Pagina's

zondag 18 december 2016

Een ouderwets Wild-West verhaal.



Het gebeurde in het jaar 1874.
Het was een hete dag in Dryland Creek. Een stoffig woestijnstadje ergens midden in het Wilde Westen.
Een stadje langs een aftakking van de Atchinson, Topeka and Santa Fe Railway. In die tijd de belangrijkste spoorlijn van de regio.
Zomaar een stadje met een station, saloon (met bijhorend bordeel), general store en barber shop. Een stadje waar vermoeide reizigers, premiejagers, goud en andere gelukszoekers even halt hielden, op zoek naar wat verpozing.
In Dryland Creek bleef niemand echt lang. Want het was er veel te heet, veel te stil en veel de afgelegen.

Het was een hoogzomer. De zon stond hoog en wierp een verschoeiende hitte over het stadje en de dorre vlakte eromheen. Zandhoosjes slingerden zich door de stoffige straten. Overal waren de rolluiken gesloten om zo de verzengende warmte buiten te houden.
Niemand had zin om zich op straat te vertonen in deze haast onmenselijke omstandigheden. Een goederentrein vol ertsen van de nabijgelegen 'Dryland Creek Copper And Goldmines Corperation' denderde met veel gedaver over de spoorweg. En vlamde zonder te vertragen langs het kleine stationnetje waar een kleine schare reizigers stonden te wachten op de trein.
De Saloonuitbater was verveeld bezig met het reinigen van de glazen. Het ritueel dat werd onderbroken door een vingerknip van de enige aanwezige klant die nog een whiskey vroeg.
Die klant was de oude premiejager Bill Chucker.
Outlaws en bandieten hadden meer schrik van hem dan voor eender welke sheriff of Deputy.
Met zijn opzichtige zwarte Stetson, zijn groene zijden hemd met daarover een vaalbruine gilet, en zijn donkerblauwe katoenen werkbroek waarrond hij een bruine gordel droeg met daarin twee Smith & Wessons en bijhorende patronen, die in rijen waren gerangschikt in de daarvoor bestemde opbergzakjes.
Hij was breedgeschouderd en had een verweerd gezicht vol rimpels en littekens, en een ruwe onverzorgde grijzende baard. Zijn tanden waren bruin en onverzorgd, op die vijf gouden tanden na die opzichtig in zijn mond blonken.
De Salooonhouder met hangbuik, witte schort en gitzwarte snor zette met een kwak een groot glas whiskey op tafel.
"Hoe lang ga je hier nog blijven rondhangen Chucker?" Vroeg hij aan de ouwe premiejager.
"Je zit hier nu al een week te vegeteren, wat toch echt niet van je gewoonte is."
Chucker kauwde op zijn tabakpruim en keek verveeld voor zich uit.
"Sorry ouwe makker, maar ik heb geen zin meer in al dat gedoe. Het lijkt wel of ik het allemaal heb gehad". Zei de ouwe premiejager.
"Hele dagen achter schorremorrie aanzitten voor een premie die net groot genoeg is om de mijn rekeningen voor drank, vrouwen en overnachting te betalen. Elke nacht in een ander bed slapen.
Het wordt me gewoon wat teveel weet je wel? Zo wil ik echt niet oud worden.
Maar het is me stilaan duidelijk dat ik voor niks anders deug." Bromde Bill Chucker, terwijl hij zijn tabakspruim met een welgemikte spuug in het bakje deponeerde.
"Zeg is Mary-Anne beschikbaar? Ik zou wel wat afleiding kunnen gebruiken?"
"Niet voordat ik er zeker van ben dat je je rekeningen voor drank, logie en vrouwen betalen kan." Bromde Jack Rostock, die als Saloonhouder wel ervaring had met premiejagers en vrijbuiters zoals Bill Chucker.
Die laatste legde enkele bankbiljetten op tafel. "Hier het vaste tarief voor een uurtje met Mary-Anne, de rest betaal ik later wel."
Rostock bekeek de bankbriefjes die Chucker op tafel gooide en liet de bel rinkelen.
"Nou ja, goed dan. Je kent de weg, amuseer je makker."

Even later betrad Chucker de ruimte waar Mary-Anne, een blond krullekopje van amper 20 jaar op hem wachtte. "Hi darling." Kirde ze terwijl ze zijn broek losmaakte. "Zal ik die lekkere jongen van je eens goed verwennen?"
Ze deed haar kleed uit en liet haar koele handjes over het geslachtsorgaan van de oude premiejager glijden.
Even later lag ze op haar rug terwijl Chucker haar benen nog wijder opentrok om haar zo nog dieper te kunnen berijden. "Goeie God, hier ben ik zo aan toe." Zei Bill Chucker terwijl hij het meisje met krachtige stoten penetreerde.
Mary-Anne liet hem gewoon begaan en ook al had ze menig avonturier, outlaw of premiejager over zich laten gaan... Toch had Bill Chucker bij haar een streepje voor. Niet alleen omdat hij zeer gul was, maar ook omdat hij meer dan gemiddeld geschapen was. Dat kon deze jongedame die net zoals zovelen dit werk vooral deed voor het geld wel bekoren.
Ach een meisje van plezier wil ook wel wat dacht ze stilletjes bij zichzelf. Ze voelde hoe hij in golven in hem klaarkwam. Maar lang konden noch Mary-Anne noch Bill er niet van genieten. Want ze hoorde verdacht gestommel en geroep beneden.
"Bill, hoor je dat?" Schreeuwde ze plots. "Overvallers, ze zijn Jack aan het overvallen. Doe iets!! Snel!"
"Kalm blijven liefje." zei Bill, terwijl hij zijn broek terug aantrok.
Zijn hemd dichtknopend ging hij naar de kamer die op de straatkant uitkeek. Hij opende het raam en liet zich langs het dak dat over het terras hing naar beneden schuiven. Hij hoorde de schurken nog roepen. "Tellen tot honderd en waag het niet om op 99 of eerder op te houden, want dan gaat je kop eraf, begrepen Rostock?"
Net voor de drie onverlaten de Saloon wilden verlaten met elk een grote zak vol geld over hun schouder stond Bill Chucker alsof hij uit het niets uit de hemel kwam gevallen voor hun neus.
"Laat die zakken vallen... NU!!!!!!!!" schreeuwde hij. Terwijl hij zijn twee pistolen op het stel schurken richtte.
"Oooh nee! Bill Chucker!" Riep er ééntje, terwijl hij zijn handen in de lucht wierp.
"Ik heb geen schrik van jou! Ouwe bandiet!" Riep een andere terwijl hij zijn pistool trok.
BANG!!!! Klonk een schot, en een pistool viel op de grond. Terwijl de outlaw met een luide kreet zijn hand vasthield.
De drie bandieten gaven zich over en stonden daar met hun handen in de lucht.
Bill Chucker lachte zijn rotte tanden bloot. "Vooruit jongelui." Zei Chucker.
"De sheriff zal heel blij zijn met dit cadeautje. Vooruit!!!! Lopen maar!"

Enkele uren later zat Bill Chucker zijn geld te tellen. 2500 Dollar, twee van hen hadden elk een premie van 1000 Dollar op hun hoofd staan. En ééntje, een beginneling zonder noemenswaardig strafblad, maar wel gekend als een meeloper had er al 500 op zijn jeugdige kopje staan.
"Mooi sommetje premiejager." hoorde hij iemand zeggen.
"Bartender geef die premiejager nog een whisky van mij." Wenkte een duur geklede man met bolhoed en in dure kleding naar Jack Rostock terwijl hij op de kruk naast die van Bill Chucker ging zitten.
"Wat moet jij van mij?" Vroeg Chucker wantrouwig? Terwijl hij zich omdraaide en de man met het ronde gezicht, fijne snorretje en puntige baardje bekeek.
"Mag ik me even voorstellen?" Vroeg het mannetje, terwijl hij hem een visitekaartje aanreikte.
"Sidney Cooridge, van 'Cooridge, Jackson And Partners'." Chucker bekeek het kaartje met wantrouwige blik. Het goudkleurige kaartje in glanzend karton leerde Chucker dat het duur geklede heertje werkzaam was voor een coöperatieve onderneming die heel wat grond en vee onder haar hoede had. Heel wat veeboeren werkten voor dit vennootschap dat naast grond en boerderijen ook heel wat slachterijen, vleesverwerkende en melkdistributiebedrijven onder zijn hoede had. Vooral met die twee laatste waren ze hun tijd ver vooruit.
Als die mannen zijn hulp nodig hadden, dan had het vast iets met veediefstal te maken.

"Mister Chucker", zei het heertje. "Ik heb een aanlokkelijk voorstel voor u. U wordt een dagje ouder en ik weet zeker dat u wat zekerheid kan gebruiken".
"En jij kan mij die bieden?" Vroeg Chucker schamper.
"Zeer zeker." Zei Cooridge zelfverzekerd.
"Nou ik ben één en al oor". Gromde Chucker.
De duur geklede kleine man stak van wal over het begeleiden van vee wat een heel riskante onderneming was. Want de vele cowboys die ze onder hun hoede hadden waren niet altijd te vertrouwen. Sommigen durfden al eens vee verduisteren, door het te verkopen en het geld in hun zakken te steken. Waarna ze met smoesjes over 'verloren gelopen', of 'gestolen door Indianen of outlaws' afkwamen.
Het was best een heel aanlokkelijk voorstel dat Sidney Cooridge deed. In ruil voor een vast loon en een eigen ranch, zou hij als opzichter meegaan met een 15-tal cowboys om vee over te brengen van het verzamelpunt, één van de vele ranches van de coöperatie naar een slachterij in de stad Denver, een trip van toch een goeie 500 mijl. Met als enig doel hen in de gaten te houden.
Het moest hen hoog gezeten hebben dat de cowboys in loondienst zoveel vee verduisterden. Want om hem te overtuigen om bij hen in dienst te gaan hadden ze verdomd veel geld over.
Maar ze wisten maar al te goed dat zijn naam angst en ontzag inboezemde tot uren ver in het ronde, de reputatie van Bill Chucker als onverschrokken revolverheld was in heel de Far-West bekend.
Maar zouden ze op zijn hulp kunnen rekenen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten