Pagina's

vrijdag 8 november 2019

Verdachte brouwsels 3



In 'Brouwerij De Beuckelaer' heerste er een koortsachtige sfeer.
Een vijftal mensen waren onder supervisie van Jerry De Beuckelaer druk in de weer en de brouwketels draaiden op volle toeren.
Sheila deed aan kwaliteitscontrole, daar was ze voor aangenomen. Tenminste dat was wat Jerry aan de werknemers vertelde.
Ze liep door de brouwerij met een koffer vol allerlei buisjes om stalen te nemen.
Twee jongens waren echter meer bezig met hun gsm dan dat ze met hun werk bezig waren.
Sheila stapte op hen af.
"Zeg 'moatjes', jullie hebben nu wel geen pauze hé. Doet ekeje vors!"
"Waar moei jij je mee?" Zei de grootste van de twee, een lange slungel met kort geschoren kop en piercing door de neus.
"Gij zijt onze chef niet hé," vervoegde zijn kameraad hem.
"Luister eens hier snotneuzen," zei Sheila.
"Jullie krijgen net als ik aan het begin van de maand jullie loon.
Net als jullie collega's.
Dan is het wel de bedoeling dat ge u even hard inspant als de anderen die zich hier wel uit de naad werken.
Ja?
Tenzij ge bereid zijt om de helft ervan aan hen af te geven, dan moogt ge hier lanterfanten en rondslenteren zoveel ge wilt.
Maar dat gaan julder niet doen hé."
"Waar zaagt gij over? Trut!" zei de langste opnieuw.
Sheila rukte zijn gsm uit zijn handen.
Gij maakt nu dat ge aan het werk zijt! En gij met uw mottige langszij geschoren mietjeskapsel... ook!
Of ik zorg er persoonlijk voor dat het leven voor jullie heel lastig wordt!
En daar heb ik vele middeltjes voor.
Ge moet niet denken dat ik me hier moe gaan maken voor een ander zijn lamlendigheid."
"Ey mens!" zei de langste.
"Weet ge hoe die ouwe ons hier zit uit te buiten?
We zijn al blij dat hij er eens niet is ja.
En dat allemaal voor een loon dat amper honderd euro meer dan wat ge krijgt van den dop."
"Wat es 't probleem? Zeg het ekeje.
Is 't hier niet naar 'julder' gedacht?
Ga dan elders solliciteren hé.
Maar nee, daar zijn jullie te lomp voor...  TE VOLGEVRETEN!"
Sheila nam haar koffertje en zette haar weg verder. "Bende fucking leeghoards," foeterde ze.


Dan viel haar oog op een andere brouwersgast die in de brouwerij werkzaam was.
Een man van achterin de veertig. Zwart geverfd haar, donkere ogen, zonnebankbruin, verzorgd uiterlijk dat afstak tegen de groene overal die hij net als de andere brouwersgasten dragen moest.
Hij hield zich bezig met het afstellen van de brouwketels.
Jerry stelde hem voor als Armand Dedeystere. "Hij is bezig met het afstellen van de brouwketels, hij zal je verder wegwijs maken," zei hij.
Maar toen zag ze hem.
"Mo ghodverdomme," zei ze.
"Dat es diene geflopte charmezanger... Gianni Armando."
Lang geleden stak Sheila een handje toe in de feesttent tijdens de jaarlijkse dorpskermis in haar geboortedorp Bulskamp.
Waar een jaarlijks weerkerende 'vedettenparade' het hoogtepunt was.
Gianni Armando, destijds gekend door zijn optredens in 'Tien Om Te Zien' was meermaals de hoofdvedette.
Een zonnebrankbruine ijdele jongeling strak in het Italiaanse pak, zonnebril, breed van postuur.
Hij stond gekend als een playboy en vrouwenverslinder.
Hij had zijn oog laten vallen op de toen nog piepjonge Sheila, maar wederzijds was het niet.
Sheila was destijds nog lid van de plaatselijke Chiro, die telkens weer voor de nodige vrijwilligers zorgde die meehielpen om de activiteiten in de kermistent in goede banen te houden. Zij stond met enkele vriendinnen in voor het onthaal van de artiesten, en moest zien dat ze niets te kort kwamen.
God wat vond ze die Gianni Armani een onuitstaanbare eikel en een enorme gladjanus.
Op een bepaald moment toen hij  weer zijn handen niet kon thuishouden en Sheila probeerde te versieren gaf ze hem een geduchte klap in het gezicht en schold ze hem de huid vol.
Het jaar daarop wilde Gianni Armando niet meer optreden in Bulskamp.
Maar de leiding van de Chiro, haar eigen ouders en het grootste deel van de dorpsbewoners stonden achter Sheila.
"Je moest ze pootn mor thuushoeden," zeiden ze.
Sheila stapte op Armand af.
"Goedemorgen Armand Dedeystere," zei ze.
"Of mag ik Gianni Armando zeggen?"
Armand keek haar aan.
"Gij." zei hij.
"Ben jij die dame die hier de kwaliteitscontroles komt doen?" vroeg hij. "Jerry had me al op de hoogte gebracht van je komst."
"Yep, ik ben het." zei Sheila.
Ze bekeek hem van top tot teen.
"Mooie overal," zei ze.
"Het is natuurlijk geen pak van Armani hé," voegde ze eraan toe.
Armand keek haar met een scherpe blik aan.
"Ik hoop dat je nooit in een situatie verzeild geraakt zoals die van mij mevrouw." zei hij.
"Het is juffrouw," zei Sheila.
"En nee, dat zal niet gebeuren.
Ik ben niet zo stom om te denken dat ik de fiscus een loer kan draaien met een bedrieglijk faillissement.
Daarvoor moet je dan voor burgerlijk ingenieur studeren, om  in een kleine artisanale brouwerij brouwketels af te stellen en de machines van de bottelarij draaiende te houden om uw schulden te betalen.
Wel, wel, wel... "
"Kunnen we dan nu tot de orde van de dag komen?" vroeg Armand geërgerd.
"Natuurlijk Armand" zei Sheila. "Natuurlijk."

Tijdens de middagpauze belde ze even met Lou.
"Zeg nu moet je eens weten wie er hier op de brouwerij werkt?
Je gaat het nooit geloven?"
"Wie dan?" vroeg Lou.
"Armand Dedeystere," zei ze.
"Dat zegt me niets," zei hij.
"Misschien ken je zijn pseudoniem beter, Gianni Armando."
"Nee!" zei Lou.
"Die mislukte charmezanger annex amateur-fraudeur, belastingontduiker, vrouwenloper...
En vooral ranzige smeerlap die beginnende artiesten in 't zak gezet heeft met zijn evenementenbureau.
Zeg hem maar gerust dat hij maar beter kan zien dat ik hem hier in de stad niet tegen het lijf loopt", zei Lou op boze toon.
"Want dan sla ik hem zijn tanden uit.
En dat weet hij!"
"Oei, die heeft u kwaad gekregen precies."
"Kwaad?
't Godverdomse miezerige fuckertje heeft een goeie maat van mij in 't zak gezet.
Moeten ze niet doen met mensen die mij nauw aan het hart liggen.
Echt niet."
"Maar hoe komt het dat je dan zijn echte naam niet kent? Als je met hem te maken kreeg."
"Ach, ik heb hem maar één keer ontmoet, en eigenlijk was ik daar zo niet mee bezig.
Ik weet dat hij bekend stond onder het pseudoniem Gianni Armando, en dat het een grote aansteller en ijdeltuit is.
En al de rest dat interesseert mij gene zak.
Hij moet gewoon uit mijn buurt blijven.
Want die ene keer dat ik hem ontmoette, omdat ik opkwam voor mijn maat.
Toen kon ik mij nog inhouden.
Maar ik ga dat geen tweede keer kunnen, echt niet.
Ook al is het zo'n goeie vijftien jaar geleden."

Na een kort gesprek sloot Sheila het gesprek af.
De twee slungels waren nog met hun telefoon bezig en waren niet zinnens om aan het werk te gaan ook al was de pauze afgelopen.
Maar waar was Armand.
Sheila ging eens kijken.
"Verdomme," foeterde ze.
Ze ham haar gsm, begon te filmen.
Armand opende de kuip waarin het bier aan het gisten was.
Nam een ampul uit de tas die hij bij zich had, opende die en goot de inhoud in het gistende bier."
"Ghie godverdomsche... " zei ze binnensmonds.
"Dat zien ol schone bewiez'n ventje.
Mo natuurlijk niet genoeg.
Mo we weten wien da we in de goaten moeten oedn.
En dat zien nie die twee pummels doar van voorn.
Wa da 'k ol peinsde natuurlijk, want dedee zien geweunte te lomp om hooi 't'eten."
Sheila ging weer aan het werk.
Ditmaal hield ze Armand in de gaten
Die zich als een modelwerknemer gedroeg.
Een lang gesprek had met Jerry en John die er ook bij kwam.
Sheila kwam mee luisteren en hoorde hoe hij zei dat er nu geen problemen mochten zijn met de machines, dat hij ze nog eens extra had afgesteld en gecontroleerd en dat het dus daaraan niet kon liggen dat er problemen waren met het kwaliteit van het bier.
"Ghodverdomsche totentrekker." dacht ze bij zichzelf.
Ze besloot dat het nog wat te vroeg was om nu al melding te maken.
Maar wist nu al dat ze morgen met de auto zou komen werken in plaats van met de fiets zoals vandaag.
Nadat ze had afscheid genomen van Jerry en John stapte ze op haar fiets.
De zon scheen.
Het was warm.
Zomers warm.
Het begin van een lang zomers weekend.
En het was nog maar begin juni.
"Jaa, spietig voe die studentjes hé.
Da ze moeten blokken, terwijl da 't nu schoon were es.
Mo ja, in 't leven moe je leern ommeghoan met teleurstellingn.
aanvaarden da 't nie olsang kan zien gelik daje ghie dat wilt.
't Kan nie olsang feestje feestje zien."
Ach, zo wist ze.
Dan was het nog zo leuk in de Dinky Toys.
Zonder al die snotneuzen.
Iets ouder volk aan de toog, waar je tenminste nog een deftig gesprek mee kon voeren.
Hé nu ze toch met de fiets was, kon ze meteen even tot ginder rijden.
Even een terrasje meepikken.
Lou zal er vast ook zijn.
"Me schietje,".
Ze schakelde een versnelling hoger en trapte een stuk harder.
Dan kwam ze aan een scherpe bocht, ze wilde remmen....
"Miljaarde!!! Wat es me dadde nu?"  zei ze ineens.
Terwijl ze de rem tot tegen het stuur induwde bleef haar fiets gewoon doorrijden.
Terwijl aan het einde van de bocht de straat ten einde liep en uitkwam op de best wel drukke winkelstraat waar ze woonde.
"'k Ghoan veroengelukken!" zei ze luidop.
Er kwam en kleine bestelwagen aangereden, Sheila reed er recht op af...
Ze knalde met een luide klap tegen de zijkant van de bestelwagen en viel op de grond.
Ze schreeuwde het uit van de pijn!!!"

De bestuurder van de bestelwagen stapte uit en zag Sheila liggen.
Met een pijnlijke grimas greep ze naar haar arm.
"Ghodverdomme!" Schreeuwde ze.
"Dat moet er nu nog bijkomn ook."
"Hoe dat gebeurd?" vroeg hij in gebrekkig Nederlands.
"Me freings zien gesaboteerd," kermde Sheila.
Ze rolde zich helemaal op en keek met een vertwijfelde blik om zich heen.
Almaar meer mensen hielden halt en gingen rond de roestige bestelwagen staan.
"Ai ai, ikke dik in miserie!" zei de man terwijl hij wat ronddrentelde en zijn pet afnam.
"Hoezo 'dik in miserie'?" vroeg Sheila.
"Je zie toch wel verzekerd zeker? Of nie?"
De kleine man met dikke snor en borstelige wenkbrauwen knikte van nee.
"Ghie godverdomsche.... " foeterde Sheila. Ze probeerde met haar rechtervoet te steunen en schreeuwde het weer uit van de pijn.
"Aauw ook da nog!" riep ze.
"Verstuikt.
Wat nu?"
"Rustig," hoorde ze een zware mannenstem zeggen. "Ik heb een ambulance gebeld."
Sheila herkende die stem.
Wist zonder dat ze omkeek wie het was.
Raymond Ceustermans, de begrafenisondernemer en overbuur van Sheila wiens zaak hier vlakbij iss.
Hij stond net buiten een sigaret te roken toen hij de klap en het tumult hoorde.
"Blijf gewoon liggen," zei hij. "Ge hebt ne serieuze klap gekregen, de zijkant van uw hoofd zit onder het bloed."
"Dat is 't minste van mijn zorgen," zei ze.
"Mijn arm gebroken.
Hoe moet het nu verder, net nu ik met zoveel dingen bezig ben."
"Moet ge nu niet aan denken Sheila," zei hij. "Laat u nu gewoon verzorgen. Zie daar is de ambulance al."
De ambulance stopte en in een wip haalden de twee ambulanciers de brancard uit en legden die naast Sheila.
"Mevrouw, ge gaat even op uw tanden moeten bijten. We gaan u nu op de brancard leggen.
Zijt ge klaar."
"Ja doe mor," zei Sheila.
"Kun tegen e duwtje wi."
Ze tilden haar op, hoewel ze zich sterk hield was er toch een pijnlijke grimas te lezen op haar gezicht."
"Moet ik iemand verwittigen?" vroeg Raymond.
"Ja," zei Sheila.
"Verwittig Lou Selleslaghs, heb hier zijn nummer."
"Dat heb ik ook," zei Raymond. "Die heb ik soms vandoen om thuis wat klusjes op te knappen," zei hij.
"Sterkte," zei hij nog voor de brancard de ambulance werd ingeduwd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten