Pagina's

zondag 18 december 2016

Een ouderwets Wild-West verhaal.2


Massa's koeien tsjokten sloom door de prairie. Opgejaagd door vijftien Cowboys die met hun paarden de kudde bijééndreven. Bill Chucker bekeek het tafereel vanop afstand, gezeten op Barry zijn trouwe Mustang die hij ooit nog eigenhandig temde.
Eén of meerdere van die mannen zou met vee aan de haal gaan. En dat moest hij tegengaan.
Op veediefstal stond een zware straf. Dood door ophanging, dat wist elkeen in het Wilde Westen.
Wie van hen zou zijn leven op de waagschaal zetten voor wat vee. Al het vee was gemerkt, dus daar kon je echt niet ver mee lopen. Tenzij ze zouden werken voor een georganiseerde bende die heel goed weet waar ze mee bezig is.
De avond naderde. Vlak voor het punt waar de prairie zou overgaan in de Rocky Mountains hielden de cowboys halt. Er werden kampvuurtjes aangemaakt en algauw doorbrak de klank van violen en banjo's de avondstilte.
Chucker trok zich terug uit het gewoel. Hij deed een hazenslaapje onder zijn deken, om vlak nadat het muzikale intermezzo van viool en banjo was gestopt weer wakker te worden.
Op z'n paard reed hij geruisloos in cirkels om de kudde héén. Tot hij het onrustige geloei van runderen hoorde.

Hij ging traag op het geluid af en hoorde stemmen. "Vooruit drijf ze die richting in. Vlug voor die ouwe premiejager ons in de smiezen krijgt". Een 30 tal runderen werd van de kudde weggeleid door een drietal cowboys. Chucker waarschuwde één van de hoofdmannen. "Luister." Zei hij.
"We doen het volgende. Jij neemt de leiding over en brengt de rest van de kudde naar de eindbestemming. Ik volg die drie veedieven. Ik wil weten in wiens opdracht die onverlaten werken, okay."
"Chucker." Zei de hoofdman.
"Je opdracht is om hen tegen te houden, zonder meer.
Ik dacht dat de instructies van Sydney Cooridge duidelijk genoeg waren."
Bill Chucker negeerde de hoofdman en klom zonder omkijken op zijn paard.
Zonder geluid te maken ging de oude premiejager en revolverheld achter de drie cowboys en hun buit aan. Ze trokken de bergen in en eens ze dachten ver genoeg uit het gezicht en gehoorveld van het kamp te zijn begonnen ze met spoed de kudde voort te drijven.
Yiieehaaa yip yip yip!!! Klonk het. De runderen loeiden van angst en onrust en begonnen hard te draven. Bill Chucker gaf zijn trouwe hengst de sporen. Het gedraaf ging de hele nacht door. Ergens in een vallei stonden 4 mannen de kleine kudde op te wachten. Bill sloeg het tafereel vanop afstand gade. Ze namen de hoede over de kudde op zich en drukte één van de drie stelende cowboys iets in de handen, vast een grote som geld. Waarna de andere drie haastig terug keerden, om zo snel mogelijk hun makkers bij de grote kudde te vervoegen.

Bill volgde de andere vier... Waar zouden ze de gestolen runderen heenbrengen?.
De reis duurde zo'n goeie twee dagen. Toen kwamen ze bij een machtige ranch midden in de bergen. In een mooie open vallei vol heerlijk groen gras. Rond de ranch stonden weiden vol met koeien.
"Hell and devil" gromde Chucker. "Da's de ranch van Samuel Jackson. De vennoot van Sidney Coorigde. Hier is duidelijk geen sprake meer van een goed partnerschap."
Twee mannen openden de poort en de kudde werd in de weide gedreven.
Chucker drong langs achter ongezien het domein binnen en zag hoe Samuel Jackson, een struise goedgeklede kerel met rond rood aangelopen gezicht en kop dik zwart haar dat hier en daar al begon te grijzen uit zijn ranch kwam en de vier mannen tegemoet kwam.
In zijn hand hield hij een ferme zweep en aan zijn riem waren twee zilveren Colts heel goed zichtbaar.
"Goed gedaan jongens, zelfs al roepen ze de hulp in van een aan lager wal geraakte zelfuitgeroepen revolverheld. Samuel Jackson krijgt toch altijd wat hem toekomt".

Wat moest Bill Chucker nu doen?
Ineens zag hij de opdracht helemaal niet meer zitten.
Hij wilde helemaal geen speelbal zijn tussen twee vennoten die elkaar het licht in de ogen niet meer gunden.
Hij dacht aan de kerels die het vee uit de kudden dreven en overhandigde aan Jackson's medewerkers.
De hoofdman zou zeker en vast hun identiteit doorgeven aan Cooridge.
Waarna het lot van die jongens bezegeld zou zijn.
Jongens die eigenlijk gewoon wilden wat elke jonge kerel in het Westen wilde.
Een toekomst opbouwen.
En dan was elke cent welkom.
Hij begreep ook dat de verleiding om zich met dergelijke praktijken in te laten groot was.
Veediefstal, smokkel, roverij. Velen zagen hierin een extra bron van inkomsten;
Maar voor net zovelen werd het hun ondergang.
Terwijl rijke kerels hun straf konden afkopen in een tijd waarin corruptie en omkoping van sherrifs en rechters dagelijkse kost was.
"Nee." Dacht Chucker.
"Dan nog liever mijn dagen slijten als armoedige premiejager... "

Geen opmerkingen:

Een reactie posten