Pagina's

donderdag 21 december 2017

De liefde kwam met kerst 3


Yenka lag op de afdeling intensieve zorgen van het ziekenhuis.
Verbonden aan allerlei machines met buizen en draadjes.
Haar hoofd weggezonken in het kussen.
Ze kwam bij bewustzijn.
Draaide haar hoofd.
"Waar ben ik?" vroeg ze.
Ze zag een jongen.
De jongen die tussenbeide kwam toen ze door die twee junks werd belaagd.
Hij was de hele tijd bij haar bed blijven waken.
Nam haar hand vast.
Yenka keek hem aan.
"Merci," zei ze.
"Niet teveel praten moppie," zei hij.
"Je bent er heel slecht aan toe."
"Ik weet het," zei Yenka.
"Mijn lichaam is op.
Mijn dagen zijn geteld maat."
"Nee.
Dat is niet waar.
Er is nog hoop.
Je moet alleen heel dringend geopereerd worden."
"Dat weet ik," zei Yenka.
"Dat moet ik al jaren.
Maar ja.
Dat kan ik niet betalen.
Ik leef op straat weet ge."
Yenka zuchtte diep.
Haar ogen zaten diep in haar kassen.
"Ik heb er mij al lang bij neergelegd.
Dat het hier weldra ophoudt voor mij.
Ach, mijn leven was toch al geen kloten waard."
De jongen keek haar aan.
"Nee meissie, zeg dat toch niet.
Dat is helemaal niet zo, en dat weet je best.
Je hebt nog hoop.
Dat weet ik."

Dan kwam de dokter binnen. Groot, kalend, grijzend sikje en bril met fijne montuur.
"Ik zie dat je wakker bent Yenka," zei hij met diepe stem.
"Wel, laat ik maar direct ter zake komen," zei hij.
"Als je je niet laat opereren Yenka.
Dan haal je het einde van het jaar niet meer."
Yenka zei niets.
Staarde naar het plafond.
"Heb je gehoord wat ik zei juffrouw Muylaert?" vroeg de dokter.
"Jazeker," zei Yenka.
"Maar ik kan dat toch niet betalen.
En als ik geopereerd wordt.
Welke toekomst heb ik dan."
"De kans op volledig herstel is best wel groot.
Minstens 75 procent.
Je bent nog jong Yenka," zei Dr Nathaniël Ghijsbrechts.
"Er kan vast wel iets geregeld worden."
Yenka keek vertwijfeld om haar heen.
Beet op haar lip.
"Wie kan mij helpen?
Wie?
Ik heb geen familie.
Niemand die naar mij omkijkt.
Niemand die mij zal missen als ik moest... "
De jongen die haar redde onderbrak haar.
"Dat is niet waar meissie," zei hij. "Er zijn mensen die willen dat je hier blijft. Dat je leeft!
Ik bijvoorbeeld."
"Wat ga jij doen?" vroeg Yenka.
"Ga jij die operatie betalen?"
"Ja," zei hij.
"Dat kan ik best?"
"Wie zijde gij?" vroeg Yenka terwijl ze hem met wantrouwige blik aankeek.
"Kende gij mij?
Komaan gast... Ik heb u nog nooit gezien."
De jongen glimlachte en keek haar aan met zijn donkere ogen.
Legde zijn hand op de hare.
"Jij kent me niet.
Maar ik ken jou.
Laat me mij effe voorstellen, mijn naam is Kerwin Leeflang.
Die dame met wie je elke dag een praatje maakt, je weet wel die met haar looprekje.
Da's mijn oma."
Yenka keek verbaasd op.
"Ben jij de kleinzoon van Antoinetje?" vroeg ze.
"Ja.
Ze vertelde over jou.
En over hoe je gezondheid er op achteruit gaat."
Ik zag je ook meermaals in de straten.
Een zielig hoopje ellende.
Ik wilde je graag aanklampen maar om één of andere reden liep je altijd weg.
Nee, niet van mij. Ik had het zo wel door.
Zoals die ene keer toen er politie op je af kwam.
Of die andere keer, toen één of andere bezopen hufter je verrot begon te schelden."
"Sorry ze gast," onderbrak Yenka.
"Maar op medelijden zit ik echt niet te wachten hoor.
Het is voorbij gast!
Snapt ge?
Ik heb toch geen toekomst meer.
Wat mij betreft...
Houdt het hier op.
Echt wel.
Laat me gewoon in vrede sterven."

"Nee!" zei Kerwin.
"Hier houdt het niet op.
En nee, ik zeg dit niet uit medelijden.
Maar uit...
Nu ja snap je?
Ik geloof in je.
Je bent een 'surviver'!
En het zou zonde zijn mocht een mooi mens als jij verloren gaan."
Yenka lachte sarcastisch.
"Geloofde gij die shit nu echt?
Om te overleven slikte ik pokkedure medicijnen.
Weet je wat ik deed om aan het geld voor die medicijnen te geraken?
Mij laten sufneuken door een stel marginale zatlappen in een goor café.
Zoals gisteren.
En dan liepen die fucking junks met het geld weg dat ik pas ontvangen had."
"Wat jou in shock deed belanden." Zei Kerwin.
Nou ja, je zou voor minder.
Meid, je kroop door het oog van de naald.
Weet je, Dr Ghijsbrechts dacht dat je er niet meer zou doorkomen.
Hij noemde je 'een vogel voor de kat'.
Maar kijk, je vocht terug.
Je kwam erdoor.
Je leeft.
Je bent een vechter Yenka.
Net als ik.
Met dat verschil, dat ik letterlijk vecht."

Yenka huilde.
Keek Kerwin aan.
"Ik ben het vechten moe." zei ze.
"Ik kan niet meer.
Ik ben op.
Ik ben gewoon compleet op.
Ik leef niet meer.
Ik overleef.
Ik... "
Zacht streelde Kerwin de rug van haar hand.
Keek haar aan.
Zijn blik raakte Yenka.
"Gij zit echt met mij in hé maat." zei ze dan terwijl ze een glimlach forceerde.
"Ik niet alleen.
Oma ook.
Die zit zo met u in.
Echt wel.
Ze wilde dat ik u zou helpen.
In plaats dat ik haar hielp.
Waarvoor ik eigenlijk naar hier ben gekomen.
Waarvoor ik mijn carriére 'on hold' heb gezet."
"Je kwam naar hier om je oma te helpen.
Die zelf in bittere armoede leeft."
"Klopt," zei Kerwin.
"Antoinetje zei het zo.
Mijn tijd zit erop jongen.
Maar dat meisje dat ik elke dag zie.
Ik zou graag zien dat er voor haar een uitweg kwam uit de ellende waar ze inzit."
Yenka slikte.
"Verdomme," zei ze.
"Antoinetje."
Kerwin stond recht.
"Ik laat je, het bezoekuur zit er bijna op.
Doe me een lol moppie.
En denk er nog eens over na."
"Ik ga dat zeker doen Kerwin," zei Yenka.

Kerwin vertrok. Buiten trof hij Dr Nathaniël Ghijsbrechts.
"Bedankt dat je op haar probeert in te praten," zei hij.
"Dat je er voor dat meisje bent.
Het zou zo'n zonde zijn moest zo'n jong leven zomaar verloren gaan."
Yenka lag alleen in de kamer, aangesloten op allerlei machines.
Gehuld in stilte.
In gedachten verzonken.
Een verpleegster kwam binnen.
"Hey, gaat het Yenka?" vroeg ze.
Yenka knikte.
"Die jongen, is dat je vriendje?" vroeg de jonge verpleegster.
Aisha heette ze.
Aisha Benkhaled, het stond op haar naamkaartje.
Een pittige jongedame van Marokkaanse origine die haar werk als verpleegster zeer ter harte nam.
"Nee," antwoordde Yenka.
"Hij redde me wel uit de klauwen van een stel geschifte junks."
"Wel lief dat hij zo bezorgd om je is.
Had dat eigenlijk niet in hem gezien."
"Ken je hem dan?" vroeg Yenka.
"Tuurlijk ken ik heb.
Iedereen in het kickboks wereldje kent Kerwin Leeflang.
Die jongen heeft talent.
Een echte vechter.
Zowel letterlijk als figuurlijk.
Mijn broer Youssef doet ook aan kickboksen.
Daarmee.
Youssef kijkt erg naar Kerwin op.
Veel jongens eigenlijk.
Ze zien in hem een rolmodel.
Daar is hij eens over komen spreken  bij ons op school.
Dat motiveerde Youssef.
Hield hem van de straat.
Aisha keek Yenka aan.
"Kerwin heeft wel gelijk hoor.
Je mag de moed niet verliezen.
Je moet je laten opereren Yenka.
Je laten helpen.
Wees niet te fier.
Dat helpt je geen stap vooruit.
En denk vooral niet dat het uit medelijden is dat Kerwin je helpen wil.
Aanvaard zijn hulp, je zal er zeker geen spijt van hebben."
Yenka draaide een haarlok rond haar vingers en staarde Aisha aan.
"Het is soms zo uitzichtloos," zei ze.
"Ik leef slechts van dag tot dag.
Met dat vreselijke gemis in mijn hart.
Die gedachte aan die ene persoon die om me gaf.
Die me echte gemeende vriendschap en genegenheid schonk."
"Wie was dat?" vroeg Aisha.
Yenka graaide tussen haar spullen in de rugzak die naast het bed op een stoel lag.
Haalde er een foto uit.
Van een klein lachend meisje met guitige ogen en langs alle kanten uit springend kroezelhaar.
"Wat een knoddig meisje," zei Aisha.
"Dit was Amber, met wie ik samen in een pleeggezin zat."
Tranen rolden over Yenka's wangen.
"Fuck.
Ik mis haar toch zo hard.
Zo fucking hard!!!"

Yenka huilde.
Aisha woelde zacht door haar doffe blonde haren.
Droogde haar tranen.
Met geduld en zachtheid.
"Rustig maar meisje.
Er is hoop.
Kerwin zal je helpen, en dat meent ie zo hard.
Echt waar.
Ik ken hem.
Da's een hele goeie jongen, geloof me.
Laat je helpen door hem.
Beloof het me Yenka."
Yenka knikte even.
"Beloofd," prevelde ze stilletjes.
De ochtend daarop had Yenka een lang gesprek met Dokter Nathaniël Ghijsbrechts.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten