Pagina's

dinsdag 26 mei 2020

Een groene parel 4




Enkele dagen later.
Samuel opende de deur van de gastenkamer waarin de gewonde vrouw nog steeds verbleef en herstelde van de verwondingen die ze had opgelopen.
Haar naam was Manon.
Manon Zwarts.
In haar jeugd was ze een zeilkampioene en werd ze zelfs geselecteerd voor het Nederlandse Olympische zeilteam.
Na haar carrière werd ze schrijfster.
Ze schreef vooral reisverslagen en artikelen voor tijdschriften over zeilen en reizen.
Maar tussendoor had ze ook echte romans geschreven.
Die zich telkens op exotische locaties afspeelden die ze heel secuur men perfectie wist te omschrijven.
Of je er zelf bij was.
Tuurlijk  was dat Manon er zelf bij.
Samuel kwam de kamer binnen en zette de plateau waarop haar ontbijt lag op het bed.
"Good morning," zei hij.
"How do you feel today?"
Manon draaide haar hoofd.
"Better, thank you.
Thank you very, very much, you save my live boy.
Dank je dat je mijn leven hebt gered."
"Dat heb ik niet gedaan," zei Samuel in alle eerlijkheid.
"Toa heeft dat gedaan?"
"Wie?" vroeg Manon
"Toa?
Mijn allerbeste vriend.
Op Mary en Johnny na."
"Wie is Toa?
Wil ik wel eens ontmoeten dan hoor."
"Een dolfijn."
"Je maakt een grapje?" zei Manon.
"Nee.
Toa heeft mij ook gered, drie jaar geleden."
Samuel vertelde over die ene dag drie jaar geleden toen hij overboord sloeg en door de golven en stroming werd meegesleurd.
En dankzij Toa aan de dood ontsnapte.
"Wat een verhaal!" 
En heeft die dolfijn mij ook gered dan?" vroeg Manon.
"Ja.
Hij bleef maar rond onze boot draaien.
Of hij wat zeggen wilde.
Ja hij had wat te zeggen.
Volg me.
Dat is wat hij zeggen wilde.
Volg me, er is iemand in nood.
We volgden hem, hij bracht me tot bij je boot."
Manon glimlachte zacht en keek met een tedere en liefdevolle blik naar de jongen met het ontblote bovenlijf en zijn pareo die hij rond zijn lenden had geslagen.
De jongen met donkere ogen, stevig gespierde armen en stevige torso die hem elke morgen een heerlijk en met liefde bereid ontbijt kwam brengen.
"Sit down on the bed" zei Manon.
"Zet je even, ik wil een beetje praten met je."
Manon legde haar hand op de jongen zijn knie.
"Hoe oud ben je?" vroeg ze.
"Vijftien," zei Samuel.
"Waar ga je naar school?"
"American Samoa," antwoordde hij in alle eerlijkheid.
Daar zit ik op internaat.
En kom alleen in de vakanties naar huis, zoals nu.
"Ja dat is vast een heel eind varen nietwaar?"
"Ja, vroeger met één van onze eigen boten naar Ha'emaleo en van daaruit met de veerboot tot in Tokulau waar we dan overstappen op weer een andere boot tot in Amerikaans Samoa.
Helaas vaart de boot naar Tokulau slechts heel sporadisch en is die boot eigenlijk een vrachtschip dat vooral gericht is op bevoorrading. Dus kunnen we niet elke vakantie thuis zijn."
Manon keek sip.
"Is het hier zo geïsoleerd?" vroeg ze.
"Ja helaas wel." zei Samuel.
"Dan zit ik hier misschien voor maanden vast?" zei ze met sombere stem.
"Nee.
Finding Bird zorgt er wel voor dat je snel weer naar je familie kan."
"Wie is... 'Finding Bird'?" vroeg Manon.
"Een Europeaan die twee jaar terug hier kwam wonen.
Een beetje vreemde man, maar heeft een hart van goud.
Is hier komen wonen omdat ons eiland volgens hem strategisch gelegen is voor de diensten die hij en andere inwoners van geïsoleerde eilanden wil aanbieden."
"Welke diensten?" vroeg Manon.
"Bevoorrading en zo.
Medicijnen, voedsel, brandstof en andere benodigdheden.
Hij is maar zelden hier, maar als hij hier is blijft hij altijd heel lang.
Omdat hij hier tot rust komt," zegt hij.
"I think he speaks your language.
He's speaking Dutch. Is that what they speak in Holland? 
Dutch?"
"Yes," zei Manon.
"Is hij Nederlander dan?"
"Nee... Belg."
"Oh jeetje," zei Manon.
"De enige man die ik ooit had in mijn leven was ook Belg.
Erik heette hij."
Manon keek dromerig voor zich uit.
"Zou het?
Ach nee, dit kan helemaal niet." zei ze zichzelf dwingend om uit haar droomtoestand te komen.
"Wie is Erik?" vroeg Samuel die net iets te laat besefte dat zijn vraag wel heel erg onbescheiden was.
"I mean... Ik bedoel."
"Niet erg," zei Manon terwijl ze zacht glimlachte.
"Erik is een man die ooit in mijn leven kwam.
En die ik beminde tot in het diepste van mijn ziel.
De eerste die ik toeliet in het diepste en intiemste deel van mijn lichaam.
Negentien was ik toen.
God, wat was dat een mooi moment.
Op een eiland net zo mooi als hier.
Maar dan in de Atlantische Oceaan.
"Curaçao? ooit al van gehoord?"
"Ja, ligt in de Caraïben," zei Samuel.
"Precies," zei Manon.
Daar leerde ik hem kennen.
Hij nam me mee met zijn zeilboot naar een klein en onbewoond eiland.
Legde zijn zeilboot voor anker en dan zwommen we er naartoe.
Naakt.
Daar nam hij mijn maagdelijkheid.
Op het strand.
Met alleen de pelikanen als getuige.
Maar ik was er op stage met het Nederlandse nationale zeilteam, en twee dagen later was ik weer op weg naar huis.
In de overtuiging dat ik hem nooit meer zou weerzien.
Maar dan vijf jaar later.
Ik schreef reisverslagen en recensies.
Daarvoor ging ik op reis.
En zo zag ik hem terug in Brazilië.
Waar hij mijn gids zou wezen op mijn trip door het ondoordringbare Amazonewoud.
We zagen elkaar weer en de liefdesvlam laaide weer op.
Ik bleef bij hem.
Volgde hem.
Hij wilde me vergezellen op de reis die ik had gepland.
Naar Indonesië.
Waar mijn grootvader in een gevangenenkamp zat tijdens de oorlog.
Een jappenkamp.
Voor mij was het een zeer emotionele reis, want dat verblijf had mijn grootvader gebroken.
Erik was al die tijd bij me."
Manon zweeg.
Beet op haar lip.

Manon is een prachtige vrouw.
Lang blond haar.
Diepgroene ogen met grijze tint.
Robuust lichaam, gebronsde huid.
Hier en daar al wat rimpels en kraaienpootjes, mag wel zeker als je net de veertig gepasseerd bent.
Maar deze Nederlandse dame mag er best wezen.
Manon herstelde heel snel.
Overdag zat ze op het terras van het huis van Reverend Joseph.
Aanschouwde het dagelijkse leven op het kleine eiland.
Maakte kennis met de andere dorpsbewoners en met Mary en Johnny die Samuel maar al te graag aan Manon voorstelde.
"You're a very goodlooking girl," zei ze tegen Mary.
"Thank you, dank je wel," zei Mary ietwat bedeesd.
"Je hoeft zo verlegen niet te zijn meisje," zei Manon beslist.
"Je hebt alle redenen om trots te zijn op jezelf.
Wees dat dan ook."
Het klikte meteen tussen Mary en Manon.
Mary nam haar mee naar het strand.
Ondersteunde haar, wat nodig was want Manon herstelde nog van haar open beenbreuk die gelukkig goed genas dankzij de goede zorgen van Jessica.
Manon stelde gerichte vragen.
Over Samuel.
"You like that boy aren't you?"
"Very much," antwoordde Mary.
"Heel veel.
Hij is echt mijn allerbeste vriend."
"Niet meer dan dat?" vroeg Manon.
Mary kleurde rood.
"Nee," zei ze me stokkende stem.
"Waarom niet?"
Mary kon niet antwoorden.
"Wees eerlijk.
Zou je dat niet willen dan?"
"Maybe," zei Mary.
"Sometimes i dream of that yes.
Soms droom ik er wel van ja."
"Zal ik je een geheimpje vertellen Mary.
Moest ik in uw plaats zijn, ik zou wel weten wat gedaan hoor."
"Yeah but... You're European.
You people are different.
Jullie zijn veel losser op dat vlak."
"Is dat hier nog zo'n groot taboe?" vroeg Manon.
"Wel," zei Mary.
"De meeste jonge mensen zijn wel los op dat vlak.
Hebben verkering en zo.
Maar ik ben de dochter van het stamhoofd, ik moet het goede voorbeeld geven.
En Samuel is de zoon van de dominee, een man van God.
Hij zou het vast niet goedvinden als zijn zoon seks zou hebben voor het huwelijk.
In zijn ogen is dat een zonde, en daar herinnert hij ons vaak genoeg aan in zijn preken en ook in dagelijkse gesprekken."
"Ik begrijp het," zei Manon.
"Weet je?
Ik kom ook uit een zeer religieuze gemeenschap.
Ik groeide op in een stadje genaamd Staphorst.
Mensen zijn daar in tegenstelling tot de rest van Nederland zeer strenggelovig en bijbelvast.
Hoe vaak ik niet gehoord heb dat zelfs kijken naar een jongen een grote zonde was en ik daardoor later in de hel zou belanden."
"Is je vader ook dominee?" vroeg Mary.
"Hij niet," zei Manon.
"Maar mijn oom wel.
Kwam dagelijks over de vloer en vooral moeder stond erop dat wij als familie van de dominee er een onberispelijke houding op nahielden.
Dan kreeg ik de kans om op zeilschool te gaan.
En mee op stage te gaan en aan wedstrijden te kunnen deelnemen.
Wat een verademing was dat.
Weg uit die verstikkende omgeving.
Ik deed eindelijk wat ik wilde.
Reizen.
Praten en omgaan met wie ik dat wilde."
Mary luisterde geboeid.


Dan bleef ze staan.
"Toa," zei ze.
"Wie?" vroeg Manon.
"Toa, mijn held.
De dolfijn die het leven van mijn lieve vriend Samuel redde."
Een dolfijn verscheen aan het wateroppervlak en toonde zijn breedste dolfijnenglimlach.
Manon keek met open mond.
Mary gooide haar pareo op de grond en rende het water in.
De dolfijn zwom naar haar toe en omhelsde haar zowaar.
Mary sloeg haar armen rond het lichaam van de dolfijn en samen dansten ze door het water.
Manon bleef gebiologeerd naar dit festijn staren.
Ook Samuel kwam erbij.
En andere jongeren en kinderen.
Samuel had vis bij en voerde deze aan Toa.
De dolfijn sprong en toonde zijn mooiste kunstjes.
De middag ging voorbij.
Mary ontfermde zich over de kleinsten en ditmaal was het Samuel die Manon ondersteunde en haar tot thuis bracht.
"Wat vind je van Mary?" vroeg Samuel.
"Ze is een leuke meid," zei Manon.
"Vind je dat echt?"
"Ja.
Jij niet dan.
Ja," zei Samuel.
"Ja echt wel.
Mary is zo lief.
Ik voel me zo goed bij haar.
Weet je.
Ik voel zoveel meer voor haar.
Zoveel meer dan alleen maar vriendschap.
Telkens als ze haar pareo afwerpt en in haar bikini het water ingaat om met Toa te spelen.
Dan... "
"Dan wat?" vroeg Manon.
"Dan heb ik een 'boner'," zei hij op fluistertoon.
"Die probeer ik dan te verbergen onder mijn pareo.
Ik schaam me daarvoor.
Ik wil niet dat ze denkt dat ik haar als een object zie of zo.
Maar, hoe langer ik naar haar prachtige lichaam kijk.
Hoe... "
"Vertel verder," zei Manon.
"Wat gebeurt er dan?"
"Mary is zo mooi geworden.
Haar lichaam.
Haar borsten.
Haar heupen.
Ik zou zo graag... "
"Zo graag wat Samuel?" vroeg Manon.
Samuel keek verlegen naar de grond.
"Ik zou zo graag... 
Seks met haar hebben.
Ik zou zo graag haar lippen willen proeven, haar handen over mijn lichaam.
Mijn zaad voelen stromen tussen haar benen."
Nadat hij dat laatste had gezegd kleurde Samuel echt bloedrood.
"Samuel," zei Mary.
"Je hoeft je hiervoor niet te schamen hoor.
Je gevoelens voor Mary zijn heel normaal.
Echt wel."
"Toen jij voor het eerst seks had met die man, Erik.
Had je toen pijn?
Doet het pijn als je een meisje penetreert?"
"Ja.
Ik moet eerlijk zijn.
Het doet pijn.
Maar weet je.
Na die pijn komt een heerlijk gevoel.
Je eerste echte orgasme.
Ik vond het zalig.
Nu ja, ik voelde dat al voordien.
Omdat Erik mij zo heerlijk streelde op zowat alle gevoelige plekken van mijn lichaam.
En dat maakte dat ik bereid was om dat korte moment van pijn te verdragen."
"Ik ben zo verliefd op Mary Manon.
Maar ik durf het haar niet te zeggen.
Heb het zo vaak geprobeerd, maar ik kan het maar niet gezegd krijgen wat ik voor haar voel.
En ook...
Ik ben bang dat ze ongewenste zwanger wordt.
Voor de gevolgen ervan."
"Ik begrijp het," zei Manon.
"En ik zal je helpen Samuel."
"Blijft dit dan tussen ons?"
"Tuurlijk wel Samuel," zei Manon.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten