Pagina's

zaterdag 3 augustus 2019

Tropenpassie 7


Die middag brak Jean-Pierre het kamp op en stak hij het riviertje over.
Hij draaide zich nog een laatste maal om.
Zag het stuk hout dat hij in de grond plantte.
Hieronder rustte Karen.
Voor eeuwig.
Dan trok hij verder.
Alleen deze keer.
Hij was al zo vaak alleen door de wildernis getrokken.
Ondanks het felle advies om dit zeker niet te doen.
Maar alleen in het onmetelijke oerwoud kwam hij meestal tot zichzelf.
Doch deze keer niet.
Het was alsof er honderd kilo lood in zijn schoenen stond.
En zijn rugzak leek zwaarder te wegen dan ooit.
Tranen bleven over zijn wangen stromen.
Hij voelde een diepe steek door zijn hart.
Hij hield halt.
Verbeet zijn tranen.
"Komaan Jean-Pierre." Zei hij tegen zichzelf.
"Karen zou dit nooit gewild hebben.
Dat jij je zo laat gaan."
Maar hij besefte.
Dat het sterker was dan hemzelf.
Het was alsof iemand zijn ziel letterlijk aan flarden scheurde.
Hij stapte verder, uren aan een stuk.
Besefte dat hij nu heel erg op zijn hoede moest zijn.
Hij zat nu echt diep in rebellengebied.
Hij hoorde geluiden.
Verborg zich in de struiken.
Zag rook opstijgen.
"Rebellen." Dacht hij bij zichzelf.
Hij nam zijn verrekijker.
Tussen het gebladerte zag hij tenten.
Het waren er meer dan hij dacht.
En ze stonden dichterbij dan hem lief was.
Hij greep naar zijn pistool.
Stapte dichter en keek weer door zijn verrekijker.
Hij zag twee mannen.
Een zwarte in een protserig legeruniform.
Hij herkende hem.
Het was 'General Kassongo'.
De beruchte rebellenleider.
De andere leek wel een blanke.
Donkerblond haar dat grijs begon te worden.
"Kom draai je om." Dacht Jean-Pierre.
"Ik wil je gezicht zien."
Ineens voelde Jean-Pierre een sterke druk tegen zijn slaap.
"Godver, niet waar." Zei hij tegen zichzelf.
"Bouge pas! ou je tire." (beweeg niet of ik schiet!) Hoorde hij een stem achter zich zeggen.
De man tilde Jean-Pierre hardhandig op.
En sleurde hem ongenadig mee naar het kamp.
"General! Je trouvé cette personne dans les bois." Zei de man.
Dan duwde hij Jean-Pierre voor de voeten van General-Kassongo.
Die tilde hem meteen op.
"Bienvenue chez nous Monsieur." Grijnsde de 'generaal'.
Het was een struise, zeg maar dikke kerel.
Met papperig gezicht en onwaarschijnlijk dikke lippen en ringen in zijn oren.
"Mon copain Casper expecté vous."
Dan beval hij iets in het 'Thiluba' waarna Jean-Pierre aan een boom werd vastgebonden.
General-Kassongo verdween in een tent waar waarschijnlijk de blanke ook zat.
Even later kwamen zowel 'De Generaal' als de blanke terug buiten.
Voor Jean-Pierre was er geen twijfel meer mogelijk.
De blanke was niemand minder dan Casper Van Hoevenen.

Casper liep op Jean-Pierre af.
"Welkom." Zei hij grijnzend.
"Je hebt me gevonden, proficiat."
"Godverdomse smeerlap!" Zei Jean-Pierre terwijl hij misprijzend in Caspers gezicht spuwde.
Casper veegde het spuug af en wreef het uit op Jean-Pierre's t-shirt.
"Waar is Karen?" Vroeg hij.
"Ik had verwacht dat ze erbij zou zijn."
"Je dochter is dood." Zei Jean-Pierre.
"Ze was terminaal.
Ze ontving een brief, ik vermoed jou brief.
Of dat jij hem op zijn minst gedicteerd hebt.
En wilde je opzoeken.
Ondanks het feit dat ze al half opgevreten was door tumoren.
Maar helaas. Ondanks het feit dat ze zich kranig hield.
Was haar lichaam al teveel verzwakt.
Ze is vanmorgen overleden... "
"Arme Karen." Zei Casper spottend.
"Nu ja, dat bastaardjong is dood. Da's al een zorg minder.
Ik had ze toch meteen laten terechtstellen eens ze hier een voet in dit kamp zette.
Samen met jou."
"Gij godverdomse... " Siste Jean-Pierre.
"Godverdomse wat?" Vroeg Casper.
Hij lachte Jean-Pierre in het gezicht uit.
"Wat heb je met je broer gedaan?" Vroeg Jean-Pierre.
Casper richtte zijn wijsvinger naar Jean-Pierre's voorhoofd en bewoog die alsof hij met een geweerschoot.
"Pang. En dood." Zei hij.
"Nadat ik hem eerst onder dwang zo ver kreeg dat hij al zijn bezittingen, de kobaltmijnen en dergelijke die hij onder controle had aan mij overliet.
Om dat te bereiken speelde ik onder één hoedje met mijn vriend General-Kassongo.
Die met plezier de mijnen veroverde op zijn vijanden met de wapens die ik voor dat doel aan hem verkocht.
Jij geloofde dat echt hé.
Dat ik zo'n linkse naïeveling was die geloofde dat er met dat land iets zou worden eens men zogezegd zou ophouden met hun rijkdommen te plunderen en hun geesten te corrumperen.
Wat een onzin.
Vanaf het moment dat ik hier voet aan de grond zette zag ik al meteen hoe de vork hier in de steel zat.
Het enige wat je in dit land nodig hebt zijn drie dingen.
Een zweep, een spade.
En wat mensenkennis.
Met die mensenkennis weet je welke nikker er slim is en welke dom.
De slimme geef je de zweep.
En de domme duw je een spade in je hand en je laat hem werken onder de leiding van die slimme.
En zo wordt je slapend rijk.
De grond zit hier vol ertsen.
Kobalt, uranium, koper, en zelfs goud en diamant.
In ruil voor wapens zorgt mijn vriend 'De Generaal' ervoor dat die luie donders dat allemaal uit de grond halen.
Want uit zichzelf zullen die 'stommerds' het niet doen, da's net ietsje te moeilijk voor hen.
En vooral, ze worden er zo moe van."

"Wat denk je te bereiken met mij te doden?" Vroeg Jean-Pierre.
"Ben jij nu werkelijk zo stom?" Reageerde Casper.
"Of doe je gewoon alsof.
Als ooit zou uitkomen dat mijn naam gelinkt wordt aan bloeddiamant of kobalt uit mijnen uit een wetteloze regio als deze.
Dan kan ik het wel schudden ja.
Ik schreef een brief naar mijn echtgenote en dochter, om te zien hoe ze zouden reageren.
Dit nadat ik eerst een detective op hen afstuurde.
Zo leerde ik dat mijn ex-echtgenote die bij mijn bloedeigen broer een kind verwekte chronisch ziek is en niet meer in staat is om zo'n verre reis te ondernemen.
Maar haar dochter Karen wel.
Dat die dan weer ongeneeslijk ziek was daar zou mijn detective slechts later achter komen.
Maar goed.
Karen die rechtstreeks uit het rurale Pakistan kwam regelde meteen alles voor haar vertrek naar Congo.
Toen wist ik dat er ingegrepen moest worden.
Want wijlen Karen Van Hoevenen was verdorie een ondernemend wichtje.
Maar dat heeft ze je vast wel in geuren en kleuren vertelt.
En bovendien.
Ze is journaliste.
Die schrijft voor gerenommeerde vakbladen als het komt op dingen als ontwikkelingssamenwerking en dat soort gedoe.
Dus u begrijpt.
Mijn handel en vooral mijn fortuin dat ik in al die jaren heb opgebouwd.
Kwam in gevaar.
Vooral toen ze in contact kwam met... Jou."
Casper legde zijn hand op Jean-Pierre's keel.
"Nee.
Jij gaat mij niet verlinken.
Ik dacht dat ik je kwijt was.
Ik dacht die laffe half bezopen dwaas durft toch niet het initiatief te nemen om mij in deze jungle te gaan zoeken.
Maar iemand als Karen kon jou wel zover krijgen hé.
Een jonge ondernemende meid met een sterke wel.
En vooral... Een promiscue levenshouding.
Heb je seks gehad met haar?
Eerlijk?
Kom vertel het maar.
Heb je met haar liggen rampetampen in één van die smoezelige hotelletjes?
Of in je tentje?
Je voelde je vast heel even de man hé.
De avonturier.
De grote weldoener."
"Waarom vermoord je me niet meteen?" Vroeg Jean-Pierre.
Weer begon Casper te lachen.
"Ik wil eerst alle details horen hoe je dat bastaardjong geneukt hebt?
Ze is al net als 'r moer'.
De eerste de beste loser krijgt heur in bed.
Ze noemde zich 'non-conformistisch'.
Belachelijk gewoon.
Belachelijk hoe ze het opnam voor al die overbodige eters die hier rondlopen.
Zo noem ik dat tuig in die sloppenwijken in de steden hier.
Overbodige eters!
Als ze niet willen werken of er is geen werk voor ze.
Dan zijn ze gewoon nutteloos."
"Godverdomme!" Schreeuwde Jean-Pierre.
"Hou toch gewoon uw bakkes, smerige psychopaat!"
Casper lachte Jean-Pierre vierkant uit.
"Wat scheelt er jongen?
Is de waarheid jou niet welgevallig JP?
Speelt de beschaving jou teveel parten.
Beschaving.
Weet je wat dat is JP?
Een laagje vernis.
Meer niet.
Al wie in dat zogenaamde nobele gezeik gelooft snapt niets van hoe de wereld in elkaar zit.
Weet je hoe de wereld in elkaar zit Jean-Pierre?
Net hetzelfde als in de natuur.
Eten of gegeten worden!
Je hebt leiders, en je hebt volgers.
Je hebt meesters, en je hebt slaven.
En als de meesters geen meesters meer zijn en de slaven doen hun eigen ding.
Dan heb je chaos.
Zoals in dit land hier.
Was dit land nog in Europees bezit.
Dan waren we nu een welvarend werelddeel zonder schulden.
Maar nee.
Maar goed, ze doen maar.
Pieter deed hier goede zaken ten tijde van Mobutu.
Maar hij zag niet wat ik zag.
Dat die ouwe baas zijn gezag tanende was.
Het communisme was verslagen en vormde geen gevaar meer voor de westerse mogendheden.
Dus waarom nog rekening houden met de wetten van die landen hier en met de grillen van al die corrupte ambtenaren.
Ze wilden de ouwe baas buiten?
Mooi.
Ik hielp ze graag een handje.
Intussen hield ik de schijn hoog.
En leidde iedereen om de tuin.
Mijn familie thuis.
De NGO waar ik voor werkte, welks maar een dekmantel was.
Dat achterlijke regime van Mobutu en later dat van Kabila.
En... Jou!
Was je maar meegegaan JP.
Dan was ik nu al van jou verlost.
Je hebt je miserabele leven onnodig gerekt.
Oh ja, juist.
Je hebt dat bastaardjong dat ik mee opvoedde eens mogen neuken voor ze deze wereld verliet.
Heb je ervan genoten?
Ik hoop van wel.
Want het zullen de laatste aangename momenten van je leven geweest zijn."
Dan wendde hij zich tot 'De Generaal' in het Tshiluba.
"Breek het kamp op, we laten die idioot hier achter als voer voor de beesten." Zei hij.
"Heb je verstaan wat ik zei JP?
Ja hé.
Maar je bent niet veel hé met je kennis van de plaatselijke talen.
Nu je aan een boompie hangt.
Overgeleverd aan de insecten, de spinnen, de slangen, en de wilde zwijnen.
Langzaam creperend van honger en dorst.
Waarom zou ik een kogel aan een waardeloos type als jij verspillen?"

De mannen braken de tenten af en ruimden het kamp op.
Casper Van Hoevenen gunde Jean-Pierre geen blik meer.
De mannen vertrokken, Casper en 'De Generaal' voorop.
Het werd donker.
Was dit het einde voor Jean-Pierre?
Hield het hier voor hem op.
Nog geen twaalf uur nadat Karen zacht insliep in zijn armen.
Nee.
Toch niet.
Een jongen kwam naderbij.
Jean-Pierre schatte hem niet ouder dan twaalf.
Een kindsoldaat, waarschijnlijk ontvoerd door de rebellen en gedwongen tot...
Ja tot wat?
Oorlogsmisdaden?
Verkrachtingen?
Haastig maakte hij Jean-Pierre los.
"Ik laat je hier niet creperen." Zei hij in het Swahili.
"Hier heb je wat voedsel en kinine tegen de malaria.
Ga terug naar de bewoonde wereld.
En vertel wat hier gebeurd.
Vertel over hoe jongens als ik gedwongen worden om te doden.
"Tafadhali, wewe ni matumaini yetu ya mwisho." (Alstublieft, u bent onze laatste hoop)
Dan verdween de jongen de dichte begroeiing. Jean-Pierre stond perplex.
"Merci kereltje," zei hij tegen zichzelf
Hij keerde terug naar de rivier.
Naar de plek waar Karen begraven ligt.
Daar had hij zijn tent en de rugzak van Karen met daarin haar overlijdensakte en andere documenten verborgen tussen het geboomte.
Alles lag er nog toen hij tegen het ochtendgloren aankwam.
Weer staarde hij wezenloos voor zich uit.
"Best dat je niet meer moet meemaken wat voor een klootzak de man is van wie je dacht dat hij je vader was." Fluisterde hij.
"In tegenstelling tot je vader en oom Karen.
Was jij een oprecht en edelmoedig mens.
Vaarwel meisje." Fluisterde hij.
"Ik vergeet je nooit.
En zeker niet wat je gedaan hebt.
Ik bedoel daarmee.
Wat je echt voor me gedaan hebt?
Je hebt me de moed gegeven Karen.
De moed om MIJN LEVEN TERUG IN EIGEN HANDEN TE NEMEN!"
Zwijgend stond hij bij het graf van Karen.
Met gebogen hoofd.
Dan verdween hij.
Om nooit meer terug te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten