Een week
later.
Ik opende de deur van
Jessica’s appartement, waar ik vlak nadat we elkaar leerden kennen introk.
En waar we zulke gelukkige momenten beleefden.
Alles was nog onaangeroerd en haar geur hing nog overal. Ik liep naar de
slaapkamer waar het bed nog onopgemaakt lag, want we waren vergeten om het op
te maken. Ik legde me op bed en nam haar hoofdkussen en rook eraan. Om het dan
dicht tegen me aan te houden.
Deze ochtend werd ze gecremeerd in intieme kring en haar urne hebben we
begraven in de bossen achter het huis waar ze opgroeide. Want zowel haar moeder
als ik wisten dat ze dit zo gewild zou hebben. Vredig rusten in de natuur
tussen de vogels, konijnen, hazen en andere dieren.
Voor ik vertrok nam haar moeder mij apart. De avond voor onze laatste tocht had
Jessica een lang gesprek met haar tijdens het bereiden van het avondmaal. Ze
zei dat ze minder voor haar werk en het geld wilde leven en tijd maken voor
haar gezin.
Ze wilde een gezin stichten met mij.
De moeder zijn van mijn kinderen.
Ze wilde op termijn haar appartement verkopen en ergens in de buurt van Chiny
een huisje kopen. En daar wilde ze dan een nieuw leven beginnen ‘met de
man van mijn leven aan mijn zijde en ons liefdeskindje in mijn moederschoot’.
Dit waren haar woorden.
Dan snuisterde ik in haar nachtkastje en vond daar haar dagboek en gewikkeld in
een vel papier het sleuteltje. Ik opende het dagboek en kwam uit op de dag
waarop ik haar ontmoette.
“Ik lig naakt op bed met mezelf te spelen.
Ik kan die gast maar niet uit mijn hoofd zetten.
Ik wil hem.
Ik wil zijn penis tussen mijn benen, fuck dat is nu echt wat ik wil.
Als hij terug komt zwemmen verleid ik hem en neem ik hem mee naar huis.
En daar wil ik dat hij me neukt tot er geen zaad meer in zijn kloten zit.
Die jongen heeft mijn oude lust voor seks terug aangewakkerd, fuck ik heb te
lang geleefd als een non. Ik wil seks! Ik wil poepen! Zoals die gast in Hasta
La Vista.
Oh fuck dat is echt jong.
Ik wil poepen verdomme! En het liefst van al met Tom!”
Ik hapte naar
adem, die meid had al van het eerste moment al een crush op mij. Jessica toch.
Ik bladerde verder…
“He’s mine
now.
Hij is van mij en ik laat hem verdomme niet meer los.
Ik zocht hem op in het kleedhokje en daar stond hij, zijn lid in vol ornaat.
Hij was er verdomd in geslaagd om mij tot bij hem te lokken en hij was van zin
om mij te neuken.
En ik… Wilde niets liever dan dat hij mij keihard pakte en zijn knoert in me
ramde.
Ik kleedde me uit en bukte me, voor ik het goed besefte was Tom mij aan het
palen. Ik raakte meteen in een heerlijke megazalige extase.
Ge kunt niet weten wat er op dat moment door me heen ging.
Hoe mijn lijf schokte en trilde van pure opwinding.
Tuurlijk wilde hij meer, en ik ook. Maar niet in dat kleine kleedhokje waar we
gemakkelijk betrapt kunnen worden. Dus ik sprak ik af met hem om na zes uur bij
mij thuis te komen.
Daar hebben we een hele avond en nacht
lang gevreeën en my God wat was het zalig.
Hij drong niet alleen heel diep in mijn vagina… Maar ook in mijn hart.
Ja dat is echt.
Hoe meer hij me streelde, aanraakte en kuste. Hoe meer hij lieve woordjes in
mijn oor fluisterde. Hoe sterker mijn gevoelens voor hem werden. Hoe meer ik
aan die jongen gehecht raakte.
Alle zorgen, het werk, de contacten die ik onderhouden moet, de bijeenkomsten
waar ik werd verwacht en waar men van mij verwacht dat ik vooral veel en hard
ga netwerken. Dat alles was verder weg dan ooit.
EINDELIJK!
Toen hij gelukzalig in mijn armen lag te slapen rijpte in mijn hoofd een plan.
Ja!
Ik ga mijn leven helemaal omgooien!”
Vandaag de
laatste dag in New-York.
Niet alleen de laatste dag van de zoveelste slopende zakenreis. Maar gewoon de
allerlaatste dag in deze veel te drukke stad waar alles en iedereen er een
moordend tempo op nahoudt.
Morgenvroeg zal ik mijn reiskoffer in de laadruimte van de taxi leggen en
daarna zal de chauffeur mij door het hectische verkeer van deze veel te drukke
stad leiden richting luchthaven. Daar na het inchecken zal het veel te lang
wachten zijn om aan boord te gaan van het vliegtuig dat zes uur lang in de
lucht zal hangen. Zo lang zal het duren eer ik terug vaste grond onder mijn
voeten zal hebben.
Pas dan zal ik hem weer zien.
MIJN ALLERLIEFSTE TOM!
God wat heb ik die jongen toch gemist. Al van de eerste dag al. De eerste nacht
in New-York was voor mij al een marteling. Alleen in een kingsize bed in een
luxe hotel met een fles whisky als gezelschap en da diepe gemis in mijn hart.
Nu weet ik het zeker.
Ik wil dit niet meer!
Nee, ik ben het godverdomme spuugzat om mezelf voorbij te steken en de mooiste
jaren van mijn leven te verkloten aan dat rotbedrijf waar men alleen aan omzet
en winstmarges denkt en waar je gepusht wordt om zoveel mogelijk vette deals te
sluiten in ruil voor wat extra premies, een nieuwe bedrijfswagen of een veel te
duur snoepreisje.
Het kan me niet verrotten wat moeder ervan gaat denken, wat mijn vrienden ervan
gaan denken en alle anderen die menen zich te moeten moeien met mijn leven.
Ik ga voor Tom, ik ga voor mijn geluk. En mijn geluk ligt niet in New-York of
Brussel.
Mijn geluk bevindt zich niet in een uit glas, staal en beton opgetrokken
kantoorgebouw of een veel te duur luxehotel, en al zeker niet in dat veel te
dure appartement van mij waar ik ooit zo trots op was dat ik het kon kopen,
maar nu een plaats is die ik tot in het diepste van mijn ziel veracht.
Heel binnenkort verkoop ik die keet en met dat geld koop ik mij een klein
huisje in de Ardennen dat Tom en ik helemaal zullen opknappen. En dan ga ik
enkel en alleen nog voor één ding.
MIJN GELUK!!!”
Ik slikte en
fluisterde zacht haar naam.
Jessica liefje, je meende het zo hard met mij lieve schat.
Hoe kan ik nu ooit mijn leven verderzetten? Zonder u, zonder uw wilde plannen,
uw zelfzekerheid, je doorzettingsvermogen. Zelfs tegen beter weten in zoals
vlak voor het fatale moment, het moment waarop het voor jou stopte.
Ondanks het gevaar het risico, zette je door. Ondanks de regen die tot door
onze regenjassen drong. Je zette gewoon door.
Ook al was er iets wat je ongerust maakte.
Wat ik bevestigd zag toen ik verder bladerde in haar dagboek die ze de laatste
maanden weidde aan mij en de liefde die we voor elkaar voelden.
Dan las ik haar laatste dagboekbrief.
“Morgen gaan
we naar de Ardennen.
Nu ja, ik heb fucking veel goesting om die hele trip gewoon af te blazen en
thuis te blijven. We houden het wel op af en toe een uitstapje naar zee tijdens
ons verlof.
Ik ben er niet gerust in, en ik weet niet waarom?
Aan de ene kant wil ik er dolgraag heen. Mama opzoeken, dat is al veel te lang
geleden en ja dat komt door mijn werk, mijn vorige werk waarvan ik nu echt wel
blij ben dat ik dat heb opgegeven en dat ik snel iets anders vond. Iets totaal
verschillend van het vorige. Ik werk nu in een kantoor van de vakbond en ik
moet vooral mensen te woord staan die om een of andere reden problemen hebben
met hun werkgever en hiervoor juridische hulp nodig hebben.
Ik heb eerst rechten gestudeerd voor ik in een vlaag van onbezonnenheid voor
economie koos, en dat komt me nu goed van pas. Het geeft me een enorme drive om
mensen in nood te helpen met raad en daad, dat ik nu pas ontdek waar mijn
roeping echt ligt.
Maar ik wil meer dan gewoon mijn moeder bezoeken en even langsgaan bij het graf
van Papa.
Ik wil de natuur in, de stilte horen, de petrichor ruiken en die
heerlijk rust voelen die ik als kind ontdekte en mij tot rust bracht in mijn
turbulente tienerjaren. Ik wil terug naar de plek waar ik ontmaagd werd en daar
met Tom de liefde bedrijven en zo die heerlijke energie naar hem overbrengen.
Ik weet zeker dat hij het zal zien zitten om naar de Ardennen te verhuizen. Hij
houdt van hiking en lange wandelingen, en dat was de reden dat hij aan zijn
conditie begon te werken. Hij wil terug wandelen en met een bierbuik ten
gevolge van een ongezonde levensstijl lukt dat niet.
Maar toch ben ik bang. Er bekruipt mij nu al enkele dagen zo’n raar voorgevoel.
Zo heftig dat ik er ongemakkelijk van wordt. Maar ik vecht er tegen, ik wil
doorgaan. Ik wil de natuur in en daar alles op een rijtje zetten, want ik wil
echt wel mijn leven een andere wending geven.
Nee, het is nu duidelijk, ik zet door. Tommy en ik wij trekken morgenvroeg naar
de Ardennen. Weg van wat ze zogezegd beschaving noemen, weg van alle zorgen,
stress en verplichtingen en terug verbonden zijn met de natuur. Want de natuur…
Heeft mij nog nooit teleurgesteld.
En als er iets moest gebeuren. Wel… Ik heb er tenminste alles aan gedaan om
mijn leven in eigen handen te houden. Liever kort leven dan lang geleefd
worden!”
Toen ik deze
woorden las brak ik.
Ik liet het dagboek vallen, gooide me op bed met mijn hoofd diep in mijn
hoofdkussen en barstte in diepe snikken uit. Zeker een uur lang heb ik
onbedaarlijk gehuild.
Daarna lag ik een hele poos op mijn rug naar het plafond te staren.
“Jessica,” zei ik. “Waarom moest je nu al gaan? Je had nog zoveel plannen
schat. En ik wilde er zo graag deel van uitmaken.
Lieve meid, je deed me heel anders kijken naar het leven. Je gaf me energie, de
energie die ik voordien ontbeerde wat mij ertoe aanzette om aan mijn conditie
te werken. Dankzij jou ging dat stukken beter en was ik gemotiveerder dan ooit.
Godverdomme Jessica, bloem van een vrouw. Mijn hart doet zoveel pijn, alsof het
in stukken wordt gescheurd. Ik zou mijn hoofd tegen de muur kunnen bonken en
andere dwaze dingen doen om die vreselijke hartenpijn te doen stoppen. Er zit
nog een fles whisky in de drankenkast, ik heb zin om hem open te doen en
helemaal soldaat te maken.
Maar ik doe het niet.
Want ik weet dat ik je hiermee zo keihard zou teleurstellen.
Daarom verbijt ik de pijn liefje. Om je nagedachtenis in ere te houden.”
Dan stapte ik uit bed, deed mijn jas aan en trok de deur van het appartement
achter mij dicht.
Ik liep door de stad, het was valavond.
En hier was het weer beter dan in de Ardennen waar ik vanmorgen afscheid nam
van de enige vrouw die ik zo hard en zo intens liefhad.
Het regende.
Niets zo triest als een uitvaart op een regenachtige dag.
En het was zo’n dag toen ik afscheid van je nam en daarna in mijn eentje de
terugreis aanvatte.
Uren zat ik op de trein in gedachten verzonken. Tranen liepen over mijn wangen?
“Waarom weent u meneer?” vroeg een oudere man die naast me kwam zitten. Ik vertelde
het en hij legde zijn hand op mijn knie. “Mijn diepste en oprechte deelneming,”
zei hij waarna hij rechtstond en de trein verliet in Brussel Centraal.
Eens Brussel voorbij zag ik da het eindelijk was opgehouden met regenen en toen
ik van het station naar Jesscia’s appartement wandelde waar ik de laatste
maanden meer verbleef dan op mijn eigen appartement, kwam de zon er zelfs door.
Nu is het helemaal uitgeklaard en de mensen komen terug buiten.
Ik passeer de viswinkel op de hoek van de straat waar de uitgestalde vissen in
bakken worden gelegd om in de frigo te worden gezet en waar alles tot in de
puntjes wordt proper gemaakt; Bij café De Noordzee dat van dezelfde eigenaar –
een uitgeweken Oostendenaar – is zit het terras goed vol met mensen die na al
die dagen van druilerig weer nog eens hun neus buitensteken.
Dan loop ik naar het stationsplein en ook hier zitten de terrassen van de cafés
tjokvol.
Hier bevindt zich mijn oude stamcafé de Dinky Toys.
Ik stapte er binnen en zag een oude bekende zitten. Een oude bekende die door
toedoen van Jessica terug een vriend werd, want hij werkt ook bij de vakbond en
hij was het die Jessica opgeleid heeft en haar hielp om in te werken.
Maar ik ken hem vooral als een muzikant in hart en nieren, zijn groep waarmee
hij destijds enorm veel succes oogste klinkt na al die jaren nog altijd als een
klok hier in de stad. En nu nog altijd gord hij zjjn gitaar om met de bedoeling
om een stevig potje te rocken en is hij een veel gevraagde gast voor bands die
tijdelijk om een gitarist verlegen zitten. En het was zo dat ik hem leerde
kennen.
Ik speelde als jonge gast basgitaar bij een rockgroepke en dan ineens gaf onze
gitarist er de brui aan. Onze zanger zei terstond, ‘ik weet wie ons uit de nood
kan helpen’. En daar stond hij dan.
Lou Selleslaghs.
Crème van een vent met het hart op de juiste plaats. I fucking love that
guy.
Hij zag me en vroeg om een pint, dit zette hij voor mijn neus toen ik mij op de
kruk naast hem ging zitten.
Hij zei geen woord maar sloeg zijn arm rond mij en trok me dichter.
“Jessica,” ze hij.
“Nog maar twee maanden bij ons in dienst en ze is alweer weg.
Voorgoed.
Ik werkte graag met haar,” zei Lou. “Jessica was een supertoffe griet. Een
aanwinst voor ons bureau, dat was ze. Zonder zeveren.
Die meid had iets in eur kopke, echt wel.
Veel meer dan de meeste mensen vandaag de dag.
En ze zag u geire.
Ey ge moogt het weten ze Tom. Ze kon gewoon niet zwijgen over u.
Die… Die zag u geire.
En ik weet, gij zag eur ook geire.
Ge had haar lief met heel uw hart. Ze is in uw leven gekomen en heeft heel uw
leefwereld door elkaar geschud. Ze is in uw vel gekropen en ze gaat er nooit
meer uitgaan.
Waar of niet?” vroeg Lou.
“Ja,” zei ik,” terwijl ik het hoofd liet hangen en een zware krop in mijn keel
kreeg.
“Mijn hart doet zeer Lou, echt waar,” zei ik.
“Zo verdomd veel zeer.
En wat ik ook doe, het gaat gewoon niet over.
Die verrekte pijn in mijn hart wil maar niet overgaan!
Ik sta ermee op. En ga ermee slapen.
Nu ja, pas nadat ik uren aan een stuk in mijn bed heb liggen wenen.
Ik mis haar zo hard Lou.
Ik mis Jessica zo verdomd hard!”
Lou keek me aan,
“Ik versta u,” zei hij.
Ik heb het verdomme zelf meegemaakt.
Ik heb zelf gevoeld hoeveel pijn het doet om iemand te verliezen die ge zo
verrekt graag zag.
Dat gevoel of uw hart wordt in duizend stukken gescheurd. En telkens weer opnieuw.
Telkens weer opnieuw de hele dag door.
Maar dat weet ge.”
Ik keek hem aan, tuurlijk kende ik de tragische geschiedenis van Lou’s grote
liefde Gracienne.
Ze ging op dezelfde manier als Jessica. Totaal onverwacht en net op het
moment dat ze boordevol plannen had.
En ze liet iedereen die ze kende en die haar graag zag achter met een hart vol intens
verdriet.
Waarom blijven
zo’n dingen zich altijd herhalen?
Reacties
Een reactie posten