Die toeristen toch.





Dag lieve mensen.
Paasweekend:
wie aan de kust woont weet wat dat betekent. Drukte, weinig parkeerplaats, lange wachtrijen bij de bakker, beenhouwer, viswinkels (hier op de Kaai in Nieuwpoort) en aan de kassa van de supermarkt. Alle terrasjes overvol en als je alsnog eens uit eten wilt gaan met Pasen dan heb je maar beter lang op voorhand gereserveerd want veel plaats zal er niet meer zijn.
Of kort gezegd… De toeristen zijn er!

Mensen zeggen wel eens: “Mooh die van de kust lopen altijd maar te kankeren op de toeristen, maar ze vergeten wel dat het dankzij het toerisme is dat ze daar niet meer in armoede leven zoals honderd jaar geleden.”
Ewel ja, dat klopt als een bus. Toeristen brengen geld binnen en zorgen voor werkgelegenheid en dan vooral voor lager geschoolden. Je hebt geen diploma nodig om een dienblad met pintjes, borden met allerlei gerechten als croque monsieur, steak met frieten of grote mosselpotten te dragen. En ook niet om vis te kuisen, vlees te bakken, mosselen te reinigen of borden te wassen.
In de horeca moet je maar één ding kunnen en dan vooral WILLEN!
Hard werken!

En het probleem is dat veel mensen (en niet alleen jongeren) daar hun neus voor optrekken. Maar dat is dan weer een andere kwestie.

Toeristen die aanschuiven in mijn straat.
Uit mijn fotoarchief, genomen op een regenachtige dag. 


Maar die toeristen dus.
Vanmorgen toen ik de voordeur opende zag ik het weer. Een hele rij auto’s bumper aan bumper. Hier en daar een mobilehome of een tros motoren. Sommige auto’s met bagagerekken en anderen met de fietsen achterop. Koppels, gezinnen met kinderen, groepen vrienden. Allemaal willen ze er eens tussenuit. De winter duurde lang genoeg en de mensen hebben behoefte aan frisse buitenlucht, zon, vitamine D en vooral: TIJD VOOR ELKAAR!
En wie ben ik om mensen zulke positieve dingen te misgunnen, het zijn net dat soort dingen waar ik zelf ook van geniet. Ja ik hou ook van een zalig terrasje met mijn lief vrouwtje en de hondjes erbij. Ik geniet ook van een zalige strandwandeling of om eens op verkenning te gaan in onze mooie duinen. En ik kan ook genieten van een prachtige zonsondergang op het strand.
En je zal het een kustbewoner niet zo gauw horen zeggen. Maar stiekem hou ik wel van die typische zomerdrukte hier aan zee. Kuierende mensen, levensgenieters die genieten van een goeie trappist op een terras, kinderen die rondcrossen met een go-cart of zoals ze hier zouden zeggen ‘e billekarre’. IJshoorntjes likken, Brusselse wafels eten, papieren bloemen maken of gewoon lekker zonnekloppen op het strand. Die sfeer van zorgeloosheid die mij doet terugdenken aan mijn zorgeloze kinder en tienerjaren toen ze mij van 1 juli tot 31 augustus met geen stokken konden binnenhouden (of het moest pijpenstelen regenen) en ik erop uit trok met mijn velo of met mijn skateboard.

Oostduinkerke. 


Maar eens ik ging werken in de horeca was ik tegen eind augustus blij dat het bijna voorbij was en we konden uitkijken naar het ‘fin de saison’ zoals dat toen heette. Toen was ik vooral in de winter thuis en ben ik de rust en kalmte gaan waarderen. Het strand leeg, overal plaats, even op adem kunnen komen. Heerlijk toch.
Werken in de horeca was leuk, maar ook heel vermoeiend en de laatste jaren zelfs slopend. En ik besef dat ik dat werk en dat tempo nooit meer ga kunnen aanhouden, zeker niet na mijn zware operatie van vorig jaar. Maar ik hoor nog elke dag de verhalen van mensen die ik ken en die in de horeca werken of hebben gewerkt, en nee er is in al die tijd nog niks veranderd.
En nu nog altijd ben ik blij dat het september is. Maar dat is dan vooral omwille van het drukke verkeer en de lange wachtrijen in de winkels. En de drukte op de kusttram waar je dan nergens een zitplaats vindt en je vaak gepropt zit als een sardientje in een doosje.

De laatste tijd hoor je dat er in veel toeristische steden en regio’s alsmaar luider protest is tegen het toerisme. De stad Venetië vraagt zelfs toegangsgeld voor wie de stad wil bezoeken en er niet logeert. Mensen spuwen de toeristen letterlijk uit en lopen over de stranden met bordjes met ‘Tourists go home’ erop. Ja gastvrij is toch anders hé. Zijn die mensen daar dan echt vergeten dat ze hun welvaart en voorspoed aan  het toerisme te danken hebben? Honderd jaar geleden was Tenerife een godvergeten eiland met van geïsoleerde dorpjes. Ik heb er ooit een dorpje bezocht dat tot 1990 van de buitenwereld was afgesneden. Tot dan duurde het eer ze daar een deftige weg hadden aangelegd. Tot dan was het dorpje alleen te bereiken via smalle ezelpaadjes. En dat mag voor ons naar rust snakkende West-Europeanen romantisch lijken, maar dat is het heus niet. Stel je maar eens voor als je ziek bent het duurt meer dan een dag eer je bij de dokter komt of een dokter kan u bereiken. Dat soort dingen dus.
1990 is nog niet eens zo lang geleden, ik werd zestien dat jaar. Maar ja, blijkbaar vergeten mensen snel. De huidige generaties hebben niets anders gekend dan toeristen die het eiland bevolken en de ongemakken die daaraan vasthangen.

De tol van het massatoerisme.
Hoogbouw. 


Want laten we de zaken nuchter bekijken. Toerisme brengt ongemakken met zich mee.
Toeristen brengen geld op en dat wekt de belangstelling van mensen die graag uit alles en iedereen geld willen kloppen. Immobiliënmakelaars, huisjesmelkers, inhalige horecabazen die de prijzen opdrijven. En dat zijn dingen die maken dat steden en regio’s waar veel toeristen komen een stuk onaantrekkelijker worden voor de plaatselijke bevolking. En dit in de eerste plaats omwille van de stijgende levensduurte. Huizenprijzen gaan omhoog, en vooral voor jonge mensen wordt het moeilijk om een eigen plekje te kunnen vinden. Bouwgrond en open ruimte wordt opgeofferd voor weer een nieuw hotel, luxe resort of bungalowpark. Huizen worden opgekocht en omgebouwd tot weer een nieuw vakantieverblijf of B&B en dat drijft de huur en koopprijs voor woningen naar boven. Ga naar eender welk dorp in de Ardennen, daar is zo good als elk huis opgekocht om er een vakantiehuis van te maken. De plaatselijke bevolking trekt er weg en buiten het toeristisch seizoen is alles daar zo dood als een pier. Mensen denken, “oh een huis te koop ineen rustig authentiek Ardens dorpje. Ja, tarara. Welkom in Saint Piège A Touristes Sur Semois (Toeristenval Aan De Semois). In de winter op weekdagen niets te beleven en in de zomer krioelt het er van wielertoeristen, motards en luidruchtige feestbeesten die tot laat in de nacht op de terrasjes of in de tuin van hun vakantieverblijf roepen, tieren, brullen en lallen. Al dan niet met sloten alcohol in hun lijf. De bossen liggen vol met afval en als je boodschappen wil doen dan doe je dat maar beter voor of na het weekend, en in de zomermaanden kan je zelfs dat gewoon vergeten.

Bohan.
Veel campings, maar toch nog altijd een gezellig dorpje. 


In Amsterdam, Firenze of zelfs Brugge is het niet anders. Daar kan je door geen enkele straat wandelen of je botst daar tegen een horde toeristen die als een kudde schapen achter één of andere mafkees met een stok met vlaggetje of zelfs een oud T-shirt lopen, en die laatste is dan gewoon een gids die met veel decibels loopt te vertellen over die ene kerk of middeleeuws pand met een verhaal. Winkels en horeca worden ingericht met het oog op de toeristen. Overal souvenirwinkeltjes vol prullaria ‘Made In China’ (Chinese toeristen kopen hier gewoon gerief dat gemaakt wordt in hun eigen land). Authentieke cafés worden toeristenvallen in plaats van ontmoetingsplaatsen voor de mensen uit de buurt.
Het is vakantie en wat willen we dan? Weg van de dagelijkse sleur, weg van de drukte, weg van alles wat in onze ogen artificieel is. We gaan op zoek naar het authentieke en we denken dat te vinden in een oude stad als Brugge of in één of ander afgelegen dorpje in de Ardennen of de Provence. Maar doordat meer en meer mensen op hetzelfde idee komen en naar dergelijke plaatsen afzakken, verliezen deze net hun authenticiteit. En dat niet alleen jammer voor de lokale bevolking, maar ook wie oprecht op zoek is naar leuke en authentieke plekjes.


Graffiti die je steeds vaker aantreft in Spanje. 

Ik ben ook zo iemand die graag leuke plekken opzoekt. Ik hou van lange wandelingen in bossen en velden, van gezellige terrasjes en authentieke eethuisjes. En die zijn er in overvloed, ja ook in je eigen streek. De Westhoek, De Kempen, De Vlaamse Ardennen, De Limburgse Fruitstreek (zeker in het voorjaar het bezoeken waard), Het Brugse Ommeland, Het Pajottenland, noem maar op. Soms heb ik zo het idee dat veel mensen het graag ver gaan zoeken, hoe exotischer hoe liever. Maar hun eigen streek niet of amper kennen. En dat is eigenlijk jammer want ik weet dat er dicht bij huis heel wat leuke plekjes zijn die het bezoeken waard zijn. Alleen is het gewoon beter dat ik dat dan op een ander moment doe dan tijdens het Paasweekend of andere drukke momenten. En als je dan zo’n plekje wil bezoeken. Wees dan geen toerist.
Ik herhaal: Wees dan geen toerist!

Ik hoor het je al denken: wat bedoelt hij daar nu mee?
Simpel, wees geen toerist.
Toeristen dat zijn mensen die denken dat het allemaal van hen is. Het is de meest gehoorde klacht over toeristen die ik hier in Nieuwpoort hoor: “Ze peinzen dat ol van under es!”
Toeristen gedragen zich graag als bullebakken. Ze zijn arrogant, luidruchtig en asociaal. Ze parkeren waar het hen uitkomt, maken van hun paretten als ze niet vlug genoeg naar hun zin bedient worden en ze vinden dat de plaatselijke bevolking hen dankbaar zou moeten zijn omdat zij hier hun centen komen uitgeven.
Als er hier in Europa een clichébeeld bestaat over Amerikanen, dan is dat het beeld van zwaarlijvige lawaaimakers in drukke kledij, witte sokken in sandalen, zonnebril en een veel te groot fototoestel. Nu ja, Europeanen gedragen zich anders ook graag als toeristen hoor. We kennen allemaal de verhalen van zatte Britten, luidruchtige Hollanders of arrogante Duitsers op vakantie. Maar zijn wij Belgen dan zo braaf? Het is toch raar dat als mensen op vakantie zijn ze alle vormen van fatsoen of zelfs gezond verstand thuis laten. Nachtlawaai, ordeverstoring, asociaal gedrag en zelfs vechtpartijen. Denk aan de Nederlandse rijkeluiszoontjes die in Knokke de boel op stelten komen zetten, aan de filmpjes van de hopen afval vorig jaar in Oostende, aan de parasolgooiers in Blankenberge, etc. En eens om de zoveel tijd lees je over domme toeristen die hun auto op het strand parkeren en vergeten dat er zo iets bestaat als eb en vloed.
Ewel, dat is toeristengedrag.
En dat is wat ik bedoel met ‘wees geen toerist’.
Wees geen asociaal die denkt dat alles van hem is. Respecteer de rust en de waardigheid van de mensen. Besef dat de mensen in de horeca veel uren kloppen en vaak nog bezig zijn met alles op te ruimen wanneer gij licht beneveld in uw bed kruipt. Dat de winkeliers waar gij uw zondagse pistoletjes gaat halen voor uw brunch in de tuin van je vakantiehuisje al van zes uur ’s morgens in de weer zijn om nog meer mensen zoals gij te bedienen. Vermijdt de drukste dagen en neem als het kan het openbaar vervoer. De kans dat ge vlug parking gaat vinden is ONBESTAANDE, dus laat die auto eens een dagje thuis. Wees beleefd, wees hoffelijk en informeer u over de lokale etiquette. Knip niet met je vinger om de ober te roepen, het is geweten dat je in Frankrijk het risico loopt om gewoon buitengezet te worden. EN TERECHT! Respecteer de uren waarop de keuken open is. 1 tafel = 1 rekening. En leer uw kinderen eerst wat DISCIPLINE voor je vertrekt.
En vooral, verwacht niet dat iedereen uw taal – of Engels – spreekt en leer een paar basiswoorden of zinnen in de lokale taal. Kleed u een beetje deftig…
EN RUIM UW AFVAL OP!

Typisch toeristengedrag! 
STOP DAARMEE!


Houdt rekening met deze punten en de mensen zullen u de volgende keer met open armen ontvangen. Want elke winkelier of horeca uitbater ziet goede klanten graag terugkomen.
Als je regelmatig naar dezelfde plaats terugkomt en in hetzelfde etablissement iets gaat eten of drinken, dan zal de uitbater u herkennen en blij zijn van u terug te zien. Dan bouw je een band op met die mensen. Vroeger hadden hotels en restaurants hun vaste terugkerende klanten. En die mensen werden met open armen ontvangen. Je kwam binnen als gast en je ging terug naar huis als een vriend.
Niet als ‘een toerist’. Maar ALS VRIEND!





Reacties