Pagina's

donderdag 24 januari 2019

Familiekwesties 4


Alain reed met een rotvaart over de snelweg.
Dat het wederom sneeuwde, weerhield hem er niet van om het gaspedaal goed diep in te drukken.
Razend was hij.
Razend op volksvertegenwoordiger Marcel Leliaert.
Die een oude wonde die nooit helemaal was geheeld terug openmaakt.
Door een zinspeling te maken naar het donkere verleden van zijn grootvader.
Waarover hij al zoveel verwensingen en beledigingen moest slikken.
Die de oorzaak waren van zoveel pesterijen.
Die bovenop het feit kwamen dat hij zonder ouders opgroeien moest.
Na die ene finale daad van zijn grootvader.
Die het niet hebben kon dat zijn eigen zoon met een meisje uit een Joods-Nederlandse familie huwde.
Alain probeerde die dingen van zich af te zetten.
Sprak er zeer zelden over.
Alleen met Sarah had hij het er uitgebreid over gehad.
Omdat hij wist dat ze luisterde.
Net dat maakte dat het schuldgevoel nog groter werd.
Het schuldgevoel dat aan hem vrat sinds hij de verhouding die hij met haar had stopzette.
Allerlei gedachten tolden door  het hoofd van de oude speurder.
Maar de gedachte die domineerde was deze van haat!
HAAT EN MINACHTING!
Diepe minachting voor de alles behalve onbesproken politicus Marcel Leliaert.
Zijn betrokkenheid bij het toekennen van een vergunning voor een zogenaamd 'massagesalon' - waar de politie bij een inval minderjarigen aantrof - hebben ertoe geleid dat hij een ministerpost aan zijn neus voorbij zag gaan.
Toch ontsnapte hij aan een gerechtelijke vervolging omdat de procureur van mening was dat er onvoldoende bewijzen waren.
Meer nog.
Hij beweerde dat er sprake was van willekeur.
Het was één van de eerste zaken waaraan Alain als rechercheur meewerkte.
Toen nog onder leiding van Gaston Debouef  zijn eerste overste die tevens ook zijn eerste partner was.
Alain noemde hem altijd zeer respectvol 'mijn leermeester'.
Het waren Alain en Gaston die de connectie tussen Marcel Leliaert en de familie Valckeneers blootlegden, waardoor Marcel Leliaert in wel heel nauwe schoentjes terechtkwam.
Maar net op dat moment kregen ze te horen dat het dossier zou worden overgeheveld naar het Parket van Brussel.
Waarna de hele zaak in de doofpot terechtkwam.
Niet lang daarna overleed de gedreven speurder Gaston Lebouef ten gevolge van een vreemd verkeersongeval.
En Alain werd overgeplaatst naar de recherche afdeling van een lokale politie eenheid.
Waar hij tot op heden actief is.
Alain heeft het nooit kunnen verkroppen dat deze zaak waarbij minderjarige en zelfs zeer jonge meisjes op dergelijke manier werd tegengewerkt.
Dit is één van de dingen die hem zo somber en humeurig maken.

Alain verliet de snelweg.
Stelde tot zijn ergernis vast dat de secundaire weg die naar de stad leidde amper sneeuwvrij was gemaakt.
"Altijd hetzelfde." Foeterde hij.
"Slagen er nauwelijks in om de boel sneeuwvrij te houden."
Dan ging zijn gsm af, Alain nam op.
"Donck." Zei hij kortaf zoals altijd.
"Waar?
Industriezone.
De anderen zijn er al.
OK... Ik kom eraan."
Weer duwde Alain het gaspedaal heel diep in.
Reed naar de industriezone waar het krioelde van politievoertuigen met flikkerende zwaailichten en agenten druk doende waren om de boel af te spannen.
Hij stapte uit.
"Bon, wat hebben we?" Vroeg hij.
"Twee mannen, vermoedelijk koperdieven die hier rondzwierven.
Politiepatrouille die erop af kwam ontdekten tijdens hun zoektocht in dit leegstaande pakhuis een lichaam van een jong meisje."
"Nee!" Kreunde Alain.
"Niet weer."
De agent haalde zijn schouders op.
"Helaas wel.
De wetsdokter is bezig het lichaam te onderzoeken."
Alain volgde de agent die hem voorging door de gangen en liep een nis in die met een zeil was afgeschermd.
De wetsdokter stond moeizaam recht en gaf hem een hand.
"Veel woorden moet ik hier niet aan vuilmaken." Zei hij.
"Twee kogels doorboorden haar hart.
Het was meteen voorbij.
Daarna werd haar lichaam hierheen gesleept.
Zonde van zo'n prachtmeid." Voegde hij eraan toe terwijl hij een blik wierp op het dode meisje dat op haar rug lag, ontdaan van haar bovenkleding. Haar hoofd lichtjes gedraaid en haar mond half open, alsof het leek of ze nog iets wilde roepen op het moment dat de dood genadeloos toesloeg.
"En die twee indringers?" Zei Alain.
"Denk niet dat die er iets mee hebben te maken.
Ze is al meer dan 24 uur dood.
En de twee koperdieven waren ongewapend."
"Kwamen hier hun buit verbergen." Voegde Bart eraan toe die reeds aanwezig was omdat hij samen met Sarah nachtpermanentie had.
"En ze hadden een document bij, een bevel om het grondgebied te verlaten.
Met de stempel met de datum van gisteren, 31 december."
"Een sluitend alibi dus."
"Neem ze mee naar het bureau, we zullen ze eens goed op de rooster leggen.
En breng de dienst vreemdelingenzaken maar op de hoogte."
Sarah praatte met Cindy en Jonas, en die laatste vertelde van het bezoekje aan de pittabar vlak voor ze de oproep kregen die leidde tot het aantreffen van het lichaam va Ayse Oztürk.
En over hetgeen haar vader zei.
"Eremoord." Mompelde ze.
Waarna ze naar Alain liep.
"Dit werpt een heel ander licht op de zaak." Zei hij.
"Jij gaat met Bart die eigenaar van die pittatent aan de tand voelen."
Sarah keek Alain aan.
"Hoe was het op de receptie?" Vroeg ze.
Alain draaide zich om, zonder iets te zeggen.
Maar zijn gezicht sprak boekdelen.
"Jij houdt daar echt niet van  hé, van zo'n schijnheilige toespraken en zo." Zei ze.
"Nee Sarah, ik hou daar niet van.
En ik zal er nooit van houden ook.
Zeker niet na vanavond!"
Dan stapte hij in zijn auto en reed hij naar het bureau.
De nacht zou langer duren dan hij dacht.


Bart en Sarah reden naar het centrum.
Het was nu ineens echt heftig aan het sneeuwen dus moest Bart heel voorzichtig rijden.
De strooidiensten hadden de handen vol maar konden weinig beginnen tegen deze enorme lading verse sneeuw die nu uit de lucht viel.
Bart parkeerde zijn dienstwagen in de stationsbuurt waar ondanks het gure koude weer veel volk was.
De café's zaten stampende vol en ook in de pittazaak genaamd Pitta-Mehmet was het een drukte van jewelste.
De ramen van de pittatent waren bewasemd en toen Bart de deur opende kwam de geur van gegrild vlees en look hem tegemoet.
Hij kon de walging die hij voelde opkomen niet verbergen.
"Zelfs al had ik dagen niet meer gegeten, dan nog crepeer ik liever van de honger dan dat ik die ranzige viezigheid zou vreten." Zei hij.
"Een mens weet niet eens wat voor vlees er in die viezigheid zit.
Laat staan hoe lang dat daar al op die pieken aan het ronddraaien is aan een veel te lage temperatuur."
Sarah keek hem aan.
"Je bent de enige niet die vies is van dit soort eten. Ik ben daar ook niet zo tuk op."
"Eten?" zei Bart.
"Die rotzooi is de benaming eten niet waard.
Stront is voor mij een betere benaming, maar goed."
Dan liepen ze de rij negerend naar de toonbank.
"Bent u de zaakvoerder?" Vroeg Bart aan de potige iets oudere man met snor die driftig pittavlees van de spies aan het snijden was met een groot mes.
"Voor wat is het?" Vroeg hij.
"Je ziet toch dat het heel druk is nu?"
"Dat is dan spijtig, we moeten u heel dringend spreken.
Het gaat over uw dochter, Ayse."
"Ayse is op vakantie in Turkije." Zei hij.
"Is dat zo?" Zei Bart.
"Ja, ze is in Turkije.
Ze gaat trouwen."
"Jij gaat met ons mee naar het bureau." Zei Bart. "U bent aangehouden."
Dan kwam een andere man de gelagzaal binnen, hij was iets ouder dan Mehmet.
"Joelie zijn polis?" Vroeg hij in gebroken Nederlands.
"Waar is Ayse?" Vroeg Sarah aan de man.
"In Toerkaie, zaaij trouwen met goed muslim."
"Jij gaat ook mee. Bart bel voor versterking.
De tent gaat hier dicht voor vanavond." Zei Sarah kordaat.
Er ontstond tumult.
Enkele dronken klanten begonnen Bart en Sarah uit te schelden.
"Bende klotegestapo's!" Riep er iemand.
"Als ge een proces verbaal wilt voor smaad aan de politie moet ge vooral zo voortdoen." Zei Bart terwijl hij de dronken kerel strak aankeek.
Meteen kwam een politiepatrouille tussenbeide.
"Komaan iedereen naar buiten, de zaak gaat dicht op last van de politie."

Mehmet en zijn broer Suleyman werden meegenomen voor verhoor.
"Ik wil erbij zijn." Zei Alain.
"We zullen die varkentjes wel eens wassen."
Dan liep hij autoritair de ondervragingsruimte in.
"Zozo meneer Oztürk. Waar is uw dochter?
Waar is Ayse."
"In Turkije.
Heb haar eergisteren afgezet op de luchthaven.
Samen met mijn broer Suleyman en met Fehriye mijn echtgenote."
Hij griste in zijn zak.
"Hier.
Het bonnetje van de parkeergarage."
Alain bekeek het.
De datum van eergisteren, 10:32 in de voormiddag.
Ik nam afscheid van haar.
Dan liep ze de terminal in.
Kijk." Zei Mehmet ineens.
"Ik zeg niets meer, behalve in het bijzijn van mijn advocaat.
Ik begrijp echt niet waarom wij hier uit onze zaak worden geplukt en meegenomen."
Mehmet zijn stem stokte.
Hij keek Alain en Sarah wanhopig aan.
"Als er iets met Ayse is gebeurd!
Dan moeten jullie mij dat nu zeggen!!!"
"Meneer Oztürk.
We hebben het lichaam van Ayse aangetroffen.
Hier in de stad op het industrieterrein."
Mehmet sloeg zijn ogen ten hemel en mompelde iets in het Turks.
"Dat kan niet." zei hij dan.
"Ik begrijp het gewoon niet."
"Vond u het dan niet raar meneer Oztürk.
Dat ze niet belde.
Om te zeggen dat ze goed was aangekomen.
Want dat deed ze blijkbaar niet.
Ze heeft haar gsm de hele dag niet gebruikt.
Het laatste berichtje was aan haar vriend.
Die Jurgen heette.
Waarin ze zei, "Bel of sms me een poosje niet. Mijn familie is te wantrouwig."
Mehmet boog het hoofd.
Alain zag dat de man aangegrepen was.
Dat het ineens keihard tot hem doordring dat Ayse dood is."
Zoals de zaken nu zijn.
Moet ik jullie voorlopig laten gaan.
Maar u stelt zich allebei ter beschikking van het onderzoek.
Evenals de rest van uw familie.
U, uw broer, uw beider echtgenotes en jullie zoons, alsook de dochters van Suleyman."
De broers verlieten aangeslagen het bureau.
Alain greep naar zijn thermos.
"Koffie... Heet en straf." Zuchtte hij.
"Wat ga je nu doen?" Vroeg Bart.
"Simpel." Zei Alain.
"Ik wil weten of Ayse Oztürk in de luchthaven is geweest.
Of ze daadwerkelijk heeft ingecheckt en zich naar de terminal begaf.
Ik wil eigenlijk weten waar Ayse echt was op haar laatste levensdag?"


Geen opmerkingen:

Een reactie posten