Pagina's

dinsdag 24 december 2019

Bittere kerst, zoete liefde.


Kerstavond.
Mensen op pad om nog snel de laatste boodschappen te doen.
Mensen op weg naar het kerstfeest waarop ze zijn uitgenodigd.
Straten gevuld met sfeervolle verlichting en feestelijke muziek en gezellige drukte.
Ondanks de snerpend koude wind die genadeloos door merg en been ging.
Alle huizen waren sfeervol aangekleed en vanuit elk raam zag je de verlichte kerstbomen en de lampjes aan de vensters.
Overal waar de mensen thuis waren werd de tafel feestelijk gedekt en was men druk in de weer in de keuken.
Behalve in één appartement in een flatgebouw in een drukke straat.
Daar brandde niets meer dan een kleine schemerlamp.
Er speelde zelfs geen TV.
De bewoner, een man van achterin de vijftig zat in zijn fauteuil star voor zich uit te kijken.
Voor hem kon deze eindejaarstijd niet snel genoeg voorbij zijn.
"Allemaal rotte hypocrisie en godverdomse totentrekkerij," zei hij terwijl hij rechtsstond.
Hij liep naar het raam en keek naar buiten.
"Zie ze daar lopen, die achterlijke schapenkudde.
Gepakt en gezakt met veel te dure spullen en veel te duur vreten.
Ineens hebben ze geen geld tekort, hebben ze geen problemen om het einde van de maand te halen.
Lullen over vrede op aarde, maar intussen tafelen met kreeft, kaviaar en foie-gras.
En waarom?
Om indruk te maken.
Indruk te maken op mensen die ze niet mogen.
Mensen wiens kop ze niet kunnen rieken of zien.
Maar waar ze wel naast gaan zitten aan een kitcherig gedekte tafel.
Niet met mij," zei de man.
"Zowaar ik Gust Biezemans heet!"
Gust schoof de gordijnen dicht en liep weer naar zijn fauteuil.
Om naar bed te gaan was het veel te vroeg.
In TV had hij geen zin.
"Het is toch allemaal troep op een avond als deze.
Dwaze films vol vals sentiment dat de mensen hun kop zot maakt," foeterde hij.
Hij nam het boek dat naast hem lag en begon te lezen.
Al wist hij nu al dat de uren traag zouden voorbij kruipen.
Gust Biezemans was ooit een succesrijk zakenman die de wereld rondreisde, fortuinen vergaarde en contact had met al wat op welke manier ook enige macht en invloed had.
Hij werd ontvangen door koningen en presidenten, dineerde met hooggeplaatste zakenlui en CEO's van zowat de grootste bedrijven van deze planeet.
Hij bezat villa's in Knokke, Brasschaat, Saint-Tropez en Malibu. Penthouses in de duurste wijken van Londen, Parijs en New-York.
En hij deelde het bed met vrouwen die zodanig knap waren dat menig man alleen maar jaloers kon zijn op 'gelukzak' Gust.
Maar één van die vrouwen zou er de oorzaak van zijn dat hij al zijn rijkdom, macht en invloed in één klap verloor.
Een vrouw met een lief gezicht, een goddelijk lichaam maar een door en door vals karakter gaf zijn carrière een fatale nekslag.
Ach da's ook niet waar.
Eigenlijk had hij het toch ook aan zichzelf te danken.
Terwijl hij met al dat vrouwelijk schoon het bed deelde, zat thuis in Brasschaat nog zijn echtgenote.
Wat had ze zich toch vergist.
Wat dreef haar toch om met Gust in het huwelijksbootje te stappen?
Ach ja, u kan het al raden.
Zijn geld, zijn villa's, zijn privéjet waarmee ze naar Milaan vloog om te shoppen of naar Saint-Tropez om er  van de zon te genieten.
Al dan niet met Francisco, haar Colombiaanse minnaar die ze in Saint-Tropez had leren kennen, en die de baas is van een berucht drugskartel.
Die vrouw, ene Jessica Clarkson kreeg het voor elkaar dat hij zijn functie als CEO bij een grote zakenbank moest neerleggen en hij na een lang en slopend proces een monsterboete moest betalen die zo hoog was dat hij al zijn vastgoed moest verkopen om deze te kunnen betalen, plus de hoge rekeningen van zijn advocaten die zeiden dat hij zich nog gelukkig mocht prijzen dat hij niet tot een jarenlange gevangenisstraf werd veroordeeld.
U raadt het al beste lezer, dit was een #metoo verhaal.
Had Gust nu echt losse handjes of is Jessica niets meer dan een ordinaire golddigger? Ach, dat doet hier niets ter zake.
Feit is wel dat zowat iedereen hem liet vallen.
Zijn huwelijk lag aan diggelen en zelfs zijn kinderen willen niets meer met hun eigen vader te maken hebben
Sindsdien woont Gust in zijn appartementje ergens in een Vlaamse provinciestad.
Hij leeft erg teruggetrokken en komt amper buiten
Dankzij het geld dat hij nog op een bankrekening op de Kaaimaneilanden had staan en kon vrijwaren voor de fiscus en het nest gehaaide advocaten dat hem achtervolgde heeft hij amper financiële zorgen en is hij ook van niets of niemand afhankelijk.
Voorts schrijft hij artikelen voor Engelstalige zakelijke tijdschriften en houdt hij er ook een eigen blog op na waar je tegen betalingen diezelfde artikelen - die voornamelijk bestaan uit financieel advies - kan lezen. Maar dan vertaald in het Nederlands.


Gust stond weer recht.
God, nu had hij echt wel zin in een borrel.
Ondanks het feit dat hij pas twee maanden terug ontslagen werd uit de ontwenningskliniek.
Waar hij verbleef om af te kicken van zijn zware alcoholverslaving die hij van al die problemen rond Jessica Clarkson had overgehouden.
Zijn handen trilden.
De afgekoelde koffie konden hem niet bekoren, noch het water uit de flessen in de voorraadkamer.
En de uren kropen tergend traag voorbij.
Dan liep hij naar de hall en trok er zijn jas en schoenen aan.
Nam zijn sleutels en trok de deur achter hem dicht.
De stad was inmiddels zo goed als uitgestorven.
Iedereen zat aan de feestdis.
Gust liep door de straten.
Zijn hoofd diep weggedoken in de kraag van zijn jas, want het was koud.
Bitter koud.
Hij rilde.
Hij stapte een nachtwinkel binnen, keek naar het rekken gevuld met allerlei sterke drank.
Nam een fles whisky.
Glenmorangie.
"Dat gaat mij godverdomme smaken se," dacht hij bij zichzelf.
Hij liep naar de toonbank, voor hem stond een jonge vrouw.
Lang zwart haar, rode jas, blauwe jeansbroek, gympen, lange magere vingers.
"Een pakske Marlboro alstublieft?" vroeg ze.
Gust wachtte zijn beurt af.
In gedachten verzonken.
Dacht aan het moment wanneer hij thuis zichzelf een glas whisky zou inschenken.
En nog een.
En nog een.
Dan zag hij zichzelf boven de WC-pot hangen.
Voelde hij weer die barstende koppijn.
Zag zijn appartement hoe het eruitzag vlak voor hij naar de ontwenningskliniek ging.
Een stort, een vuile boel.
Dan zette hij de fles terug en liep terug naar buiten.
Gust leunde tegen de gevel van het pand waar de nachtwinkel gevestigd was en keek naar de heldere sterrenhemel.
"Gust, Gust, Gust. Wat doede toch jongen?" zei hij vermanend tegen zichzelf.
"Wilt ge dat die vuiligheid uw leven helegans naar de kloten helpt
Doeme toch."
Hij ademde snel en onregelmatig terwijl hij zich wat liet uitzakken.
"Gaat het meneer?" hoorde hij plots.
Gust schrok op.
Het was de jonge vrouw die voor hem stond.
Ze keek hem aan.
Haar aangezicht verraadde dat ze erg mager was, haar jukbeenderen waren goed te zien en ook haar scherpe spitse neus viel op. Maar ondanks dit was het best wel een knappe jongedame.
Gust trilde op zijn benen.
"Ja en nee," zei hij.
"Ik stond daarnet op het punt mijn leven te verkloten, meer niet," zei hij.
"Drankverslaving?" vroeg ze.
Gust knikte.
"Ben net twee maanden terug van een ontwenningskliniek," zei hij.
Twee maanden clean.
Na jaren zuipen als een tempelier.
Eerst toen ik nog een hoge functie had bij een grote internationale bank en dacht dat de wereld aan mijn voeten lag.
Daarna als het wrak dat ik nadien was, toen ik door iedereen die me liefhad werd verstoten.
Die laatste jaren zoop ik nog het meest.
Ik stond op en het eerste wat ik deed was mij een glas 'Scotch' uitschenken.
Ik viel 's avonds in slaap in mijn eigen kots en stront.
Ik wil dit gewoon niet meer," zei Gust.
"Ja gast, clean worden is één ding.
Maar clean blijven, dat is iets anders nietwaar?
Zeker in deze tijden waarin ge maar beter geen eenzame ex-junk kunt zijn.
By the way, mijn naam is Gitte, hoe heette gij?"
"Gust," zei hij.
Gust keek Gitte aan
"Hebde gij een thuis?" vroeg hij ineens.
"Ja.
't Daklozencentrum," antwoordde Gitte.
Maar niet vanavond.
Want ik heb geen goesting in dat kleffe kerstgedoe, snapte?
Stel u voor, de TV komt langs.
Dan ineens zien ze ons staan, omdat het kerst is.
De rest van 't jaar zijn wij daklozen uitschot en crapuul.
Snapte?"
Gust keek Gitte aan.
"Ik snap u volledig," zei hij zelfzeker.
"Zij maar zeker dat ik u snap meiske.
Want ik heb het godverdomme allemaal zelf meegemaakt!"
Een hele tijd lang keek hij Gitte recht in de ogen.
"Waarom blijft ge niet bij mij slapen?" vroeg hij.
"Slapen? Of iets anders?" vroeg Gitte schalks.
"Ach nee, laat maar," zei Gust en draaide zich om.
Stapte weg met gebogen hoofd.

Gitte liep achter hem aan, hield hem tegen.
"Gust wacht," zei ze.
"Dat was zo niet bedoeld, sorry.
Ik wilde u niet beledigen Gust. Sorry, sorry, sorry.
Gho waarom verkloot ik het ook altijd voor mezelf?" zei Gitte.
Gust sloeg zijn arm rond Gitte's magere schouder.
"Ge hebt me niet beledigd kinneke.
Het is gewoon.
Ik wil gewoon niet nog nekeer heel die miserie," zei hij.
"Ik denk dat ik het snap," zei Gitte.
"Gij zijt één van die mensen die onterecht vals beschuldigd werden van seksueel misbruik, is het niet?
Een momentje plezier met een golddigger, en heel uw leven naar de kloten.
Terwijl die smeerlap die mijn eigen leven heeft kapot gemaakt door mij te bepotelen en te misbruiken de dans wist te ontspringen.
Hij leeft nog altijd vrolijk zijn eigen liederlijke leven.
En ik.
Ik dool hier rond op straat, met mijn kop vol trauma's en met kapot gestoken armen, van al die spuiten waarmee ik mijn trauma's probeerde te verdringen.
Allez ja, dat spuiten is verleden tijd ze. Ben nu toch al een jaar of vier clean.
Die trauma's daarentegen.
Ach wat?
Wie wil mij nu nog geloven?
Wie gelooft er iemand die haar benen spreidde voor wat geld of een shot heroïne als ze vertelt dat ze van haar twaalfde tot haar zestiende werd verkracht door de nieuwe vriend van haar moeder.
Wie?"
"Ik," zei Gust.
"Echt?" vroeg Gitte.
"Tuurlijk.
Ik zie zo dat je veel hebt meegemaakt.
Je ogen zijn dof, maar toch spreken ze.
Ze spreken de waarheid als ze zeggen dat je verlangt naar liefde.
Oprechte liefde.
Gitte!
Ik zie meer oprechtheid in jouw ogen meisje, dan in deze van al die mensen waarmee ik de helft van mijn leven mee optrok.
En dan nog het minst in die van mijn ex-vrouw.
Die alleen maar trouwde voor mijn geld.
Ik hoop dat ze nu gelukkig is met haar Colombiaanse drugbaron, de vorte teef!"
"Ik heb kou," zei Gitte.
"Ik woon hier verderop," zei Gust.

Nadat hij de deur van zijn appartement dichtdeed nam hij galant Gitte's jas aan en hing deze aan de kapstok.
Eronder droeg ze alleen een zwarte t-shirt.
"Ik kan geloven dat je koud hebt," zei hij.
"Zal ik het bad voor je laten vollopen?" vroeg hij.
"Dat moet ge echt niet doen hoor," zei Gitte.
"Ik sta erop," zei Gust.
"OK," zei Gitte terwijl ze haar t-shirt uittrok.
"Als gij dan  samen met mij in bad kruipt."
"Gitte, ik."
"Zijde beschaamd ofwa?" vroeg Gitte. Terwijl knoopte ze ook haar jeans los en liet ze die zakken, samen met haar slipje.
"Ge hebt toch wel meer naakte vrouwen gezien in uw leven. Toch?
En vast nog meer dan dat."
Ze keek Gust aan.
"Ik wil de warmte van een mens voelen snapt ge?
Da's zoveel zaliger dan de warmte van een bad."
Gust trok Gitte dicht tegen zich aan en woelde door haar lange vettige haren.
"Ik snap je helemaal Gitte," zei hij terwijl hij haar hoofd op zijn borst liet rusten.
Even later zaten ze in bad.
Gitte zat op zijn schoot en liet haar hoofd rusten op zijn schouders.
"Waarom neuk je me niet?" vroeg ze terwijl ze hem aankeek.
"Ge hebt een boner en ge doet er niks mee."
Zonder een antwoord af te wachten nam ze Gust zijn stijve geslachtsorgaan vast en duwde het tussen haar benen en begon haar bekken sensueel te bewegen.
Dan begon ze hem te kussen.
Gust liet haar begaan.
Streelde haar frêle schouders en haar rug.
De liefde vlamde op.
Traag maag zeker.
Maar opvlammen deed het.
Twee verloren harten smachtend naar liefde.
Echte liefde.
Vonden elkaar op een koude kerstnacht.
Nadat het badwater was afgekoeld lagen Gitte en Gust in bed.
Gitte klampte zich aan hem vast.
"Dees is toch beter dan drank, of niet soms?" zei ze.
Gust zei niets en streelde haar nog ietwat vochtige haren die nu niet meer vettig maar eerder zacht aanvoelden.
Nadat ze eindelijk eens waren gewassen met shampoo.
"Wilt ge nog nekeer Gustje?" vroeg Gitte.
Ze keek hem glimlachend aan.
Kuiltjes in haar wangen.
Een twinkeling in haar ogen die veel en veel levendiger waren dan op het moment dat hij haar voor het eerst ontmoette.
"Ja ik wil nog nekeer," zei hij.
"Maar eerst moet gij mij één ding beloven?"
"En dat is?" vroeg Gitte.
"Dat ge hier blijft wonen."
Gitte gaf hem een heftige en vooral passionele tongzoen.
"Da's beloofd," zei ze.
"Kom Gustje... Pak me maar nog nekeer."
Sneller dan hen lief was ging deze kerstnacht voorbij.
Zelfs toen er al licht door het raam kwam lagen Gust en Gitte nog heerlijk te vrijen.
Weerklonk er geen kerstmuziek, maar weinig meer dan het zachte gekreun van Gitte die intens genoot.
Van datgene dat niets kost, maar zo intens en vooral zalig kan zijn.
Passionele liefde!



Dit verhaal lieve mensen kwam ineens bij mij op.
Toen ik op deze kerstavond op weg was om mijn lieve vriendin op te halen van haar werk.
De straten uitgestorven.
Iedereen aan de feestdis.
Licht dat brandde in een nachtwinkel.
Dan denk je, hoe moet het zijn op een avond als deze?
Als je eenzaam bent?
Door God en iedereen verlaten.
Dan wist ik het.
Ik had eerst geen inspiratie, maar nu wist ik het.
Ik ga nog eens een kerstverhaal schrijven.
Over eenzame mensen die elkaar vinden op een nacht waarop je denkt dat niemand op jou zit te wachten.
Gitte en Gust hadden geen kater op de ochtend van kerstdag.
Ook niet op Nieuwjaarsochtend.
Ze hadden ook geen behoefte aan champagne, kaviaar, foie-gras.
Hoefden geen maatpak of cocktailjurk
Want... Ze hadden elkaar.




2 opmerkingen: