeg hij.
Esmeralda zei niets, ze knikte even.
Meer dan genoeg voor Joeri als bevestiging.
"Ik wil haar zien", zei hij.
Maar ze herhaalde...
"Zet haar uit je hoofd jongen.
Als je echt van haar houdt, als je echt zoveel om haar geeft.
Laat haar gaan.
Jij kan haar niet helpen.
Het zal je eigen ondergang worden, alsook de hare.
Ik herhaal het nog eenmaal...

ZET MANUELA UIT JE HOOFD!!!"

Esmeralda zag zijn verdriet, ze is een begrijpende vrouw.
Een vrouw die haar wereld kent.
Ze haalde een fles wodka uit de kast en schonk een glas in.
"Hier, dit zal de pijn in je hart temperen".
Ze woelde door zijn haren.
"Waren er maar meer mannen zoals jij." Zei ze stilletjes.
"Ik meen dit jongen.
Hier komen dagelijks tientallen mannen over de vloer.
Allen met die geile blik in hun ogen.
Denkende aan maar één ding.
Jij bent anders.
Ik wou dat ik je kon helpen.
Maar dit gaat echt, echt niet!!!"

woensdag 8 juni 2016

Liefde in Cuba 4


Het was ochtend.
Joeri en Sergei verlieten hun hotelkamer en namen de oude lift naar beneden.
Het was nog een lift met een kooideur bediend door een liftjongen.
Hij trok de deur bestaande uit plooiende ijzers dicht en trok de hendel naar beneden.
Met veel lawaai zette de lift zich in beweging.
Eens beneden trok de liftjongen de kooideur weer open en beide mannen liepen naar de ontbijtzaal, waar Vladimir al op hen zat te wachten.
Hij stond recht en liep kordaat op Joeri af.
"Kom eens even mee Joeri, ik moet je spreken. Onder vier ogen".
Joeri volgde Vladimir.
In de gang keek Vladimir de jonge tolk strak aan.
"Luister Joeri. Ik VERBIED je om nog omgang te hebben met Manuela Granados".
Joeri hoorde het, hij stond perplex.
"Waarom"? Vroeg hij.
"Omdat IK het je als overste verbied, daarom"!
"En wat als ik toch omgang heb met haar"? Vroeg hij. Hij trilde op zijn benen.
"Dan... Wordt je geschorst en kan je eender welke carrière als staatsambtenaar vergeten.
Duidelijk genoeg"?
"Euh ja"... Stamelde Joeri.
Vladimir draaide zich om en gunde de jonge tolk geen blik meer.
Even later zaten ze zwijgend aan tafel.
Joeri begreep het niet.
Waarom mocht hij ineens geen omgang meer hebben met Manuela.
Hij voelde verdriet.
Maar ook enige boosheid.
Was Manuela dan toch niet wie ze beweerde te zijn.
Een plichtbewuste studente, trouw aan de partij. Die na haar studies in kroegen zong om de studies en de huur van haar studentenkamertje te betalen"?
Het vrat aan hem.
Joeri zat op zijn hotelkamer.
Hij baalde.
Droevig en met ingehouden woede keek hij naar het leven beneden hem op straat.
Hij zag de oude Amerikaanse wagens voorbij tuffen.
Dikke slierten zwarte rook achter zich latende.
Sergei kwam bij hem zitten.
"Je bent er niet gelukkig mee hé", zei hij.
"Da's nog zacht uitgedrukt", antwoordde Joeri.
"Ik weet dat als Vladimir het me zo kordaat verbied, dat er iets aan de hand is.
Maar wat"?
Sergei keek Joeri aan.
"Joeri", zei hij.
"Vladimir heeft haar dossier ingekeken.
Een lid van de Cubaanse staatsveiligheid gaf het aan een dienstdoende ambtenaar en die nam Vladimir apart.
Zijn mensen schaduwen Manuela en zagen jou met haar.
Het was zijn plicht om Vladimir in te lichten, en het is Vladimir zijn plicht om gepast op deze feiten te reageren".
Joeri boog het hoofd, Sergei vervolgde.
"Manuela is lid van een 'dissidente groepering', ze noemen zichzelf 'La Rosa Blanca', 'De Witte Roos'.
Ze houden zich bezig met 'anti-revolutionaire' activiteiten.
Ze verspreiden illegale schrijfsels waarop ze kritiek leveren op de regering.
En ze worden gefinancierd door de in de Verenigde Staten verblijvende Cubaanse oppositie die niets liever wil dan de regering omverwerpen en de macht teruggeven aan de Amerika en zijn Cubaanse marionetten".
"Wat is de rol van Manuela in die groepering"? Vroeg Joeri.
Hij kon zijn oren niet geloven.
Manuela... Een dissidente, een opposante.
Ineens stond hij recht.
Hij besefte dat hij niet moest denken of twijfelen.
Maar HANDELEN!
Ze hadden vandaag een vrije dag, dus hij kon doen en laten wat hij wil.
"Wat ga je doen"? Vroeg Sergei.
"Kijk, wat de gevolgen ook mogen zijn. Ik moet Manuela zien.
Ik wil duidelijkheid".
Sergei keek Joeri aan.
"Komaan man, doe niet zo dom. En zet dat mokkel uit je hoofd.
Er zijn hier vrouwen zat in Havana.
En we hebben de hele dag om ons te vergapen aan hun schoonheid ergens vanop het terras van een gezellig café".

Maar Joeri was niet om te praten.
Hij liep het hotel uit en begaf zich in het straatgewoel van 'Habana La Viega', het oude stadsgedeelte van Havana.
Het was pas 9u 's morgens. Maar toch was het al drukkend warm en plakkerig.
Hij deed autostop, zoals de meeste 'Habaneros' dat doen.
Een oudere Cubaan met veel te grote zonnehoed begroette hem met een hartelijke tandeloze glimlach. "Waar moet u wezen señor"? Vroeg hij.
"De universiteit", zei Joeri.
De oude man gaf een flinke scheut gas en de Amerikaanse old-timer waarmee hij zich verplaatste trok zich op.
"Hoe komt het dat er hier zoveel Amerikaanse wagens rondrijden"? Vroeg Joeri.
"Oh", zei de man glimlachend.
"Die lieten de 'Gringo's' achter toen ze in 1959 het land verlieten met de stront tussen hun benen".
Nu zijn ze van en voor het Cubaanse volk.
En het zijn goede wagens. Meer dan twintig jaar oud en ze rijden nog altijd.
De auto hield halt bij een park vlakbij de universiteit.
Joeri duwde de man enkele peso's in de hand.
"Gracias señor", zei hij. En hij sloeg het portier hard dicht.
De auto verdween in het gewemel.
In het park liepen studenten te flaneren, zaten op banken te studeren of gewoon te lezen.
Andere speelden schaak aan houten tafels.

Hij zag Manuela.
Ze zat in het gras, met wat vriendinnen te kletsen.
Joeri liep op haar af.
Ze zag hem, liep op hem af.
"Joeri, wat doe jij hier"?
"Ik moet je spreken Manuela... Onder vier ogen!!"
Hij sloeg haar arm om haar schouder, nam haar mee.
Weg van het paadje.
Verscholen achter een struik keek hij haar strak in de ogen.
"La Rosa Blanca", zei hij.
Hij keek haar recht in de ogen.
Manuela verbleekte, ze wilde weglopen
Maar hij versterkte zijn greep op haar schouders.
Manuela besefte dat vluchten zinloos bleek.
"Maar... Wat... Vanwaar ken je die naam"?
"Govorite po-russki", zei Joeri vermanend... "Spreek Russisch.
En zo stil mogelijk".
Manuela begon zacht te huilen.
"Joeri... Ik.
Het spijt me dat ik je zo teleurstel.
Ik hoop dat dit tussen ons blijft".
"Tuurlijk meisje, maar ik wil het weten.
Waar hou je je mee bezig, en vooral... Waarom"?
"Ik was ooit heel fier om lid te zijn van de Communistische Partij en haar jeugdverenigingen.
Ik was een patriot, zoals iedereen.
Fier op de revolutie.
Ik deed wat iedereen deed, wat het vaderland mij vroeg.
Tot op die dag...
Mijn vader, waar ik zo naar opkeek.
Hij was erg muzikaal, speelde trompet, saxofoon, gitaar, drum...
Deed dienst in het leger onder Fulgençio Batista.
In de muziekkapel van de infanterie.
Begon als trommelaar, hij was toen amper 16, geen geld, geen werk.
Het leger bracht hem redding.
Hij bracht het tot kapelmeester.
Toen kwam de revolutie.
Hij heeft moeten terechtstaan voor een tribunaal.
Maar men kon hem geen 'antirevolutionaire daden' aanwrijven.
Hij werd niet gestraft.
Maar hij was wel zijn baan als kapelmeester kwijt.
Maar kwam al snel aan de kost als orkestleider.
Van een orkest dat snel furore maakte in Cuba en ver daarbuiten.
Papa trad overal op.
In de Sovjet-Unie, Polen, de DDR, China, Noord-Korea.
Maar ook in West-Europa.
Op een keer verdwenen er tijdens zo'n tournee in West-Europa enkele leden van het orkest.
Dat was toen in Italië.
Papa werd bij thuiskomst ondervraagd.
Hij was daar echt niet goed van.
In aanraking komen met de politie, ervan verdacht worden om hen te helpen ontsnappen.
Twee jaar later, weer op tournee.
Toen verdwenen de helft van de orkestleden na een optreden voor de Belgische Televisie.
Bij aankomst werd papa meteen gearresteerd.
Ik zag hoe hij voor onze ogen werd geboeid en weggebracht".

Manuela huilde stilletjes.
"Ik zag hem nooit meer weer.
Later kregen we te horen dat papa een hartaanval kreeg in de gevangenis.
Tuurlijk wisten mama en mijn oudere broers en zussen dat er niks van waar was.
Ja Joeri... Die dag verloor ik mijn vertrouwen in de partij, en in zij die mijn vaderland leiden.
Papa was geen misdadiger.
Zijn orkestleden zijn uit vrije wil weggelopen.
Hij was helemaal niet bezig met politiek.
Zijn leven was muziek.
Ik was pas twaalf toen papa werd gearresteerd en stierf Joeri".
Manuela huilde.
Joeri hoorde dat haar getuigenis oprecht was.
Sloot haar zacht in de armen.
Manuela vervolgde haar verhaal.
"Mijn leven ging verder, ik maakte de school af, ging naar de unief.
In eerste instantie omdat ik wilde dat papa, daar ergens... Mij zag, en ik wilde dat hij trots op me zou zijn.
Ik kon naar de universiteit, ik begon te studeren.
Geneeskunde, ooit kinderarts worden.
Ik hou van kinderen, met heel mijn hart.
En kinderen bijstaan in tijden van ziekte, dat is wat ik wil doen.
Maar op de universiteit leerde ik een groep kritische studenten kennen.
Ik hoorde hun verhalen, ze leken me zo herkenbaar.
Verhalen over verdwenen familieleden, familieleden en vrienden die stierven in de gevangenis.
Is dit nu wat ze willen? Dat mensen sterven omwille van hun mening? Dat mensen van hun vrijheid beroofd worden, of het leven laten.
Omdat ze met de verkeerde persoon gesproken hebben?
De verkeerde dingen zeiden?
De verkeerde mening hebben?
Die 'dissidenten', ze werden mijn vrienden.
Meer nog, ze werden zielsgenoten.
Het duurde niet lang, of ik werd één van hen.
Vervulde kleine opdrachten.
Bezwarende documenten bewaren op mijn kamer.
Eén van hen bracht me in contact met iemand die wist wat er met mijn vader gebeurde.
Een man die als jonge dienstplichtige het lichaam van mijn vader moest ophalen waarna het verbrandt werd.
Hij vertelde me over hoe hij het lichaam van mijn vader aantrof.
Al zijn botten gebroken, overal sporen van brandwonden aangericht met sigarettenpeuken".
Manuela huilde nu hartverscheurend.
Ze nestelde zich in de armen van Joeri, die haar liet uithuilen. Haar hoofd op zijn schouder.
Hij zoende haar zachtjes op haar hoofd.
Ik hoor zoveel nare dingen.
Die mensen overkomen.
Die kinderen overkomen.
Ik ben bang.
De mooie beloftes en idealen waarmee ik als kind opgroeide.
Bleken een grote leugen.
Jij vindt het misschien dwaas wat ik nu zeg.
Jij gevormd door de moeder van alle Communistische Partijen.
Grootgebracht in de USSR, in de schaduw van Lenin en Stalin.
Maar voor mij hoeft die 'revolutie' niet meer.

Joeri zuchtte.
"Manuela... Mijn overste heeft mij verboden om je nog te ontmoeten.
Maar toch deed ik het.
Ik wilde uit jouw mond horen wat er van waar was.
Ze hebben een heel dossier over jou Manuela... "
Joeri zweeg.
Hij had een krop in de keel.
"Ik voel zoveel voor jou Manuela.
Mijn hart krimpt ineen bij de gedachte dat jou iets naars zou overkomen.
Lieve Manuela.
Lieve, lieve Manuela"...
Hij herhaalde het meerdere malen.
Terwijl hij haar stevig vastklemde.
Ineens schoot het door zijn hoofd.
"Wat doe ik hier?
In een park met een dissidente.
Een afvallige.
Zo iemand hoor je aan te geven".
Hij trilde op zijn benen.
Voelde de tweestrijd in zijn hoofd.
De angst voor de gevolgen als dit uit zou komen.
Maar ineens...
Kuste hij haar.
Vurig. Passioneel.
Hij drukte haar dicht tegen zich aan en streelde haar slanke lichaam.
Ze droeg een kort topje en zwarte rok tot vlak boven haar knie.
Hij streelde haar blote rug.
Zachtjes.
Voelde hoe ze ontspande.
Proefde het zout van haar tranen op zijn lippen.
Toen zei hij...
"Manuela, wat er ook gebeurd is en nog zal gebeuren... Ik laat je nooit in de steek.
IK BLIJF JE TROUW TOT IN DE DOOD MANUELA!!!!!"
Vertel niemand over deze ontmoeting, en kom morgenavond naar deze plek.
Ik zal er zijn, tegen elke prijs.
Te quiero Manuela...
YA lyublyu tebya!!!!

Liefde in Cuba 3


De dagen gingen voorbij.
Overdag was Joeri op pad, van de ene Cubaanse bouwwerf naar de andere.
Druk doende met het 'tolken, en zo een brug te slaan tussen de taalproblemen met de Spaanstalige Cubaanse bouwvakkers en aannemers, en Russisch sprekende Sovjet ingenieurs en architecten.
Daarna keerden ze terug naar het prachtige oude hotel in hartje Havana.
Waar ze genoten van een voortreffelijk avondmaal, vergezeld met veel wodka.
Want dat mocht onder geen beding ontbreken.
Voor echte Russen is een maaltijd niet compleet als er geen wodkafles op tafel staat.
Dat wist het personeel heel goed.
Elke week arriveerde er een nieuwe lading wodka rechtstreeks uit de Sovjet-Unie.
Na de maaltijd zaten ze nog wat na te genieten van een fles wodka.
Meestal werd er ook nog een fles Cubaanse rum besteld ook.
En toen stond Joeri op.
"Ik ga nog een wandelingetje maken", zei hij.
Maar zijn reisgezellen wisten wel waar hij heen ging.
"Die heeft vast weer afgesproken met die kleine", zei Sergei.
"Ach laat hem toch", antwoordde Vladimir.
We zijn toch allemaal jong geweest.
Dat hij het er maar eens goed van pakt.
Cubaanse vrouwen zijn niet te versmaden, dat kan ik je wel vertellen.
Ze zijn zo heerlijk passioneel, echt waar.
Ik heb er destijds genoeg van genoten, maar die tijd is voorbij.
Ik blijf mijn Ljudmilla trouw, wat er ook gebeurt".
En ja hoor.
Sergei had gelijk.
Hand in hand flaneerden Joeri en Manuela over de beroemde Malecon.
Het was een mooie romance.
Liefde en passie stond in hun ogen te lezen.
Hij keek haar aan, met zijn diepblauwe ogen.
Legde zijn handen op haar frêle schouders.
"Lieve Manuela", zei hij.
"Ik heb je zo lief meisje.
Mijn hart slaat op hol als ik je pure schoonheid zie.
Is het omwille van de tropische hitte, van het bruisende leven in deze stad.
Maar ik heb nog nooit zoveel hartstocht gevoeld als nu.
Ik heb zin om je te kussen Manuela, elke keer opnieuw.
Oh lieve schat... Omhels me, omhels me zoals alleen jij dat kan Manuela".
Manuela sloeg haar armen om hem heen.
Keek diep in zijn ogen.
Een traan over haar wangen.
"Oh Joeri mijn lieve Russische beer.
Ik bemin u met heel mijn hart".
Een kus volgde.
Een passionele kus.
Joeri drukte Manuela dicht tegen zich aan.
Streelde zacht haar rug.
Manuela zuchtte.
"Ooooh Joeri lieverd.
Ik heb zo'n zin nu, zoveel zin.
Zin in jou... Schatje".

Ze zochten weer hun plekje op.
Om heerlijk ongestoord te vrijen.
Van elkaar te genieten.
Joeri en Manuela, het was een mooi verhaal.
Een verhaal van zinderende passie, een vurige romance.
Joeri wist dat dit niet zou blijven duren.
Eens zijn opdracht erop zat MOEST hij gewoon terugkeren naar de Sovjet-Unie.
Waar hij moest wachten op zijn volgende opdracht.
Maar dit was zo mooi.
Geen enkel meisje in Moskou kon hem zo bekoren als die lieve, kleine maar o zo vurige Manuela.
Met haar lange zwarte haar en haar mooie grote donkere ogen.
Haar sensuele maar o zo zachte lippen.
Haar mooie ranke lichaam dat zo sensueel bewoog, vooral als ze danste.
Ze was niet groot, maar des te meer zo fel en vurig.
Vooral in bed.
Onverzadigbaar was ze.
Manuela Granados, een 20 jarige studente uit Havana.
Ze studeerde geneeskunde.
Wilde het liefst kinderarts worden.
Of vroedvrouw.
Manuela hield zielsveel van kinderen.
Maar ook van feesten, muziek, dansen.
Niet alleen voor het geld dat ze nodig had om haar studies te betalen zong ze in La Reyna.
Ze vond het heerlijk om te zingen, en te dansen.
Als ze muziek hoorde dan kon ze niet meer blijven stilstaan.
Zo was ze al als kind.
Tot grote vreugde van haar vader.
Die orkestleider was.
Ook haar broers speelden muziek, haar oudste broer werkte zelfs als technicus voor de Cubaanse radio.
Muziek werd haar met paplepel ingegeven.
Al snel werd duidelijk dat Manuela een prachtige stem had.
Na elk optreden bleef ze graag gezellig hangen in La Reyna.
Babbelen, drinken.
Vrienden ontmoeten.
Maar ook kijken naar de jongens.
Flirten, en ja soms ook iets meer.
Maar Joeri was meer dan een flirt.
Ze ging steeds meer voor hem voelen.
En ze merkte dat hij veel voor haar voelde.
Ze zag liefde in zijn ogen, en dat maakte dat ze het zo warm kreeg in haar hartje.
Het leek het begin van een mooi verhaal.
Maar...
Manuela had een geheim.
Hoezeer ze genoot van de oprechte liefde van haar Joeri. Haar 'Russische Beer', zoals ze hem liefdevol noemde.
"Dit mocht hij gewoon nooit te weten komen".
Slechts weinig mensen mochten weten waar Manuela stiekem mee bezig was.
Want in een communistisch land als Cuba kon dat zeer gevaarlijk zijn.
Daarover.... Vertel ik jullie meer in het volgende deel.

Liefde in Cuba 2


Aankomst in Cuba!

Nadat ze veilig waren geland reden Joeri en zijn metgezellen mee in een glimmende zwarte Wolga. De luxe auto van de Sovjet-Unie.
Ze reden langs de brede boulevards tussen de grote Amerikaanse old-timers en de krakkemikkige Lada'tjes en Trabantjes die in de loop der jaren uit Oost-Europa naar Cuba werden verscheept.
Overal zag je standbeelden en affiches ter ere van de grote revolutionairen.
En langs de kant kraampjes met allerlei lekkers, groenten, fruit, etc. Oude mannen die zaten te dammen of te schaken, mooie zwartharige meisjes in fleurige kleedjes.
Het maakte allemaal zoveel indruk op Joeri.
Dan stopten ze bij een oud statig gebouw. Hun hotel zo bleek. Achter de afgebladerde gevel bevond zich een mooi pareltje van vergane glorie.
Over het wijnrode tapijt liepen ze naar de balie, daar kregen ze prompt hun sleutel en gingen ze met een oude lawaaierige lift naar boven. Ze hadden een mooie suite met zicht op grote boulevard onder hen en een park aan de overkant ervan.
Na een heerlijke maaltijd in het imposante restaurant, waar Joeri voornamelijk Duits hoorde praten. Bleek dat er een grote groep Landbouwingenieurs uit de DDR aanwezig waren.
Stelde Vladimir voor om nog een glaasje te nuttigen in een kroeg een paar straten verder.

La Reyna was een gezellige drukbezochte kroeg niet ver van de beroemde Maleçon. De zeepromenade van Havana waar verliefde koppeltjes maar al te graag flaneren op een zonnige dag.
Het publiek was gemengd. Jong en oud, arbeider, ambtenaar of soldaat. Iedereen was er welkom. Aan de bar werden allerhande drankjes genuttigd. Je kon er een hapje eten. En aan de tafeltjes zaten er mensen te dammen, te schaken, te kaarten of te triktrakken.
Op een podium gaf een orkestje het beste van zichzelf.
Ze speelden typische Cubaanse muziek, salsa, son, bachata, etc. En op een kleine dansvloer stonden mensen te dansen of hun leven ervan af hing.
En daar zaten onze Russische vrienden gezellig te babbelen en te genieten van een heerlijk glaasje echte Cubaanse rum.
"En wat vindt je ervan Joeri"? Vroeg Vladimir.
"Dit is nu echte Cubaanse rum. De wodka van Cuba. Zalig zoet drankje met een hemelse tropische smaak". Hij wenkte een dienstertje "Hey meisje schenk nog eens in alstublieft".
Een mooi meisje bracht een fles rum en goot de glazen nog eens vol.
"Spaziba, Gracias. Mooie meid". Zei hij in een mengeling van Spaans en Russisch.
Ineens kwam een man op het podium.
"Señores Señoras Señoritas!! Mag ik u presenteren.
De ster van deze avond.
Onze jonge talentvolle zangeres.
El Flor de Habana! De bloem van Havana.
Een daverend applaus voor.. MANUELA!!!!"
Mensen applaudisseerden.
Een jong meisje kwam het podium op.
Gekleed in een knalrood bloesje en zwart rokje, lopende op schoenen met hoge hakken.
Ze had een prachtige stem.
"Verrukkelijk!!!" Riep Vladimir.
"Ik zou meteen naar Moskou willen bellen om een optreden te regelen voor die meid, en het hele orkest trouwens.
Als er een paar hoge bonzen van het 'Ministerie Van Cultuur' of van de TV dat horen. Dan zie je haar binnen de kortste keren op de televisie bij ons in de Sovjet-Unie".
En Vladimir had redenen om dat te zeggen.
De jonge zangeres genaamd Manuela Granados had best wel talent.
Ze zong de sterren van de hemel.
Ze begon met typische Cubaanse volksliedjes, en Spaanstalige evergreens als 'Besame Mucho', 'Quisas, Quisas, Quisas', 'Pepito Mi Corazon', 'Sucu Sucu', 'Bossa Cubana' en andere zwoele tropische nummers.
Maar dan ineens zei ze in het vlotste Russisch.
"En nu voor onze vrienden uit de Sovjet-Unie hier aanwezig.
Zing ik speciaal een zwoele Cubaanse versie van één van jullie mooiste volksliedjes".
En daarna zette het orkest een spetterende zuiderse versie in van 'Kalinka', het gekende Russische volksliedje.
Vladimir die al lichtjes aangeschoten was, zong vrolijk mee.
Manuela moedigde hem aan.
"Komaan 'Kameraad' zingen!!!" Riep ze.
Ze richtte de micro naar hem.
De hele zaal kon hem horen.
Vladimir had een heldere zangstem.
Zelfs de zatste lacher verstomde toen hij het hoorde.
Een echte Rus in het café, en hij kon mooi zingen ook".
Daar stonden ze even verstomd van.
Daarna volgden nog wat zwoele versies van Russische liedjes en communistische strijdliederen zoals 'Bandiera Rossa'.
De sfeer zat erin.
Joeri zat er op de eerste rij.
Hij zag hoe de jonge zangeres Manuela naar hem lachte.
Hij lachte terug.
Knikte even.
Daarna was het optreden ten einde.
Ze bedankte het publiek en verliet het podium.
Een kelner bracht haar een drankje, ze dronk het op.
Het orkest begon te spelen, een zwoele 'Cha cha cha'.

"Hey knapperd, zin om te dansen"? Vroeg ze, tot zijn verbazing in haar beste Russisch.
"Dat wil ik wel", zei Joeri schuchter.
Vastberaden nam het meisje hem bij de hand. Op de dansvloer sloeg ze haar armen om hem heen en begon ze sensueel te dansen.
"Vanwaar kom je lieverd?" Vroeg ze.
"Moskou", antwoordde Joeri. "Jij praat wel vlot Russisch, heb je dat hier geleerd of bij ons in de Sovjet-Unie"?
"Vorig jaar zomeruniversiteit gevolgd in Moskou. Zeer boeiende ervaring", zei ze vol trots.
"Oh ja zoals je daarnet al kon horen, mijn naam is Manuela. Wat is jou naam lieverd"?
"Joeri", antwoordde hij. "Mijn naam is Joeri".
"Zalig", kirde Manuela. "Wat kan jij heerlijk dansen Joeri, zelden een Rus zo goed weten dansen".
Joeri kreeg een kleur en wist niet goed wat zeggen.
Maar hij vond Manuela best wel een mooi meisje.
Ze was 20 jaar, had lang ravenzwart haar, donkerbruine ogen, en als ze lachte had ze van die lieve kuiltjes in haar wangen.
Ze was klein en tenger. Doch ondanks haar slanke taille had ze best wel een flinke boezem. Haar 'tweelingzussen' zaten strak in haar korte rode bloesje met best wel diepe decolleté, welks ze daarnet ook al droeg tijdens haar optreden.
Ze danste heel sensueel met Joeri.
"Ik zie graag blonde jongens", zei ze terwijl ze Joeri diep in zijn ogen keek.
Zin om even een wandeling te maken?
Joeri zei geen neen.
En zo wandelden ze samen langs de Maleçon, onder een nachtelijke sterrenhemel.
Manuela sloeg haar arm om Joeri's middel en Joeri die sloeg zijn arm over haar schouder en drukte haar liefdevol tegen zich aan.
Ze vroeg hem uit over wat hij deed in Cuba, over het leven in de Sovjet-Unie en andere dingen. Hij vroeg haar naar haar toekomstplannen want Manuela studeerde nog.
Terwijl keek hij haar liefdevol aan.
Ineens hield Manuela halt en keek hem recht in de ogen.
"Kus me lieve Joeri", zei ze smekend.
"Beso me, mi amor. Beso mi mucho con amor y pasion".
Joeri drukte zijn lippen tegen de hare en gaf haar een zacht zoentje op haar wangen. Dat werd door Manuela beantwoord met een vurige tongzoen. Ze drukte hem dicht tegen hem aan en streelde hem overal.
Kom mee met me lieverd. Ik weet een plekje waar we ongestoord alleen kunnen zijn.
Ze nam hem mee en samen gingen ze terug de stad in. Bij een oud pand hielden ze halt. Ze deed de deur open en ze gingen door een wirwar van geïmproviseerde gangen naar een kamer waar meerdere families leken samen te hokken.
In een afgelegen met oude planken afgebakende hoekje zat een meisje een soort kruiswoordpuzzel op te lossen.
"Ik heb een leuke jongen leren kennen, een Rus. Zou hier wel even met hem ongestoord... Als je snapt wat ik bedoel".
"Je kent het tarief", zei het meisje.
Manuela gooide enige peso's op tafel, waarna het meisje afdroop.
Manuela deed haar bloesje en haar rokje uit en legde zich languit op bed.
"Wat is ze mooi", dacht Joeri. Haar getaande lichaam lag uitgestrekt op het oude bed. Ze wreef over haar borstjes en keek Joeri vol goesting aan.
Kom hier lieve Joeri, kom maar. Doe je kleren uit en leg je bij me. Ik ben vannacht helemaal de jouwe...

dinsdag 7 juni 2016

Liefde in Cuba.




Moskou 1980.

Het was de tijd dat het ijzeren gordijn Europa in tweeën deelde, en het Communisme nog oppermachtig over Oost-Europa heerste.
Het was een koude dag in januari. de ijzig koude noordenwind joeg felle sneeuwbuien over de stad.
Maar dat was geen reden voor de Moskovieten om zich zorgen te maken. Dit weer zijn ze immers gewoon, elke winter opnieuw.
Met de trein, de bus en de metro begaven ze zich die ochtend naar hun werk in de fabrieken en overheidskantoren van de stad.
Een metrostel denderde door de lange smalle tunnels. De mensen in het stel zaten in zichzelf gekeerd te peinzen.
Sommigen lazen in de overheidskrant Pravda, Anderen staarden gewoon voor zich uit.
Een van de passagiers was de 21 jarige Joeri Komatchenko. Een grote breedgeschouderde doch ietwat schuchtere jongeman.
Intelligent, hield van schaken, judo, worstelen en lezen. En hij was fier op zijn lidmaatschap van de Komsomol, De jeugdafdeling van de Communistische partij van de Sovjet-Unie.
Hij was net afgestudeerd als vertaler tolk. Een echte talenknobbel die slim genoeg was om te beseffen dat hierin de opportuniteit lag om iets te doen waarvan andere Russische jongeren alleen maar van konden dromen.
Namelijk... Iets van de wereld kunnen zien !!!
De metro had zijn bestemming bereikt en even later voelde hij de snerpende noordenwind in zijn gezicht waaien. Hij zetten zijn kraag op en trok zijn berenmuts iets dieper over zijn oren.
Hij wandelde naar het 'bureau voor buitenlandse hulp en ontwikkeling'. Een dienst die zich inzette voor de het brengen van welvaart en de verspreiding van het communisme in ontwikkelingslanden. Een bureau dat vooral nauw samenwerkte met het verre Cuba.

Hij betrad het bombastische gebouw en liep naar de balie waarin een norse oude man hem nijdig aankeek.
"Wat moet jij hier"? Vroeg hij bars.
"Ik heb een afspraak met Andrej Partchokovitsj. Antwoordde hij. En duwde hem de brief in de hand die hij gisteren ontvangen heb.
"Hmmm, hmmm, hmmm" mompelde de man terwijl hij de brief las.
"En jouw naam is"? Vroeg hij op een even barse toon.
"Joeri Komatchenko", antwoordde hij.
"Zesde verdieping, derde deur rechts. Aanmelden bij Boris Rebrovitch, baste de norse grijsaard aan de balie.
Joeri nam de lift en wandelde naar de derde deur rechts op de zesde verdieping.
Hij klopte op de deur. Die ging open en een imposante man in uniform deed open.
"Kameraad Joeri Komatchenko meldt zich", stelde Joeri zich voor. "Bent u 'Boris Rebrovitch'?
De man in uniform griste Joeri zijn brief uit zijn handen en zei. "Wacht een ogenblik, ik bezorg deze brief aan mijn overste.
Het duurde enige minuten, maar even later kwam de man in uniform terug.
"Kameraad Andrey Partchokovitsj wil u ontvangen, volgt u mij naar zijn bureau".
Joeri volgde, de man in uniform klopte op de deur. Een oudere man in deftig maatpak deed open en ontving Joeri met een brede glimlach.
"Hahaa kom erin jongeman", zei Andrej. En Joeri betrad het imposante bureau een hogere 'apparatsjik' waardig.
Laat me je voorstellen aan de kameraden Sergej Tsjernyovsky en Vladimir Klotsakov.
Zij zijn bouwkundigen die werken aan een grootschalig huisvestingsproject in Cuba. Maar omdat het de meeste Cubanen buiten het Spaans alleen maar wat schools Russisch spreken en onze vrienden moeite hebben om technische termen naar het Spaans te vertalen. Hebben wij nood aan een goede vertaler-tolk om dat taalprobleem te overbruggen.
Jij hebt goeie referenties mijn jongen. En je bent een overtuigde communist in hart en nieren.
En ik neem aan dat je wel wat van de wereld wil zien.
Daarom heb ik je aangeworven om als vertaler-tolk deze kameraden te vergezellen bij hun zware, doch belangrijke opdracht bij onze vrienden in het verre Cuba.
Het nobele Cubaanse volk heeft zich op dappere wijze vrijgevochten. Ze hebben zich uit de klauwen van de laffe, laaghartige, Amerikaanse bezetter en hun Cubaanse imperialistische vazallen en zichzelf weten te bevrijden. En werken nu hard aan de welvaart van het gehele Cubaanse volk. Nooit eerder hadden zoveel Cubanen toegang tot geneeskunde, onderwijs, goed betaalde arbeid en degelijke huisvesting als nu.
25 jaar geleden woonden de armste Cubanen nog in krotten. Maar dankzij het huisvestingsproject waar ons grootmoedige vaderland zijn schouders onderzet. Hebben meer Cubanen dan ooit de mogelijkheid om over een waardig onderkomen te beschikken.
Morgenvroeg Kameraad Komatchenko vertrek je met deze kameraden op missie naar Cuba. Dus ik geef je deze goede raad. Kruip vanavond maar vroeg onder de wol, want je wordt al zeer vroeg op de luchthaven verwacht en de reis zal zeer lang zijn".
Na deze woorden drukte Andreij Partchokovitsj Joeri de hand en wenste hem veel geluk.
Ook zijn twee reisgezellen drukten hem de hand en zeiden dat ze uitkeken naar een prettige samenwerking.

De Volgende ochtend.
Stond Joeri samen met zijn ouders in de vertrekhal van de Moskouse luchthaven.
Zijn vader Anatoly legde de zijn handen op de schouders van zijn zoon.
"Goede reis mijn jongen, doe het goed ginder. Laar ze daar in Cuba maar eens zien tot wat de zonen van Rusland in staat zijn. Ik ben verdorie fier op je mijn jongen".
Moeder Yelena drukte haar jongen tegen haar borst.
"Wees voorzichtig mijn lieve jongen. Laat me na je lieve zusje Natasha nu ook jou niet verliezen. Ik zie je graag mijn lieve jongen".
Natasha was zijn zusje die op amper twaalfjarige leeftijd brutaal uit het liefdevolle gezin Komatchenko werd weggerukt.
Natasha was een beloftevol turnstertje dat barstte van het talent.
Maar helaas, op een druk bijgewoonde sportmanifestatie waar ze het beste van haar kunnen liet zien liep het op de eerste juli van het jaar 1974 onverbiddelijk fout af.
Ze deed een oefening aan de ringen en zou die besluiten met een prachtige salto waar ze maandenlang op had geoefend.
Niemand die weet wat er precies gebeurde. Maar ergens maakte ze een verkeerde beweging en viel met haar hoofd naar beneden tegen de matten.
En bleef roerloos liggen...
Het publiek was ontzet en reageerde met afgrijzen.
Toegesnelde verzorgers en artsen konden nauwelijks meer doen dan het overlijden vaststellen van de jonge en beloftevolle atlete Natasha Komatchenko.
's Anderendaags schreef de Pravda en kort maar lovend eerbetoon aan de veel te jong gestorven Natasha.
Het was dus te begrijpen dat Moeder Yelena met veel smart in het hart afscheid nam van haar overgebleven kind.
Joeri's reisgezellen Sergei en Vladimir kwamen ook aan, met de nodige reisdocumenten. Joeri nam afscheid van zijn ouders en samen wandelden ze de grote poort door. Langs de douane en dan naar buiten waar het vliegtuig al stond warm te draaien.

Hoog in de lucht vloog het vliegtuig van de fiere Sovjet luchtvaartmaatschappij Aeroflot naar zijn verre bestemming.
Joeri zag machtige wolkenformaties en zo af en toe ook een stukje van de begane grond. Eerst onder een machtig wit sneeuwtapijt. Maar dan ook nog groen. En dan de zee. "De Oceaan"? Vroeg hij.
"Nee zei Vladimir dat is de Adriatische Zee. We hebben net Joegoslavië achter ons gelaten. Daarna vliegen we over Italië. En dan over Noord-Afrika. Algerije en Marokko. En daarna de grote blauwe Oceaan tot in Cuba".
Is het de eerste maal dat je vliegt". Vroeg Sergej.
Ja zei Joeri schuchter.
"Geniet er maar van", repliceerde Sergej. Vliegen is heerlijk en onze Aeroflot is de beste luchtvaartmaatschappij van de wereld.
Joeri viel uiteindelijk in slaap na het verorberen van een typische luchtvaartmaaltijd met te kort gekookte aardappelen, taai vlees en fletse groenten. Vergezeld van een goed glas wodka natuurlijk.
En werd wakker vlak voor het vliegtuig de landing inzette in Havana.