Pagina's

donderdag 19 mei 2016

Huize Lentebloesem 2

Een rusthuis.
Gelegen in een residentiële wijk.
Een prachtig pand dat ooit dienst deed als sanatorium voor TBC patiënten.
Waarna het een tijdje leegstond.
Om dan in de jaren tachtig grondig gerenoveerd te worden om dienst te doen als rusthuis.
Jarenlang was dit een laatste haven voor vele ouderen.
Ze werden er in de watten gelegd en beleefden er een rustige oude dag.
Er was animatie en de zorgkundigen maakten tijd voor een praatje en een luisterend oor.
Maar twee jaar gelelden kwam Huize Lentebloesem in handen van andere eigenaars die er hun eigen directie aanstelden.
En toen veranderde er van alles.
En helaas was dat niet ten goede.
Personeel kwam en ging, de kwaliteit van de zorg ging achteruit.
De familie van de bewoners maakten zich zorgen.
Er zouden daar dingen gebeuren die niet kosher waren.
Er verdwenen spullen.
Bewoners bij wie de familie vreemde gedragsveranderingen ontdekten.
Familieleden van bewoners zochten en vonden elkaar.
Besloten om hulp in te roepen van een detective.
En namen contact op met Pieter Slembrouck.
Die meteen Sheila opbelde.
Na onderhoud met de familieleden werd besloten om Sheila te laten infiltreren in het rusthuis.
Met de hulp van één van de familieleden die een broer had die filiaaldirecteur was van een groot interimkantoor dat samenwerkte met het rusthuis kon Sheila aan de slag als tijdelijke werkkracht in Huize Lentebloesem.
Sheila arriveerde in het rusthuis.
De verantwoordelijke voor het personeel ontving haar en gaf haar de werkkledij en een kastje in de verkleedruimte.
"Als je klaar bent ga je naar de eerste verdieping vleugel C.
Daar zullen ze je verder helpen."
Nadat ze werkuniform had aangetrokken, grijs met brede rode zomen. Begaf Sheila zich naar de tweede verdieping.
Het was stil.
Nog vroeg op de dag.
Sheila liep door de gangen.
De deuren waren nog dicht, de bewoners nog in een diepe slaap verzonken.
Aan het einde van de gang was de leefruimte.
Ernaast een lokaal met keukentje en in het midden een grote tafel.
Hier vergaderde het personeel.
Aan de tafel zat een jong meisje.
Geblondeerd, maar haar originele zwarte haarkleur werd al zichtbaar.
Overdreven gemaquilleerd en apathisch bezig met haar smartphone terwijl ze driftig op haar kauwgom zat te kauwen.
"Goeiemorgen." Zei Sheila.
Ze schoof een stoel achteruit en ging erop zitten.
Het meisje bleef naar haar smartphone staren.
"Wat een hartelijke ontvangst hier." Zei Sheila luidop.
"Hi." Zei het meisje, zonder ook maar om te kijken.
"Zijde gij die nieuwe die vandaag zou komen?" Vroeg ze.
"Yep. Dat ben ik. Mijn naam is Sheila en hoe heet jij?"
"Shirley." Was het weinig geïnteresseerde antwoord.
Shirley draaide apathisch met een haarlok en speelde verder met haar smartphone. Het geluid van het kauwen op die kauwgom was het enige hoorbare in het lokaal.
Voor haar neus stond een dampende kop koffie.
"Als ge ook koffie wilt, de koffiezet is vol, ik heb er just gezet." Zei Shirley.
Dan kwam een andere zorgkundige het lokaal binnen.
Een tamelijk struise vrouw, ongeveer even groot als Sheila zelf, en dat wil wat zeggen want Sheila is niet van de kleinsten.
Ze had kort donkerrood haar en droeg een bril met dik bordeauxkleurig montuur.
"Dag Shirley". Groette ze kortaf. "Nie sjieken in het bijzijn van de bewoners hé, dat weet ge.
"En dag.... " Rozette keek met strakke blik naar Sheila.
Sheila stond recht en stak haar hand uit. "Sheila Verdoolaeghe, aangenaam."
"Ah zijde gij die nieuwe die vandaag op onze afdeling moest beginnen?" Vroeg de oudere zorgkundige.
"Bon, mijn naam is Rozette, ze hebben mij gevraagd om u een beetje wegwijs te maken.
Ebde gij al ervaring de sector?" Vroeg ze meteen aan Sheila.
"Jazeker." Zei ze zonder verpinken.
Nu kwam het er voor Sheila erop aan om niet uit haar rol te vallen.
Ze had als tiener haar moeder nog geholpen met het verzorgen van haar grootouders die op de boerderij inwoonden.
Die ervaring kwam nu heel goed van pas.

Nog andere zorgkundigen kwamen toe.
Dan verdeelde Rozette de taken.
Sheila werd er samen met Christine op uit gestuurd.
Christine Meulemans was een begin de veertig, niet groot, beetje mollig.
Maar met een hart voor het vak.
Sheila stelde meteen gerichte vragen.
Over hoe het hier werken is, of ze hier al lang werkte.
Dat soort dingen.
"Ik werk hier al van toen ik van school was." Zei Christine.
"In het begin was dat hier een goeie plek om te werken.
Goede bazen, toffe sfeer.
Je verdiende goed, extraatjes op de verjaardag en Sinterklaasfeest voor de kinderen van het personeel.
Maar nu.
Allemaal miserie". Zei ze.
"Dat nieuw management deugt gewoon nergens voor.
Denken alleen maar aan geld, geld geld.
Het eerste wat ze deden was de prijs doen stijgen.
Maar aan de andere kant op alles en nog wat besparen.
Besparen, besparen en nog eens besparen."
Sheila aanhoorde dit alles.
Dit was zo'n beetje hetgeen ze vreesde.
Een bejaardentehuis in handen van een groep inhalige managers die geen kaas gegeten hebben van de echte noden van de zorgsector.
Personeel dat op de tippen van hun tenen loopt.
Het aanwerven van goedkope maar weinig bekwame krachten.
Christine wees Sheila de weg, Sheila raakte al snel in het ritme en leerde snel bij.

Sheila maakte ook kennis met de bewoners.
Het contact verliep heel goed en zoals oude mensen zijn stelden ze ook veel vragen aan haar.
Eén van de bewoners was Georgette Laelemans.
88 jaar, helder van geest en vooral rad van tong.
Georgette is een fiere dame die er nog graag goed uitzag.
Op haar tweede werkdag stond Sheila er alleen voor.
Ze kwam de kamer van Georgette binnen.
"Goeiemorgen zei ze. We gaan u eens wassen hé Georgette." Zei ze met vriendelijke doch kordate stem.
"Ah gij zit die nieuwe hé, die Shali... Shil... Allez hoe heette gij nu weer?"
"Sheila." Verbeterde ze.
"Aaah ja." Zei Georgette.
"Ik denk dat gij wel een goei zijt hé." Zei ze dan ineens, terwijl ze Sheila strak in de ogen keek.
"Ik doe me besten hé Georgette." Antwoordde Sheila.
"Zijde soms niet content van de zorgen hier?" Vroeg Sheila met licht bezorgde stem.
"Zwijg stil... " Zei Georgette.
Ze zuchte diep en herhaalde het nogmaals.
"Zwijg stil...
Dat trekt ier op niks niemeer." Zei ze terwijl ze Sheila's hand vastnam.
Wat er hier allemaal werkt, dat kunde gewoon nie geloven.
't Gemeenste volk eerst nemen ze aan.
Gelijk die Shirley.
Den hele dag met ne chicklet in eure mond.
Precies een koei, sjik sjik sjik...
Overdreven geschminkt, ge zou peinzen dat ze 'de straat doet'.
Zo'n joenk dat kwam er bij mij in de zaak nie in. Goe geweten!"
"Hebt ge nog een eigen zaak gehad?" Vroeg Sheila uit belangstelling.
"Tsalnogniezaainzekers!!!" Antwoordde Georgette.
"Hier in 't stad, Coiffure Georgette in de Hoogstraat. Schuin tegenover Begrafenissen Ceustermans."
"Allez, zei Sheila, da's het kapsalon waarboven ik mijn appartement heb. Nu heet dat Kapsalon Greet. Wat een toeval."
"Ewel ja... Greet da's mijn dochter. Zij heeft de zaak overgenomen hé Sheila.
En ze doet dat goed hé. Gade gij daar uw haar doen."
"Sheila zei van ja."
"Ik zal straks als ik thuiskom even langslopen en haar vertellen dat ik nu in het rusthuis werk waar gij ligt."
"Da moete doen." Zei Georgette.

Sheila was al meteen gesteld op de kranige Georgette.
Als kapster op rust is het niet te verwonderen dat deze praatgrage vrouw veel wist over de bewoners van het tehuis en zelfs van de hele stad.
"Weet ge"? Zei ze. "Madame Ceustermans, de vrouw van Raymond de begrafenisondernemer, dat was één van mijn beste klanten.
Een heel fiere dame is dat.
En ze komt nog altijd hé, om de veertien dagen komt ze voor haar haar te kleuren bij mijn dochter."
Sheila luisterde met veel belangstelling, en dat kon Georgette best waarderen.
"Gij zijt een goei." Zei Georgette.
"Wette waarom?
Omdat ge luistert.
Gij luistert tenminste nog naar een oud mens gelijk ik.
Al die andere zorgkundigen die hebben zo'n blik van 'allez ze 's weer aan 't zage zulle...'
Maar gij nie.
En da... Da waardeer ik.
Echt Sheila.
Buiten gij is 't Alleen 'Christineke die nog de tijd neemt om echt te luisteren en tijd  te maken voor ons.
Al die anderen, dat is roef roef roef en gedaan.
Wij zijn hier geen mensen niemeer."
Georgette huilde.
Keek Sheila aan.
"Hier gebeurt van alles da nie deugt." Zei ze.
"Sedert dat die nieuwe bazen hier zijn gaat dat hier gewoon bergaf.
Ze nemen 't gemeenste volk aan dat ze kunnen vinden.
Die Rozette, da wijf dat denkt dat ze hier de chef is.
Weet ge wie eure broer is?"
"Nee." Antwoordde Sheila.
"Francis Pelkmans! Diene VERKRACHTER!!"
Dieje da ze anderhalf jaar geleden hebben veroordeeld.
"Meen je dat?" Vroeg Sheila.
"Ja.
En die werkt hier nog nie lang hé.
Ze wisten dat eur broer in 't gevang zat voor 't geen dat hem gedaan heeft hé.
En toch.... HEBBEN ZE DIE AANGENOMEN!
Kunde gij da naa geloven?"
"Het is toch niet omdat haar broer een crimineel is, dat zij dat ook is." Reageerde Sheila.
"Tututut." Antwoordde Georgette terwijl ze zich rechtzette.
"Ik ken de Pelckmansen.
Da's crapulevolk.
Hun vader Gaston Pelckmans.
Die werkte als arbeider in de oude koperfabriek. Die bestaat nu al jaren niet meer.
Ze zijn er op uit gekomen dat hij koper stal uit het magazijn, om het dan voor grof geld te verkopen.
Tijdens een huiszoeking toen nog door de B.O.B. hebben ze in een garage stapels koper gevonden.
Hij dan den bak in hé.
Dieje Francis groeide op zonder vader.
Dat gast doolde meer op straat dan iets anders.
Vechten, ambras zoeken.
Dat zag ge zo dat er daar niks goed kon uitkomen.
En Rozetteke is niet veel beter zulle.
Op eur veertiende al werd ze geplaatst door de jeugdrechter wegens meervoudige winkeldiefstal.
Later veroordeeld omdat ze geld ontvreemde uit de kassa van één van haar vorige werkgevers.
En dat volk, dat nemen ze hier aan.
En zo zitten er hier nog ze.
Die Shirley, madam chicklet.
Eur ma die leeft van 't OCMW, doet van heel den dag gene klop.
Maar Shirley draagt wel de laatste nieuwe mode.
Merkkledij.
Rijdt met een dure scooter.
Waarmee betaalt die dat?
En dan te weten hé, dat sourtout sedert dat die twee hier werken.
Er hier van alles verdwijnt.
En er mensen zijn die schrik hebben, mor ik nie zulle.
Want ik weet veel, vooral van die Rozette.
Die weet dat ze zich mor beter koest houdt... "
Sheila boog zich voorover en fluisterde in Georgette haar oor.
"Ik ben eigenlijk detective.
Ik ben ingehuurd door familieleden van bewoners die zich zorgen maken.
Omdat hier van alles verdwijnt en bewoners merkwaardige gedragsveranderingen ondergaan of zelfs verwondingen die ze niet kunnen verklaren."
Georgette klaarde op.
"Da's goed da...
Mijn dochter heeft het vertelt dat ze samen met andere familieleden iemand zou sturen om de boel te onderzoeken.
En dat zijde gij.
Als ge iets wilt weten, bij mij moete zijn hé.
Jamoja ik ben coiffeuse geweest hé.
Als er iemand is die weet hoe ge de mensen de pieren uit hunne neus moet vragen, dan is 't dedees." Bij die woorden tikte Georgette even op haar borst.
"Ik zal het onthouden." Zei Sheila.
Daarna ging ze verder met haar ronde door de kamers.
Het werd middag.
Sheila zette zich aan tafel en opende haar brooddoos.
Even later kwam Rozette binnen.
Ze nam een kop koffie en haalde haar boterhammen uit de verfrommelde aluminiumfolie waarin ze ze die ochtend verpakte.
Op tafel lag de ochtendkrant.
Rozette begon erin te lezen.
Schonk niet de minste aandacht aan Sheila.
"Wat een gezellige sfeer hier, amai." Dacht Sheila bij zichzelf.
Christine kwam er ook bij zitten.
"Heeft Julien Cremers zijn medicijnen voor het hart gekregen?" Vroeg Rozette zonder van haar krant weg te kijken?
"Ja, en Sheila heeft ook zijn wonde aan de hiel ingesmeerd met zalf."
"Uitstekend." Zei Rozette.
"Vanmiddag moeten de doorligwonden van Albert Deturck nog verzorgd worden en nieuwe verbanden aangelegd. En Nellie Verkamer moet nog haar oogdruppels krijgen."
"Daar zal ik dan wel voor zorgen." Zei Sheila zelfverzekerd.
Rozette liet haar krant een klein beetje zakken.
Sheila zag haar priemende blik, alsof Rozette leek aan te voelen dat Sheila zeer zelfverzekerd was en zeer goed besefte wat het werk van een zorgkundige inhield.
En dat leek haar totaal niet te bevallen.
"Georgette Laelemans wil een afspraak met haar huisdokter." Zei Sheila.
"Ze heeft wat last van draaierigheid."
"Allemaal aanstellerij." Reageerde Rozette kregelig.
"Het is altijd wat met dat wijf.
Een venijnige ruziestookster en een roddeltante, dat is ze. Ik heb haar gisterenavond eens goed mijn gedacht gezet."
Ze keek Sheila aan.
"Jamoja, 't is toch waar zeker." Zei ze erbij.
"Ik hoef die verwijten aan het adres van mijn familie toch niet te pikken zeker.
Ja mijn broer heeft foute dingen gedaan, en ja daarvoor zit ie nu zijn straf uit.
En ja, mijn vader heeft ook fouten gemaakt.
Maar om te suggereren dat wij een 'crapulefamilie' zijn, dat pik ik niet!"
"Dus er is dan toch nog iets dat niet gepikt wordt hier." Zei Sheila langs haar neus weg.
"Excuseer?" Vroeg Rozette boos.
Ze legde haar krant weg en rechtte zich.
"Wat wilde gij daarmee insinueren?" Vroeg ze.
Sheila glimlachte.
"Ik hoor van sommige bewoners.
Dat hier af en toe eens iets verdwijnt.
Vooral geld.
Of juwelen.
Wel beetje triest hé.
Dat mensen niet zeker zijn of hun spullen wel veilig zijn."
"Van wie heb je dat gehoord? Van Georgette zeker?
Dat mens is niet goed snik, zou eigenlijk op de 'beschermde afdeling' moeten liggen.
Hoe dikwijls dat ze de boel op zijn kop zette door te zeggen dat er iets gestolen is.
Welks dan in haar kast bleek te liggen.
Zelfde met andere bewoners, zijn die iets kwijt dan is dat voor Georgette meteen een reden om te suggereren dat er gestolen werd.
Dat mens hé, die kan twee stenen doen vechten.
En het feit dat mijn broer berecht werd voor de verkrachtingen die hij deed, dat speelt ze tegen mij uit.
Er is echt geen reden waarom ik hier niet zou mogen werken, er zijn wel redenen genoeg om Georgette in de gesloten afdeling te plaatsen.
Knoop dat maar goed in je oren Sheila Verdoolaeghe.
En mocht ge het niet weten, de pauze is bijna voorbij, 't is maar nekeer zeggen."
Sheila dacht nu echt wel het hare van Rozette Pelckmans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten